T
krant...
II
De kortste weg:
UW
Inflatie vormt in 1966 liet
grootste welvaartsgevaar
Puroj
houdtd—
Heus
de beste
keus is
een
adver
tentie
in dit
Mad
naar
ie v@§ is slim, maarvergeetachtig
Ier Harmsels in Holten
J)|ijverdai se drukkerij
AgentJAN WIGGERS
Keiweg 14 - ïelef. 135§
Zaterdag 26 februari 1966
HOT,TENS NIEUWSBLAD
Wij wanen ons in een wereld van welvaart en velen hebben gelijk wanneer
zii naar zichzelf of naar de meeste burgers van de westelijke landen zien.
Er zijn echter ook groepen mensen en zelfs een groot aantal volken, die niet
in de welvaart delen. Die volken leven voor een groot deel in de oosterse
wereld en die mensen elders zijn of slachtoffers van de structuurverandering
of van de inflatie.
Het is bekend dat de inflatie de structuurverandering van liet economische
leven beïnvloedt. Wij vertellen geen opzienbarend nieuws wanneer wij het ver
schijnsel van de inflatie als een van de ernstigste ziekteverschijnselen aan
wijzen, die onze welvaart begeleiden. In het nu begonnen jaar zullen wij moe
ten trachten haar bestrijding serieus aan te pakken. Daar heeft het in het
verleden dikwijls aan ontbroken.
Hebben geneesmiddelen nu nog zin?
BIJ DE POGINGEN tot bestrijding van de
inflatie zijn er in het verleden al heel wat
geneesmiddelen aangedragen. Die waren ook
wel doelmatig, wanneer alle landen ze een
drachtig en met ernst zouden hebben toege
past. Daar wringt echter de schoen, want op
het kritieke moment ontbreekt de eendracht
tussen de landen en zodra er een uit de pas
loopt, scheppen wij ergens een nieuwe inflatie-
haard.
Op dat moment hebben geneesmiddelen voor
de rest ook geen zin meer. De samenhang
van het probleem tussen een aantal landen
wordt duidelijk wanneer wij weten dat een
inflatie kan worden geïmporteerd. Indien bij
voorbeeld een land met vreemde betaalmidde
len wordt overstroomd, dan moet de centrale
bank in dat land eventueel voor de tegen
waarde van het vreemde geld in het eigen
land de geldcirculatie uilbreiden. Daar staat
echter nog niet tegenover dat in zo'n land ook
de goederenvoorraad zich even snel uitbreidt.
En hiermee wordt dus de geldhoeveelheid
tegenover de goederenvoorraad onevenwichtig
vergroot, de prijzen gaan stijgen en het infla
tiebeeld (reedt op. Nu zou dit beeld een tijde
lijk verschijnsel kunnen zijn in het voorbeeld
van die twee landen. Wanneer het land dat
de betaalmiddelen exporteerde haar eigen geld
voorraad zou laten inkrimpen, dan zouden
de goederen in net eersie land goedkoper wor
den en in het laatste land duurder. Er zou ex
port ontstaan van het eerste naar het twee
de land. Er zou een geldstroom van betalin
gen tegen die goederenstroom oproeien en het
evenwicht zou zich herstellen. Zo verloopt dit
mechanisme echter niet.
Een race
HET LAND dat een deflaloire ontwikkeling
constateert met dalende prijzen vreest een re
cessie en doet alle moeite daaraan te ontko
men. Een van de middelen daartoe is de uit
breiding van de kredietverleningen en de ver
laging van de rentestand. Daarmee wordt ech
ter de inflatie in dit land opgeroepen en het
prijspeil gestabiliseerd of misschien zelfs ver
hoogd. Het geëxporteerde geld, dat elders in
flatie opriep, keert niet terug.
Het is zelfs mogelijk dat er nog meer geld
of goud het land verlaat, waardoor beide lan
den in een inflatie-race verwikkeld raken. Het
gevolg daarvan is een aantal monetaire pro
blemen, die tenslotte weer vraagstukken op
roepen in derde landen en tenslotte komen
alle monetaire deskundigen lot de .conclusie
dat het geldende valuta-systeem niet deugde
lijk is. Allen dringen aan op verbetering maar
daarvoor worden meestal middelen aangedra
gen, die de lasten van de genezing op anderen
werpen.
In zo'n situatie verkeren wij thans met het
wisselkoersensysteem dat wij aan de overeen
komst van Bretton-Woods-danken, die in 1944
werd gesloten. Men is het er in brede kringen
over eens dat dit systeem moet worden ge
wijzigd. Bij voorstellen tot wijziging moet
echter aan drie voorwaarden worden voldaan
om die voorstellen een kans te geven: er moet
volledige werkgelegenheid aan verbonden zijn:
èen betalingsbalansevenwicht moet steeds he!
gevolg zijn en er moet prijsstabiliteit uit voort
vloeien.
Maar de praktijk.
PRAKTISCHE toepassing van deze drie
voorwaarden is tot heden echter even moeilijk
gebleken als de verwezenlijking van het ideaal
der naastenliefde tussen de mensen.
Het is duidelijk dat bij een verandering van
het heersende systeem der wisselkoersen een
der grote landen een leidende rol moet spe
len. Dit heeft tot gevolg dat de kleinere lan
den zich bij de richtlijnen van de grotere
moeten aanpassen en dit heeft twee gevolgen.
In de eerste plaats staan de kleine landen zeer
wantrouwend tegenover voorstellen van de gro
tere. Vervolgens weet een aantal landen zo
langzamerhand wel dat zij in hun inflatie-
beperkende maatregelen afhankelijk zijn van
de gedragslijn van grote landen. Die drijven
immers naar een voortgaande inflatie? Waar
om zou het dan zo erg zijn wanneer door
eigen maatregelen die inflatie nog iets werd
aangemoedigd?
Door deze gedachte wordt het kwaad al
leen nog maar aangemoedigd. Dit verschijnsel
zien wij rondom ons tot werkelijkheid worden.
Een man als dr. Holtrop heeft er op gewezen
dat een waardeverminderen van het geld van 1.
tot i/2% per jaar misschien nog aanvaardbaar
is, maar dat een percentage van 4 tot 5% waar-:
daling de stabiliteit van dé economie in ge
vaar brengt.
In de climax.
IN HET VERLEDEN is'reeds bij herha
ling gebleken, dat in kritieke tijden geen over
eenstemming is te vinden over de maatrege
len tot genezing. Op dat moment is men blind
geslagen door de moeilijkheden in eigen land.
Het lijkt er op alsof' Wij thans ten aanzien
van de geldontwaarding een climax doormaken
waarin ingrijpende beslissingen moeten worden
genomen.
Het is vrijwel zeker dat de credileurlanden,
dat zijn landen met betalingsbalansoverschot
ten, niet bereid zijnde last van de aanpas
sing te dragen. Evenzo is de houding van de
debiteurlanden. Schoksgewijze aanpassende
maatregelen leiden in alle landen, die er door
getroffen worden, tot ernstige politieke ge
volgen, die de regeringen niet. voor hun ver
antwoordelijkheid willen nemen.
De enige weg lijkt derhalve te vinden in een
„tijdige" reconstructies van het geldende sy
steem, waarbij een herziening der geldende
wisselkoersen onvermijdelijk lijkt.
Of wij daar dit jaar mee zullen worden ge
confronteerd?
Deze beschouwing moet wel met vraagte-
kéns eindigen omdat ten aanzien van het in-
flatievraagstuk ggen aanvaardbare oplossing
voorhanden schijnt. Als die oplossing wordt
gevonden is de voortgaande economische groei
weer voor jaren verzekerd. Zo niet dan zal het
welvaartsgordijn dat over de westelijke wereld
hangt ergens scheuren met ernstige gevolgen
voor allen die zich daardoor beschermd we
ten.
„smetteloos- zuiver
„De vos is weliswaar slim, maar zeer
vergeetachtig". Dat weet professor Nico
Tinbergen, directeur van het Zoölogisch
Instituut van de universiteit van Oxford
na jarenlange bestudering van het gedrag
van vossen te vertellen.
Aanvankelijk was professor Tinbergen
er op uit getrokken om de levensgewoon
ten van de meeuwen aan het strand van
Cumberland te bestuderen. Toen hij ach
ter bemerkte, dat vele van deze meeuwen
en hun eieren een prooi werden van de
vossen, begon hij zich voor het gedrag
van deze dieren te interesseren. Het be
spieden van vossen is geen eenvoudige
zaak, vooral in verband met het feit, dat
deze dieren hoofdzakelijk 's nachts erg
actief zijn, wanneer ze op jacht gaan.
De onderzoekers wisten daar wel iets
op te vinden en gingen te werk, zoals
criminologen dat doen. Zij bestudeerden de
sporen die de vossen 's nachts in het
zachte duinzand achterlieten en kwamen
tot bijzonder interessante ontdekkingen.
Elke nacht gaan de vossen op roof uit
en ook al staan ze te boek als carnivoren,
ofwel vleeseters, toch wordt een deel van
hun voedsel ook door plantaardig voedsel
ingenomen. Buiten de meeuwen, konijn
tjes en vogeleieren die ze weten te ver
schalken, eten de vossen ook muizen,
sprinkhanen en zelfs wel eens wormen.
Een en ander bleek ook uit het onderzoek
van hun uitwerpselen.
Tijdens de zomermaanden vinden deze
kleine rovers over het algemeen meer
voedsel dan ze nodig hebben. Overtollig
voedsel, wordt evenals resten keurig in
het duinzand begraven om het tegen de
vliegen en kraaien te beschermen, terwijl
het op die manier ook in zekere zin voor
enkele weken of maanden wordt gecon
serveerd. Het bleek althans, dat begraven
dieren en eieren zelfs na twee maanden
nog voor de vos genietbaar waren.
Wanneer de tijd aanbreekt, dat het
voedsel niet meer zo overvlodeig is, bij
voorbeeld wanneer de broedperiode voor
bij is, of wanneer vogels op trek zijn ge
gaan, dan gaat de vos zijn voorraden aan
breken.
Het merkwaardige is echter, dat blijkt
dat liet dier vergeten is waar hij die
voorraden heeft aangelegd. Dat hij des
ondanks niet van honger omkomt dankt
hij aan zijn voortreffelijke neus. Hij gaat
gewoon op speurtocht en dank zij zijn
reuk vindt hij het begravene. Uiteraard
graaft hij ook dikwijls buit op die niet
van hem, doch van een soortgenoot is.
Deze soortgenoot zal echter op zijn beurt
eveneens vreemde voorraden ontdekken.
Het reukvermogen van de vos is echter
zo uitstekend, dat hij kans ziet een be
graven dier reeds op een afstand van tien
meter te ruiken, terwijl hij begraven on
beschadigde eieren zelfs op drie meter
ruikt.
Dat het absoluut de geur is, die de vos
de weg wijst en niet het visuele bleek uit
een proef die Tinbergen nam. Hij' begroef
een aantal kippeneieren in zeer kleine
zandheuveltjes. Hij legde ook een aantal
van deze zelfde zandheuveltjes aan, waar
in zich echter geen eieren bevonden. De
vossen vergisten zich geen enkele maal.
Alle schijnbergplaatsen werden met rust
gelaten, doch die waar zich eieren be
vonden werden opengemaakt.
Met zijn fijne neus maakt de vos veel
van zijn vergeetachtigheid weer goed.
Als mijn telling juist is, dragen zeven in
woners van Holten de naam Ter Harmsel.
Zij zijn aan elkaar verwant en stammen
af van een bekend Rijssens geslacht van
die naam. Ook in vroeger dagen maakten
naamgenoten deel uit van de bevolking
van Holten. In de eerste plaats wil ik hier
noemen de in 1832 te Rijssen geboren
Hendrikus ter Harmsel. Deze dreef in
Holten een grutterszaak. Hij is tweemaal
getrouwd geweest. Eerst met Johanna
Bordewijk. geboren, in. 1832 te Meppel, la
ter met Egberdina Hendrika Lijzen, die
op 6 augustus 1837 te Almen het levens
licht aanschouwde.
Lijzen is in Holten geen onbekende
naam. Momenteel komt deze naam nog
voor. als huisnaam. Uit enkele akten van
de burgelijke stand meen ik te kunnen op
maken, dat de kruidenierszaak gevestigd
is geweest in een, pand, dat moet hebben
gestaan nabij het punt van samenkomst
van Kolweg en Dorpsstraat/Oranjestraat.
Uit het eerste huwelijk van Hendrikus
zijn twee, uit het tweede vier kinderen
geboren, althans voorzover uit de nu be
schikbare gegevens blijkt. Een zoon uit
de tweede echtverbintenis was de op 24
maart 1866 te Holten geboren Derk Hein.
Hij was bakker van beroep. Op 23 mei
1891 trad hij in Holten in het huwelijk
met Gerritdina Johanna Smit, geboren 23
augustus 1859 te Rijssen, dochter van de
smid Jan Hendrik Smit en Hendrika
Baan.
Een andere zoon. eveneens uit het tweede
huwelijk, was Hendrikus, geboren 17 juni
1870 te Holten. Hij koos het smidsvak. Op
21 januari 1899 werd Jaantje Dommer-
holt, geboortig uit Gorssel, zijn vrouw.
Het echtpaar vestigde zich ook metter
woon in laatstgenoemde gemeente. Hun
op 17 juli 1902 te Zutfen ter wereld ge
komen zoon Hendrikus heeft thans nog
een smederij te Gorssel en ook diens zoon
met dezelfde voornaam is het vak trouw
gebleven.
Waarschijnlijk is de op 10 mei 1872
in Holten geboren Johan ter Harmsel
eveneens een zoon van het echtpaar Ter
Harmsel-Lijzen. On 6 november 1889 ver
huisde hii naar Bathmen. Blijkens een
kennisgeving aan de burgemeester van
Elolten is Johan on 4 juni 1928 Duitser
geworden.
De gegevens, die ik tot nog toe heb
kunnen verzamelen, beginnen de beschrij
ving van het geslacht met Abraham ter
Harmsel. Volgens een op het rijksarchief
depot te Zwolle aanwezig register van
gedeponeerde handtekeningen is Abraham
ter Harmsel op 5 februari 1707 te Kam
pen door de Staten der Landtsehap Over
ijssel beëdigd als procurator. Als zodanig
werd hij toegelaten om op te treden voor
het Landtrecht. Vóór 1879 was het ambt
van procurator (procureur) niet verenig
baar met. dat van advocaat. Tegenwoordig
is praktisch iedere advocaat ook procu
reur.
Hel jaar van geboorte van deze Abra
ham is in bedoeld register niet aangete
kend, doch zal ongeveer 1675 zijn ge
weest. Zijn vrouw heette Jenneken; de
achternaam heb ik niet kunnen vinden.
Deze Abraham ter Harmsel vond ik ver
meld als burgemeester van de stad Rijssen
in 1719 en later als collecteur (ontvanger).
In het begin van 1720 kwam de functie
van stadsschrijver vacant door het over
lijden van de secretaris Herm. Crop. Het
stadsbestuur kwam op 23 mei 1720 in het
stadhuis in vergadering om „desselfs
plaétse wederom met een bequaam per
soon te vervullen". „Tot nieuwen secre
taris hebben wij verkozen en aengesteld
de oud-burgemeester Abraham ter Harm
sel". Hij overleed in 1730. Dit valt af te
leiden uit een besluit d.d. 14 november
1730. waarbij de heer Jan Janssen in zijn
plaats werd benoemd.
lEen drager van de naam Ter Harmsel
heeft beweerd, dat cle wieg van zijn voor
zaten in Rusland'heeft gestaan. Deze be
wering is dacht ik niet los te zien van
de relatie, welke inwoners van Vriezen-
veen in bet kader van de textielhandel
bet Rusland hebben gehad. Volgens „Ons
Twenthe" van mr. G. .T. ter Kuile, kwam
in 1717 in Sin.t-Petersburg een Neder
lands hervormde gemeente voor. Tot de
onrichters behoorde ook vice-admiraal
Cruvs. wiens familienaam van oudsher
ii voorkomt. Tot no0- toé is
rip RiiRqiRphe afkomst van Ter Harmsel
niet gebleken. De archieven hebben mii ot>
dit mint helaas in de steek gelaten. W.O.
van modern karakter
levert en voordelig
'IA' - r
N ijverdal
ADVERTENTIEBUREAU