Toepassing Bijstandswet Eerste hulp hij vergiftiging Winkeliers bespraken volledige winkelsluiting op maandag Actie Hollens studiefonds voor Papoeajongeren 4 tot 11 juli Vrijer vestigingsbeleid gewenst Service voor de vreemdelingen 38 nieuwe vaste jaarlijkse bijdragers zeggen samen een bedrag van f537,- toe Zaterdag 3 juli 1965 HOLTENS NIEUWSBLAD LOOPT NIET ZOALS HET ZOU MOETEN Zij die verheugd waren over de totstand koming van de Algemene Bijstandswet die dit jaar in werking is getreden, zijn in hun verwachtingen tot dusverre wel enigszins teleurgesteld. Dat geldt zeker voor onze meest kwetsibare bevolkings groep - de bejaarden. Weliswaar heeft deze wet de verouder de Armenwet 1912 vervangen en hebben kradhtens artikel 1 van deze wet alle Ne derlanders, die niet in de noodzakelijke kosten van hun bestaan kunnen voorzien rec'ht op bijstand, maar de uitvoering van deze wet is in handen gelegd van burge meester en wethouders en de plaatselijke inzichten zijn zeer verschillend. Minimum „bejaardenzakgeld" te laag Velen meenden, dat de op 1 januari in werking getreden Algemene Bijstandswet de afsluiting betekende van een tijd waar in menigeen zich schaamde om een be roep op de overheid te doen, wanneer men zelf niet in zijn levensonderhoud kon voorzien. De gang naar sociale zaken betekende voor vele mensen een martel gang en hoevelen, die in behoeftige om standigheden leefden, hebben zich niet door deze schaamte laten leiden, dat zij niet eens om de noodzakelijke hulp durf den vragen? Algemeen werd de vanwege de gemeen te gelboden hulp als een gunst beschouwd. Maar in de Algemene Bijstandswet is nu uitdrukkelijk bepaald, dat zij die niet in de noodzakelijke kosten van hun bestaan kunnen voorzien, recht op bijstand heb ben. Dit recht kan zelfs geldend worden gemaakt tot in hoogste instantie. Wijst de gemeente de gevraagde hulp af, dan is beroep bij Gedeputeerde Staten, daarna zelfs 'bij de Kroon mogelijk. Wat is redelijk? De memorie van toelichting bij de wet sprak van een „waarborg dat in alle ge meenten een bijstand wordt verleend welke ten aanzien van een aantal elemen taire behoeften een redelijke uitkering ga randeert." Dit sloeg op het vereiste van art. 1, 3e lid der wet, dat in een Algemene Maatre gel van Bestuur bepaalde bedragen voor hulp moeten worden genoemd. Dit is ge beurd 'bij Koninklijk Besluit van 21 de cember 1964. Daarin worden de minima genoemd, die de gemeente in elk geval bij verlening van 'bijstand dient uit te be talen. Deze bedragen liggen echter zo ontzet tend laag, dat ze terecht scherp zijn ge kritiseerd. Zelfs de meest schriele ge meenten - en die zijn er nog heel wat! - komen uit boven hetgeen de regering nu als minimum stelt. Alles bij 't oude? In het bedoelde KB is nog eens bepaald, dat boven-65-jarige tehuisbewoners voor /persoonlijke, de -verzorging te 'boven gaande behoeften" recht hebben op ten minste 10% van de a.o.w. Van dit scha mele bedrag moeten de bejaarden zich kleden, daarvan moeten zij al hun per soonlijke behoeften betalen. Wordt aan die 10% vastgehouden (en er zijn heel wat gemeenten waar dat nu gebeurt en ingevolge dit noodlottig Koninklijk Be sluit ook in de toekomst wel gebeuren zal), dan heeft een echtpaar dus maande lijks 30,35 en een alleenstaande 21,25 als kleed- en zakgeld te verteren. Een armzalig bedrag in deze tijd! Alles sdhijnt op die manier bij het ou de gebleven. Bijstand-behoevende tehuis bewoners blijven volkomen afhankelijk van het inzicht van de gemeentelijke so ciale diensten. Vanzelfsprekend is vooral in kringen van maatschappelijk werk tegen deze onbevredigende gang van zaken reeds protest aangetekend. Zo heeft het bestuur van Divosa in een rapport over de toe passing van de Algemene Bijstandswet ge pleit voor een meer gedifferentieerde be handeling van de in een tehuis opgeno men bejaarde. Geen nivellering De commissie die dit rapport heeft uit gebracht, heeft met name gewaarschuwd tegen de nivellering bij opneming in een tehuis. Dat betekent immers dat de finan ciële status van de bejaarden wordt te ruggebracht tot een sociale minimum. Zo meent de commissie dat bejaarden, die in het verleden verantwoordelijkheid en spaarzin toonden, anders moeten worden behandeld dan degenen die alleen de uit kering a.o.w. en een bedrijfspensioen ont vangen. Zij acht het wenselijk het budgetpa troon, waarnaar de bejaarde tot nu toe leefde, in stand te houden voor zover dit rederlijkerwijs in het kader van de bij standverlening verantwoord is. Terecht vraagt de commissie zich ook af welke betekenis nog aan een waardevast pen sioen, gebaseerd op een vroeger inkomen en dus verschillend van anderen, kan worden toegekend, als na opneming in 'n tehuis deze verschillen worden geëlimi neerd. Terecht stelt de commissie dat er een verschil moet blijven bestaan tussen hen die reeds vóór de opneming in een tehuis de bijstand van de overheid behoefden en hen, bij wie deze bijstand juist door de opneming in een tehuis noodzakelijk werd. Een gelijke (minimum)-resreling komt neer op het over één kam scheren van bejaarden, die voordien in geheel verschillende omstandigheden hebben ge leefd. Onmondig kind? Dodh ook de directies van vele bejaarden tehuizen werken helaas nog steed meer in de geest van. de Armenwet, dan van de Algemene Bijstandswet. Bij de behande ling in de beide kamers der Staten-Gene- raal is duidelijk de gedachte naar voren gekomen, dat de bejaarden rechtstreeks de verzorgingsprijs met het tehuis beho ren te verrekenen, tenzij hun lichamelijke of geestelijke gesteldheid zulks ongewenst maakt. Wie gehoopt had dat de bejaardente huizen in deze geest voortaan de opgeno men bejaarden zouden bejegenen, is be drogen uitgekomen. Vele directies blijken nog volkomen vastgeroest te zitten aan ouderwetse ideeën. Daar heeft de tot standkoming van de nieuwe wet weinig verandering in kunnen brengen. Sociale instanties en vragenrubrieken van kranten en tijdschriften worden over stroomd met brieven van bejaarden, die er over klagen dat zij nog steeds als een onmondig kind worden behandeld en dat alles buiten hen om wordt geregeld. Ver schillende tehuizen prefereren de verzor- gingskosten rechtstreeks te ontvangen van de gemeente. Misschien een taak voor de gemeenten om dan de directie er eens op te wijzen, dat een dergelijke pro cedure in strijd is met de geest van de nieuwe wet! Ja, verschillende tehuizen willen zelfs dat het maandgeld, dat be stemd is voor persoonlijke uitgaven van de bejaarde, niet rechtstreeks aan de be jaarde worden overgemaakt. Daartegen over dient de bejaarde zijn eigen inkom- sten geheel aan de gemeente over te dra- middag, enen. maakt het met het oog op een compen- Missohien moet men de gemeenten en satie voor het niet vrij zijn van het per- bejaardentehuizen tijd gunnen zich aan soneel op zaterdag voor sommige zaken de nieuwe normen en opvattingen aan te j noodzakelijk daarvoor passen. Wellicht zijn de misstanden die ,~J~~ wij signaleerden, kenmerkend voor een overgangsperiode en zullen ze langzamer hand verdwijnen. Dat is in het bijzonder voor de tienduizenden bejaarden die hun levensavond in een bejaardentehuis door brengen, te hopen ook. (nadruk verboden) Mr. M. van Oudwijck In de donderdagavond gehouden ver gadering van de Holtense Handelsver eniging is door de winkeliers langdurig gesproken over de door het bestuur ge stelde vraag of de winkels maandag de gehele dag gesloten zullen worden. Inge volge de thans bestaande verordening is deze winkelsluiting bepaald op maandag maar de personeelssituatie Een van onze lezers vraagt wat er moet worden gedaan, wanneer zich bij een kind vergiftigingsverschijnselen voordoen. Zo in het algemeen is deze vraag eohter niet goed te beantwoorden, maar we kunnen daarom toch wel proberen de zorgzame vader enkele aanwijzingen te geven en wel in zodanige vorm dat ook andere ouders en opvoeders er iets aan hebben. De reden dat er op deze vraag niet kort en krachtig te antwoorden is, ligt hierin, dat men niet altijd zo gemakkelijk kan vaststellen of bij bepaalde opvallende verschijnselen de oorzaak in een vergifti ging moet worden gezocht. Als iemand bijvoorbeeld plotseling gaat braken, kan dit misschien evengoed het begin van een infectieziekte betekenen als een uiting van vergiftiging. Eerst zekerheid Alleen als men met zekerheid weet, dat een kind of volwassene iets ongewoons heeft gegeten of gedronken en als kort daarna zich vreemde verschijnselen voor doen, zal het meer voor de hand liegen om een verband tussen die twee feiten te leggen- Nog waarschijnlijker wordt zo'n sa menhang wanneer hetzelfde overkomt aan twee of nog meer personen, die allen het zelfde voedsel of een bepaald genees middel hebben gebruikt, dus wanneer zich iets vreemds voordoet in een gezin waar allen bepaalde paddestoelen of an dere mogelijkerwijs giftige spijzen heb ben gegeten of waar een paar kinderen zich tegelijkertijd tegoed hebben gedaan' aan tabletten die voor behandeling van 'n zieke bestemd waren. Maar ook als men een sterk vermoeden of zelfs zekerheid heeft, dat er een ver giftigingstoestand bij een kind bestaat, dan is het niet zo eenvoudig om de beste wijze van eerste hulpverlening te vinden. Daarvoor zou men eigenlijk een over zicht over de werking van allerlei ver giften tot zijn beschikking moeten heb ben: diverse stoffen kunnen namelijk op zeer verschillende manier hun schadelijke invloed uitoefenen en een voor alle even tualiteiten geschikt ingrijpen bestaat dus niet. In de maag Een ding staat echter wel vast: er moet onmiddellijk medische hulp worden in geroepen, hetzij van een huisarts of an dere dokter, die maar te bereiken is, het zij van een geneeskundige dienst of een ziekenhuis in de nabijheid. Bij die gelegen heid móet tevens worden meegedeeld welk vergif vermoedelijk in het spel is en worden gevraagd welke maatregelen men zelf kan nemen. Voor die gevallen, dat geneeskundig advies niet snel te verkrijgen is, is men wel gedwongen dadelijk al op eigen houtje tot handelen over te gaan, opdat er wordt vermeden dat kostbare tijd ver strijkt. Het gaat er dan om een aantal fouten te vermijden, die de zaak nog zou den kunnen verergeren. Is er een giftige stof in de maag terecht gekomen, dan wil men die vanzelfspre kend zo snel mogelijk daaruit verwijde ren. De dolkter zal daartoe waarschijnlijk maagspoelingen ondernemen. Het doel is echter ook te bereiken door braken op te wekken. Indien er een bijtend zuur of loog ge dronken is, dan is dit echter absoluut verboden, aangezien de wand van slok darm en maag in zo sterke mate is aan getast door dergelijke scherpe stoffen, dat ze gemakkelijk scheurt als gevolg van de braakbewegingen. Kennis van zaken Hoe kunnen we iemand laten braken? Eenvoudige middelen zijn het toedienen van een glas lauw water, waar twee lepels keukenzout ofwel twee eierlepels mos- uit fosfor. Wanneer dit ingenomen is, mag géén melk te drinken worden gege ven en géén vettigheid zoals wonderolie (om te laxeren) worden toegediend: fos for namelijk lost in vet op en wordt dan juist zeer snel door de wand van de dar men geresorbeerd. Laxeren met Engels zout kan echter wél toepassing vinden. Verder zou een lavement met zeepsop kunnen worden gegeven om het spijsver teringskanaal ook van onder af schoon te maken. De dokter beschikt over enkele speci fieke tegengiften. Een universeel tegengif bestaat uit de aard der zaak niet. Fijn verdeelde koolstof (norit) echter kan worden gebruikt om een vergif dat in de maag of de darmen huist te binden en daardoor minder schadelijk te maken (het wordt dan ook wel eens toegevoegd aan het water waarmee de maag wordt ge spoeld). Verder kan het zijn, dat men een sterk zuur vergif neutraliseert door mid del van melk of dat men de uitwerking van een sterk loog bestrijdt door middel van azijn. Buiten bereik De lezer ziet het: er komt nogal het een en ander kijken bij de hulp aan een vergiftigde. Veel beter is het als men door voorzichtigheid tracht te voorkómen dat iemand gevaarlijke stoffen binnenkrijgt. Daarom: 1. Alle geneesmiddelen en slaaptablet ten, een aantal schoonmaakartikelen en ook kosmetische preparaten vol strekt buiten het bereik van kleu terhanden houden. 2. Flesjes, doosjes en potjes allemaal voorzien van passende opschriften. 3. Resten van medicamenten zo gauw mogelijk opruimen en uit huis doen! dr. Alfreda Briedé (nadruk verboden) een andere vol ledige vrije dag ter beschikking te stel len. Men werd het er tenslotte over eens, dat deze kwestie de komende maanden branchegewijze zal worden overlegd en dat men haar in het komende najaar op nieuw aan de orde zal stellen. Door de gezamenlijke manufacturers die daartoe uit hoofde van het arbeids- en rusttijdenbesluit de bevoegdheid heb ben werd besloten vanaf een nog na der aan te kondigen tijdstip op maandag de gehele dag hun zaken te sluiten. Deze vergadering, welke gehouden werd in café Jansen, was druk bezocht en stond onder leiding van de voorzit ter, de heer W. ten Berge, die zijn vreug de uitsprak over deze goede belangstel ling. DIENENDE TAAK De Holtense winkeliers hopen hun die nende taak ten aanzien van het vreem delingenverkeer voort te zetten door het gemeentebestuur te verzoeken, behalve gedurende de maanden juli en augustus, ook de winkels in de maand juni op maandagmiddag voor het publiek ge opend te mogen houden. In zijn jaarverslag memoreerde de se cretaris-penningmeester, de heer J. A. Slotman, dat de winkelweek 1964 een zeer succesvol resultaat had en dat het bestuur met een afvaardiging aanwezig mocht zijn bij de opening van twee nieu we zaken, n.l. cafetaria J. Paalman en Foto Ten Velde. De vereniging lelde aan het einde van het verslagjaar 82 leden, terwijl het fi nanciële resultaat gunstig was. Het ba tig saldo -bedroeg f 164,-. Bij de bestuursverkiezing werd de heer F. J. Schuppert met bijna algemene stemmen herkozen, terwijl in de plaats van de heer E. Dikkers, die zich niet herkïesioaar site lid e, gekozen werd de heer H. Dikkers E.zn. De voorzitter bracht het scheidende bestuurslid, die ruim 30 jaar deze funfc- tie vervulde^ dank voor het vele, dat hij voor de vereniging gedaan heeft. Mede door zijn leiding is de Handelsvereni ging een bloeiende vereniging geworden. Hij overhandigde hem een klein ge schenk. In zijn dankwoord wees de heer Dik kers er op, dat de leden nooit veel aan merkingen hebben gemaakt op het be leid van het bestuur, zodat hij met ge noegen zijn taak heeft verricht. Op voorstel van de voorzitter werd bij de rondvraag besloten het gemeentebe stuur te verzoeken van :het open geko men terrein van de afgebroken Ulo school een blijvende parkeerplaats te ma'ken. Men schrijft ons: De jaarlijkse actie van inzameling van vaste bijdragen en losse giften voor het Holtens Studiefonds voor Papoeajongeren, die in de week van 4 tot 11 juli a.s. ge voerd zal worden, heeft dit jaar wel een bijzonder goede start. Wij gunnen dit het Holtens Studiefonds voor Papoea jongeren, dat dit jaar zijn eerste lustrum viert, van harte. Het is zeer verheugend, dat zo vele van de nieuw ingekomenen in onze ge meente al bereid gevonden werden om dit mooie werk van internationale hulpver lening, dat zulk een brede plaats in onze gemeente gekregen heeft, met een vaste jaarlijkse bijdrage te steunen, waardoor zij in ons midden het verblijdend teken stelden, dat deze nieuw-ingekomenen zélf allerminst een achtergebleven gebied zijn in het aanvaarden van de medeverant woordelijkheid voor de nood van verre- naasten. Ook dit jaar zal de inzameling van de vaste bijdragen en losse giften weer ge schieden door enkele gepensioneerde Hol tenaren, die dit werk al verschillende ja ren met trouw en toewijding hebben ver richt. Twee van hen, die dit gewoonlijk doen, waren dit jaar echter verhinderd. Daarom zijn voor de inzameling der vaste bijdragen en losse giften in het dorp zélf ook enkele middelbare scholieren inge schakeld. In verband daarmede bleek het noodzakelijk voor het westelijk deel van het dorp (Larenseweg, Stationsstraat en het gedeelte van het dorp, dat ten westen van die straten ligt) de inzameling reeds op zaterdagmiddag 3 juli te doen aanvan gen. Voor de vakantiegasten, die dit mooie werk van het Holtens Studiefonds voor Papoeajongeren waardoor een tweetal jonge Papoea's hier een opleiding ontvan gen om later hun eigen land vooruit te kunnen helpen willen steunen, ver wijzen wij gaarne naar het gironummer 875587 van de Coöp. Boerenleenbank te Holten, waarop zij hun bijdrage- ten gunste van het Holtens Studiefonds voor Papoea jongeren kunnen overmaken. De actie voor het Holtens Studiefonds voor Papoea jongeren belooft ook dit jaar weer een succes te worden. Gaarne geven wij dan ook aan u allen de uitnodiging door: Vier het eerste lustrum van het Hol tens Studiefonds voor Papoea-jongeren méé, door een feestelijke gave. Een van de belangrijkste vraagstuk ken, die het midden- en kleinbedrijf in de naaste toekomst zullen bezighouden, be treft ongetwijfeld het vestigingsbeleid. Dit beleid is thans gebouwd op het voet stuk van de vestigingswet bedrijven, die in 1954 tot stand is gekomen. Krachtens deze wet is een aantal ves- tigingsbesluiten tot stand gekomen, die nu niet bepaald hebben geleid tot een overzichtelijke blik over het vestigings terrein. Niettemin kan men spreken van een systeem, waarbij de spil wordt ge vormd door de vestigingsbesluiten. Weliswaar wordt de vergunning tot vestiging uitgereikt door de kamers van koophandel of een publiekrechtelijk or gaan, maar deze stellen de uitreiking af hankelijk van de bepalingen van het des betreffende besluit, tenzij er reden is om ontheffing te verlenen. Er zijn daarnaast nog mogelijkheden om vrijstelling van diploma's en om een voorlopige vergun ning in handen te krijgen. Om het inge wikkeld karakter te completeren zijn er ook nog uitvoeringsbesluiten en ministe riële beschikkingen met vestigingsbepa lingen. DOORKRUIST Nu zou een doolhof van bepalingen nog wel overkomelijk zijn, wanneer het economisch leven zich langs de paden van die doolhof liet leiden, maar daarin wor den wij teleurgesteld. Het economisch even leidt zijn eigen bestaan en ontwik kelt zich in een veel sneller tempo dan de wetgeving. Vervolgens, en dat maakt de moeilijkheden niet geringer, marcheert het economisch leven door alle besluiten heen en vormt een geheel eigen maat- chappelijk patroon, dat afwijkt van de wetgeving. Zo'n afwijkend beeld nemen wij rond- m ons dagelijks waar. Wij kunnen zelfs de terd door zijn geroerd. Doeltreffender is IfSgen, dat de vestigingsbesluiten I i j .dynamiek van het economisch leven niet het om twee vingers van één hand zo u «.ven iukl de keel van het slacht- diep mogelijk offer te steken. Er dient dan aan te wor den gedactht eerst met de andere hand de wang van het patiëntje tussen zijn kiezen te duwen (achter 'het kind staan en zijn hoofd stevig tegen u aandrukken), zulks .voorbeeld met betrekking lol het markt om te verhinderen, dat cr hard in de onderzoek, dc financiering en de metho- reddendc vingers wordt gebeten. jden van verkoopbevorderingen. Een bepaald soort rattevergif bestaatDc branchevervaging heeft alle heiges tegenhouden. De schaalvergro ting in detailhandel en ambacht en de branchevervaging zijn daar^ sprekende bewijzen van. De schaalvergroting met name stelt aan de ondernemers steeds meer eisen van economische scholing, bij van de vakdiploma's min of meer illusoir gemaakt. ONVOLDOENDE BASIS In feite komt het er op neer, dat het befaamde middenstandsdiploma een on voldoende basisopleiding is geworden voor de uitoefening van een detailhan delsbedrijf om niet te spreken van een ambachtelijk bedrijf op enige schaal. Zien wij naar de zijde van de vakbe kwaamheid clan zijn de eisen enerzijds door de moderne verkooptechniek, ander zijds door de technische ontwikkeling afgezwakt, terwijl zij in cle ambachtsbe- drijven sterk veranderd zijn. Om de maat vol te maken kan hier nog aan worden toegevoegd, dat ook de kredietwaardig heid van een ander gewicht is geworden dan voorheen. Het voorgaande bewijst duidelijk dat er andere vestigingseisen moeten komen. Nu rijst cle vraag in welke richting het thans gevolgde beleid moet worden om gebogen. Wanneer wij ons oor bij belang hebbenden te luisteren leggen, dan be speuren wij overal een drang naar meer mogelijkheden tot vrije vestiging. BEWEGINGSVRIJHEID Nu is maar de vraag in hoeverre het vrijheidskoord moet worden gevierd. Hier lopen de meningen nogal uiteen. Er is een groep ondernemers en opleiders, die van mening is, dat er bij toekomstige ondernemers alleen moet worden gelet op voldoende bedrijfseconomische kennis. Een ondernemer moet zich naar alle richtingen kunnen bewegen in het econo misch heelal. Binnen deze planeet zal hij zelf zijn weg moeten vinden. Doet hij dat niet omdat hij onvoldoende produkten kent of zich een verkeerde markt kiest, dan wordt hij vanzelf uitgerangeerd. Deze groep is voorstander van een z.g. algemeen koopmansbrevet, dat afgegeven zou kunnen worden nadat een adspirant- ondernemer een grondige (middelbare?) economische opleiding heeft gekregen. Een tweede groep is bereid de onvolko menheid van de bestaande wetgeving te erkennen. Zij wenst verruiming van de economische eisen en versoepeling van de eisen voor vakbekwaamheid voor de onderscheiden branches. Produktie- en distributieverwante branches zouden moeten worden samengevoegd. Er wor den waarborgen gevraagd voor vakken nis van een kernassortiment, dat als een soort grootste gemene deler moet gelden voor meer verwante branches. ZELFBEHOUD Bespeuren wij in de vorige groep reeds een zucht naar behoud van hetgeen be staat, een derde groep wil behoud van de branchewijze vestigingseisen, al moeten die bij de tijdsomstandigheden worden aangepast. Deze groep schermt 't sterk ste met argumenten als cle vrees voor schade toebrengen aan cle volksgezond heid, bescherming van het kopend pu bliek tegen beunhazen etc. Het is duidelijk dat in het komende jaar een felle (woorden)strijd rondom deze problematiek zal worden gevoerd. Helaas spelen daarbij belangen van vakopleiders ook een rol, alsmede financiële belangen van hen die door een gewijzigde regeling zouden worden getroffen. Zij vergeten dat zich ook in onderwijs en vakopleiding structuurwijzigingen voltrekken. Daarop moet niet aarzelend een aanpassing volgen, maar zo mogelijk moet daarop vooruit gelopen worden, want het onderwijs moet aan de praktijk voorafgaan en niet de praktijk volgen. BESCHERMING Deze stelling aanhangend zullen de vrijheidsgrenzen voor vestiging zoveel mogelijk moeten worden verruimd. In de eerste plaats om te voorkomen dat wij binnen enige jaren weer een ferme ach terstand moeten constateren. In de twee de plaats omdat de verheffing van het vakpeil thans meer dan voorheen dooi de economische ontwikkeling wordt afge dwongen. Vervolgens staat liet als een paal boven water dat de toegenomen financiële risi co's een voldoende .waarborg bieden voor het voorkomen van overbezetting en ten slotte kunnen er ook bij een grote mate van vestigingsvrijheid wel waarborgen worden geschapen voor voldoende veilig heid en bescherming van gezondheid. Over gezondheid sprekend gaat het bij vestigingsmogelijkheden in de eerste plaats om cie commerciële gezondheid van een volle. Die gezondheid kan 't beste worden bevorderd door het over boord werpen van zoveel mogelijk kunstmatig geproduceerde vestigingsballast, waar onder een groot aantal vakdiploma's van twijfelachtige waarde.

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1965 | | pagina 5