Damp® bevrijdt
Een dringend verzoek van de Verenigde Naties
om voedselhulp voor India
Bronchi letten
Inschrijving naam
politieke groepering
HUES MAAIT
OM MGEHEB
Hit een oud bestuursreglement
Openbare vergadering Mrije leer
„Gij waart geen vitter,
gij waart geen volkstiran!"
Opera „Nabucco"
in Deventer
Ondertrouw Beatrix en Claus
Zaterdag 19 februari 1966
UOLTENS NIEUWSBLAD
„De regering van India heeft de hulp
van de VN en de daarmede verbonden
Gespecialiseerde Organisaties verzocht
om het verzoek te ondersteunen, dat zij
aan een aantal landen heeft gedaan om
bijstand te verlenen aan de bestrijding
van de ernstige hongersnood, waarmede
India thans te kampen heeft. Ik heb
hierover nauw contact gehad met de
Direkteur-Genex-aal van de Voedsel- en
Landbouworganisatie der VN „FAO" en
wij willen gezamenlijk dit dringend ver
zoek doen.
„India heeft achtereenvolgens in 1962
en 1963 slechte oogsten gehad en werd
in 1965 door de ergste droogte van de
laatste tijd geteisterd. Deze droogte
heeft ernstige schade toegebracht aan
de zomeroogst van dat jaar en aan de
winteroogst, die nog moet worden bin
nengehaald. Het nieuwe jaar is derhalve
begonnen met een aanzienlijk voedsel
tekort en India ziet zich geconfronteerd
met een vreselijke hongersnood. In ste
den met een bevolking van 100.000 in
woners wordt in toenemende mate voed
selrantsoenering ingevoerd en op lan
delijk niveau wordt de bezuiniging op
het voedselverbruik door volwassenen
krachtig nagestreefd.
„Zeven grote staten zijn ernstig ge
troffen. De totale bevolking van de ge
troffen streken bedraagt ongeveer 100
miljoen mensen. Verwacht wordt, dat
van dit aantal 5 tot 6 miljoen personen
in aanmerking zullen komen voor on
middellijke noodhulp. Vijftien tot twin
tig miljoen kinderen (van 1 tot 14 jaar)
verkeren in een zeer kwetsbare positie.
Verwacht wordt, dat de huidige crisis,
die reeds de afmetingen aanneemt van
een hongersnood, in de komende maan
den in toenemende mate zal verergeren.
Een verbetering van de toestand kan
alleen intreden tegen het einde van het
jaar, mits de oogsten weer goed zullen
zijn.
„Geschat wordt, dat er behoefte is
aan 11 tot 14 miljoen ton graan en aan
130 duizend ton gedroogde melk. De re
gering van India heeft de behoefte aan
bijstand als volgt gespecialiseerd:
1 Schenkingen, bestaande uit tarwe,
rijst en gerst en ander voedsel, in
het bijzonder melkprodukten, dier
lijke en plantaardige olie etc.
2 Kredieten op lange termijn voor de
aankoop van graan en kunstmest
stoffen.
3 Geldelijke steun voor de bestrijding
van vrachtkosten, verband houdend
met de vergroting van de voedsel-
importen.
4 Hulp bij het vervoer van voedsel-
zendingen.
5 Uitrusting voor de afhandeling van
graan in havens in andere plaatsen.
„De Direkteur-Generaal van de FAO
heeft een beperkte hoeveelheid gedroog
de en afgeroomde melk en tarwe van
het Wereldvoedselprogramma beschik
baar kunnen stellen. Andere Gespeciali
seerde Organisaties ontplooien op hun
eigen gebied aktiviteiten om elke moge
lijke hulp te verlenen. Maar de noden
zijn oneindig' veel groter. Daarom doen
wij dit gezamenlijk beroep in de op
rechte hoop, dat de wereldgemeenschap,
zich bewust zijnde van de ernst van de
toestand en van de internationale ver
antwoordelijkheid voor de leniging van
de nood, alles zal doen wat in hun
macht ligt om van de bedreigde massa
het gevaar van menselijk lijden af te
wenden".
OFFICIËLE PUBLIKATIES
WIJZIGING AANGIFTE
HONDENBELASTING
Met ingang van januari 1966 is de
aangifte hondenbelasting gewijzigd.
Aan alle ingezetenen zal een aangifte
formulier worden toegezonden.
Belastingplichtigen dienen de aangif
ten ten gemeentehuize te bezorgen of
te doen bezorgen.
Aan de hand van ,deze aangiften
wordt een aanslag hondenbelasting op
gelegd, welke ten kantore van de ge
meente-ontvanger of per giro kan wor
den voldaan.
Holten, 18 februari 1966.
Burgemeester en wethouders
van Holten,
W. H. ENKLAAR, burgemeester.
G. J. LANGENBARG, secretaris.
VERKIEZING GEMEENTERAAD 1966
De burgemeester van Holten brengt
op grond van het bepaalde in artikel
G 3, lid 1 van de kieswet ter openbare
kennis, dat politieke groeperingen kun
nen verzoeken ten behoeve van de op 1
juni 1966 te houden stemming ter ver
kiezing van de leden van de raad dezer
gemeente, waarvoor de kandidaatstel
ling zal plaats vinden op 19 april 1966
hun naam, een aanduiding daarvan of
beide in te schrijven in een register, dat
door '"het centraal stembureau voor die
verkiezing wordt aangelegd.
Het verzoek daartoe moet schriftelijk
worden gericht tot Let centraal stem
bureau voor de verkiezing van de leden
van dë raad dezer gemeente, gevestigd
ter secretarie van deze gemeente, bin
nen acht weken, doch uiterlijk zes we
ken vóór de dag der kandidaatstelling
(dus na 21 februari en vóór 8 maart '66).
Wanneer een politieke groepering de
inschrijving verzoekt van een naam of
aanduiding, welke bij de kiesraad is ge
registreerd, moet bij haar verzoek een
verklaring worden overlegd vanwege de
rechthebbende groepering, dat de eerst
genoemde groepering gemachtigd is de
inschrijving aan te vragen.
Holten, 15 februari 1966.
De burgemeester voornoemd,
W. H. ENKLAAR.
ALS ORGANIST BENOEMD
De 16-jarige Wim Jansen, Kosterspad,
is benoemd als organist der Ned! Herv.
Kerk te Markelo.
Wim, die ook het orgel bespeelt in de
Geref. Kerk te Holten, werd opgeleid
door toonkunstenaar J. K. Warmink te
Goor.
FEUILLETON
door Tom Lodewijk
26)
Tine Treebergh leunde over de railing
en keek naar de raderboot uit Düsseidorf,
volgeladen met kinderen die al volop
zongen van de Lorelei, en vrolijk wuifden
naar de „Edelweiss". Tine wuifde terug
en haar gedachten begonnen steeds vas
ter vormen aan te nemen.
Zij was in Arnhem op de boot gegaan en
wel in een stemming van „ik kan er nu
niet meer onderuit". Deze reis voelde ze,
was haar min of meer opgedrongen. An
neke weg, het huis verlaten, ze kon niet
veel anders. En Els Hazelaar had haar,
niet met rust gelaten. Min of meer slacht
offerachtig was ze haar vacantie begon
nen, zich voelend een speelbal van de
omstandigheden. Men scheen te menen
dat zij maar weer van alles kon! Men
scheen helemaal te vergeten dat zij een
patiënte was!
Nu moest ze wel eerlijk toegeven, dat
voor een patiënte als zij deze reis maar
heel weinig moeilijkheden gaf. Ze kon
heerlijk in een dekstoel zitten en vervdel-
Eén van de bronnen tot de kennis van
de gemeentewet is het bij koninklijk be
sluit van 23 juli 1825 vastgestelde „Regle
ment op het bestuur ten plattenlande".
Voor een artikeltje wil ik dit maal putten
uit deze 140 jaar oude bron, die o.m. te
vinden is in de in 1931 verschenen ver
zameling van prof. mr. C. W. de Vries.
Het tweede hoofdstuk van het regle
ment bevat de bepaling dat het bestuur
in iedere gemeente bestaat uit een bur
gemeester twee assessoren (wethouders)
en een gemeenteraad van zeven of negen
personen al naar gelang de grootte der
gemeente. De burgemeester en de asses
soren maakten dèel uit van de gemeen
teraad.
Het burgemeestersambt was onverenig
baar o.m. met de beroepen van koren
molenaar, brood- of meelverkoper en van
herbergier of tapper. De burgemeester
werd benoemd door de koning. De com
missaris des konings wees de assessoren
aan, waartoe hij een keuze moest doen uit
de aanwezige raadsleden. De staten van
de provincie benoemden de raadsleden
na het plaatselijk bestuur te hebben ge
hoord.
De burgemeester of een door hem aan
gewezen assessor was belast mee het
opmaken der akten van de burgerlijke
stand en het afgeven van afschriften of
uittreksels daarvan. Hij werd daarin wat
het eigenlijke schrijfwerk betreft bijge
staan door de secretaris en genoot
eventueel samen met deze ambtenaar
de gewettigde leges voor afgegeven
afschriften of extracten. De vaste jaar-
Bladerend in een jaargang van het
maandblad „Het Personeel Statuut" vond
ik een artikel, dat bovenstaand opschrift
draagt Het navolgende gedeelte van dit
artikel is m.i. geschikt voor opneming in
„Holtens Nieuwsblad". Het luidt:
„Destijds gaf een gezien burgemeester
van een Overijsselse gemeente, die thans
ongeveer 10.000 inwoners telt, een af
scheidsdiner in verband met zijn pensio
nering. Behalve-de raad, zat opk het vol
tallig gemeentepersoneel aan de dis.
Wat gaf het, dat de servetten zodanig
werden voorgebonden, dat twee punten
gelijk ezelsoren de hoofden van de vroed
schap sierden? Met de tafeiétiquette werd
het niet al te nauw genomen. Maar de
geest was prima, en het opgediende
eveneens.
De „politiemacht,'- vertolkte, bij monde
van veldwachter Pompert haar gevoelens
in een gelegenheidsgedicht. Toen de de
clamator bij de strofe: „Gij waart geen
vitter, gij waart geen volkstiran" was
gekomen, stokte zijn stem en biggelden
de tranen in snor en baard. Ook de schei
dende magistraat was toen zijn aandoe
ning niet meer meester. Zij hadden
samen in goede harmonie vele jaren de
.orde.ip de gemeente gehandhaafd". W.O.
de zióh geen ogenblik, want het beeld dat
de Rijn bood was steeds wisselend. Ze
kon ieder ogenblik dat ze daar zin in
had, naar haar hut gaan om daar wat
te rusten. Ze moest toegeven dat ze goed
sliep, maar dat kwam natuurlijk door
alle vermoeienissen en de ongewoonheid
van dit leven aan boord. Ze moest ook
toegeven dat het heerlijk was, dat er aan
alle kanten voor je gezorgd werd. Maar
ze was er zich ook terdege van bewust,
dat zij van dit alles niet volop kon ge
nieten, omdat ze patiënte was.
Het meest voelde ze dat. wanneer de boot
aanlegde en het gros van de passagiers
van boord trok. Het is waar, ze had zich
laten overhalen om samen met Els Keulen
in te trekken, ze had de machtige Dom
bewonderd en enkele winkels bekeken,
maar was blij dat ze op het grote terras
vlakbij de Dom kon gaan zitten uitblazen.
Ze zou dit niet mieer doen. Ze bleef rustig
aan boord, ging wat zitten lezen, zitten
soezen, 's middags een uurtje slapen. Zij
kon nu eenmaal niet alles wat de anderen
konden doen. Wel had ze Els duidelijk
gemaakt, dat die zich van haar niets
hoefde aan te trekken, dat ze rustig haar
gang kon gaan, maar ze nam het haar
reisgenote in haar hart een beetje kwalijk
dat die maar volop genoot van alles, wat
deze varende vakantie bood, en haar aan
haar lot overliet.
Maar ze was niet alleen.
Er waren nog enkele dames en een oude
wedde van de burgemeester werd vast
gesteld door de staten. De toelage voor
de assessoren mocht niet meer dan de
helft van die jaarwedde bedragen.
Burgemeester en assessoren waren be
voegd in de uitoefening van hun bediening
een onderscheidend teken van hun waar
digheid te dragen, bestaande uit een
penning, waarin enerzijds het rijkswapen
en anderzijds de naam van de gemeente
moest worden gegrift. De penning moest
aan een breed oranje lint om de hals
gedragen worden.
De ontvanger werd door de staten be
noemd op voordracht van de raad. Deze
functionaris genoot „zeker percentloon
van het bedrag van zijn wezenlijke ont
vangst", dat door de staten werd vast
gesteld.
Tijdens de jaren, waarin het bestuurs
reglement van toepassing was, waren
achtereenvolgens burgemeester van Hol
ten de heren Jan Pakkert, Jan Vincent
(vanaf 1818 tot 1834 secretaris van Bath-
men en Plolten) en Jannes Vincent.
Ontvangers in die tijd waren Gerrit
Schuitert en Albert Helderman. W.O.
peua.'-keel en borst van vastzittend slijm
Landelijk secretaris E. C. VAN BEEK:
„Opheffing kleine boerenbedrijven
zou hongersnood tengevolge kun
nen hebben."
In de woensdagavond in café „De
Waag" gehouden openbare vergadering
van de kiesvereniging van de Boerenpar
tij heeft de heer E. C. van Beek van Bar-
neveld, landelijk secretaris van de Vereni
ging voor Bed rij fs vrijheid in de Land
bouw (B.V.L.) in een betoog van pl.m.
drie kwartier o.a. uitvoerig aandacht ge
schonken aan de mogelijkheid van be
drijfsbeëindiging, het z.g. „Sanerings
fonds". Een regeling, die geheel past in
het regeririgsschema en niets anders be
oogd dan de kleine boeren- en midden-
standsbedrijven te doen verdwijnen en
het stichten van grote bedrijven, die t.z.t.
dan wel staatsbedrijven zullen worden.
Spreker hief waarschuwend de vinger
op tegen staatsalmacht en het zou, zo
zei hij, hongersnood ten gevolge kunnen
hebben als de kleine boerenbedrijven zou
den verwijnen, omdat de opbrengst van
grote bedrijven ver achter blijft bij die
van kleine bedrijven, die veel intensiever
worden bewerkt.
Alles op rekening schrijven van deze
opheffing leek hem blijkbaar toch wel
wat al te bar, want hij sprak ook nog
over moeilijkheden in de scheepvaart.
Het voedselpakket zou volgens spreker
veel goedkoper kunnen zijn, als tal van
monopolie-heffingen werden afgeschaft.
De regeringsbemoeiïngen hebben tot ge
volg, dat het pakket zo duur is. De over
heidsbemoeiingen nemen steeds nog toe
en kosten ook in de agrarische sector
vele miljoenen.
De Boerenpartij wil alles doen om te
voorkomen dat ons land naar de afgrond
gaat, maar het kan zonder de hulp van
het Nederlandse volk niets doen. 70 a 80
procent van ons volk is ontevreden en
ziet, dat het verkeerd loopt. Laten deze
ontevredenen bij de a.s. verkiezingen
(maart provinciale staten en juni gemeen
teraad) en het volgende jaar bij de 2e
kamerverkiezingen hun stem eens geven
aan de Boerenpartij, de partij die nu nog
in de kinderschoenen staat en nog kinder
ziekten heeft, maar die groot'zal worden.
De vertegenwoordigers van de Boeren
partij in de 2e Kamer, de heren Koekoek,
Harmsen en Voogd, worden nu nog uit
gelachen, maar de tijd komt, dat men
niet meer om hen zal lachen. Strijders
voor recht en vrijheid zullen eenmaal,
zegevieren en hun tegenstanders van nu
zullen eenmaal misschien niet erkennnen,
dat ze ongelijk hadden, maar constateren
zullen ze het zeker.
De heer G. J. Stroeve van Gramsber-
gen, voorzitter van de Boerenpartij Jon
gerenorganisatie in Nederland (BPJON),
die als tweede spreker het woord voerde,
had als onderwerp gekozen: „Waarom
een Boerenpartij?"
Zijn antwoord was kort: „Een tegen
wicht vormen tegen de huidige regering,
die als doel heeft vernietiging van de
zelfstandigheid". De eigen verantwoorde
lijkheid moet een veel grotere rol spelen.
De Boerenpartij had en heeft het niet
gemakkelijk, maar zal zeker de moed en
kracht opbrengen om de gigantische
strijd tegen ambtenarij en logge bureau
cratie voort te zetten. Een strijd, die be
kroond zal worden met de zege: een goe
de toekomst voor een eerlijk en hard wer
kend volk.
De heer E. W. van Slooten, voorzitter
van de onlangs opgerichte kiesvereniging
van Vrije Boeren, die de leiding had van
déze openbare bijeenkomst, sprak een
woord van dank tot de beide sprekers.
Hij betreurde het, dat slechts ruim twin
tig vrije boeren en sympathiserenden aan
wezig waren; een geringe belangstelling,
die haar oorzaak vond in de onbegaan
baarheid van de buitenwegen.
Noestdrank in tab iet vorm. 95 ct
Het Opera Gezelschap Forum uit En
schede zal op 1 maart een voorstelling
geven van 'Nabucco' van G. Verdi in de
Deventer Schouwburg te Deventer. Met
dewerkenden zijn: Bert Bijnen, Harry
France, Gerard Groot, Dini Tadema, An
neke van der Graaf, Frans Boek, Vasco
da Silva Gil. Decors en costuums zijn ont
worpen door Harry Wich. De regie is
van Carl-Heinrich Kreith en de dirigent
is Gustav Fülleborn.
NABUCCO,
opera in vier (leien
van Temistoele Solera
muziek van Guiseppe Verdi
Nabucco, koning van Babyion: Bert Bijnen
Ismaele, neef van de koning van Jeruza
lem: Harry France; Zaccaria, Hogepries
ter dei- Joden: Gerard Groot; Abigaille,
jslavin, aangenomen dochter van Nabucco:
Dini Tadema; Fenena, dochter van Na
bucco: Anneke van der Graaf; Hoge
priester van Baal: Frans Boek; Abdallo,
oude officier: Vasco da Silva Gil; Anna,
zuster van Zaccaria: Anke Brokstra; de
cor en costumes: Harry Wich; solore
petitor: Frits Kox; koor o.l.v.: Hans van
uen Hornbergh; kap- en grimewerk: Fa.
R. P. v. d. Meer, Utrecht; regie: Carl-
Heinrich Kreith; dirigent: Gustav Fül
leborn.
MOOIE OPBRENGST
De in de Geref. Kerk voor de Wereld
hulpactie gehouden collecte - heeft ruim
twee duizend gulden opgebracht.
BAAKX. Terwijl de heer Claus von Anisbergj toekijkt tekent II.K.H. Prinses
Beatrix de trouwacte in liet stadhuis van Baarn. (Binnenlandse telel'oto)
heer, die niet goed uit de voeten konden
en aan boord bleven en die hadden haar
gezelschap gehouden.
En dat was het juist wat Tine Treebergh
op deze heerlijke morgen uit haar hut
had gedreven en in een verwarring van
gedachten deed uitstaren naar het lieflijke
Rijnlandschap rondom.
Ze hadden in een kringetje, in makke
lijke dekstoelen, gezeten onder de- zon
netent. Het gezelschap was van boord
gegaan, lachend en wuivend, en ze hadden
het rijk alléén.
Op een tafeltje in het midden stond de
koffie, en telkens konden ze kijken naar
de voorbijvarende schepen.
En ze hadden geconverseerd.
Eerst was daar de gebruikelijke informa
tie ,wie is wie' en toen waren de verhalen
gekomen.
Mevrouw van Petersloo met elastieken
kousen en schoenen voor moeilijke voe
ten, verhaalde omstandig van wat zij al-
maal moest doorstaan, slecht ter been
als ze was.
Maar mevrouw Dingemans wist opwin
dende reportages te verschaffen. Zij was
kind-aan-huis in diverse ziekenhuizen
en had een menigte operaties doorstaan,
waarvan zij sommige in details omschreef.
Zij wist alles van dokters en zusters en
deed onthullingen die haar toehoorders
de haren ten berge deden rijzen.
Meneer van Van Stockum, gepensioneerd
resident, gaf een oosters tintje aan het
gesprek door afschrikwekkende bijzon
derheden over tropische ziekten als me
laatsheid en elephantiasis.
Juffrouw Broertjes, die ieder uur een
pilletje en ieder half uur een drankje
innam, was een medisch wonder. Zij had
allang dood moeten zijn, iedere keer weer
was de dokter verbaasd dat zij het weer
ophaalde. Zij had veel geleden en leed
nog steeds. En zij had in dat lijdenspro
ces een schat van medische kennis op
gedaan, zodat men wel tot 'haar zeide:
„M'n goeie mens, je bent zo langzamer
hand zelf "zo'n halve dokter".
Het sprak wel haast van zelf dat juf
frouw Broertjes haar licht, niet onder de
■korenmaat hield toen automatisch ook
het geval-Tine Treebergh ter sprake
kwam en het gezelschap unaniem uit
maakte dat dit niet alleen medisch, maar
ook psychologisch diende te worden be
zien. Van diverse zijden kreeg zij raad
gevingen, en langzamerhand ook hoofd
pijn. Ze was blij toen ze zich verontschul
digen kon, want ze moest haar middag
rust hebben. En ze was nog blijer toen
ze Els Hazelaar temidden van een groep
vrolijk terugkerende uitgaanders ont
waarde, en aan het diner op de boot de
gesprekken niet meer liepen over ziekten
en kwalen en dokters en medicijnen,
maar over de belevenissen van de pas
sagierende passagiers, waarbij vooral
een zekere meneer Meindertsma, die zeer
speciaal Duits sprak, half Fries en half
Limburgs, maar van iedere u een oe
makend, stormen van gelach deed op
gaan, toen hij weergaf hoe hij met een
Rijnlander die hij op een terras bij het
bierdrinken had ontmoet en waarmee hij
eeuwige vriendschap had gesloten, had
gedebatteerd over de landbouw en de
EEG. En ,nu zou het gezelschap vandaag
naar de Lorelei gaan.
Tine was in tweestrijd.
Zorg voor haar gezondheid dwong haar,
rustig op de boot te blijven, maar ze zag
in het verschiet weer een zitting met de
medische experts van gisteren. Als ik
dat nog een keer moet aanhoren, dacht
ze, word ik echt ziek.
„Hallo", zei een opgewekte stem naast
haar.
„Hé, Els, jij er ook al zo vroeg uit?"
,,Ja, dit is geen ochtend om je te ver
slapen. Hoe had je het gisteren?"
Tine deed het verhaal, droogweg en ver
wonderde zich toen Els van de ene lach
bui in de andere viel.
„Is dat nou zo om te lachen?" vroeg ze
verbaasd.
„Ja, zoals jij het verteld! Arme stakker
je hebt wat uitgestaan".
„En vandaag: wordt vervolgd."
„Je zou wel gek zijn", meende Eis be
slist.
Wat zit er anders op? Blijf jij bij me
soms?"
(Wordt vervolgd)