SCHAAPSKUDDE HAARLE brok hedendaagse historie In heerlijk Geen heerlijk landschap leven Kwaliteit van de melk Zaterdag 5 juni 1965 HOLTENS NIEUWSBLAD HAARLE. 'n Schaapskudde is in onze moderne tijd geworden tot een beeld uit het verleden, dat wij nog slechts kennen van kun stige, fleurige fragmenten op tere linnen doeken. In Haarle bestaat nog zo'n brok hedendaagse historie, een beeld uit het verleden. In de omgeving van het landgoed ,,De Koningsbelten" kan men de 70 paradeschaapjes van de Schaapskudde Haarle 's zomers iedere dag tegen het wollige lijf lopen- VAN GROEP TOT KUDDE De lieer J. van Heek, aan wie het land goed „De Koningsbelten" toebehoort, had moeilijk een betere plek in het Twentse landschap kunnen uitzoeken, toen hij hier in 1957 met medewerking van enkele vrienden de kudde in de (wollen) kinder schoenen zette. De heer A. G. Schotman, jachtopziener in dienst van de heer Van Heek, kreeg in dit prille begin het beheer over vijftig schapen. Over deze ervaring zonder ervaring (met schapen) laat liij zich als volgt uit: „Het was niet gemak kelijk, maar we deden het, en nu nog, met veel plezier. Het was eens iets an ders." Men bleef bij deze groep van vijftig schapen van 1957 niet staan. Reeds het volgend jaar kwam een tachtigtal scha pen het lief en leed van hun rasgenoten te Haarle delen. Het ging, niet alleen tijdens het hoeden, doch ook met de om vang van de kudde, gestaag bergopwaarts. Een piek, in de toen nog slechts drie jaren tellende statistiek van de kudde werd bereikt in 1960. De kudde groeide in deze korte tijd aan tot een heer de van 200 stuks, het vierdubbele van het aantal waarmee men in 1957 begon. Deze snelle toename van het aantal schapen werd voornamelijk bereikt door zelf lammeren te fokken. Daar in Nederland de schapen over het algemeen niet zo dicht gezaaid zijn, kan men, wat men verkreeg door aankopen van particulieren, verwaarlozen. 1960 was het eerste en enige jaar dat de Schaapskudde Haarle een aantal van 200 schapen telde. Groeide de groep in 3 jaar uit tot een kudde, waarop een heideboer 100 jaar geleden in Drente trots zou zijn geweest, ze nam in 3 jaar ook weer af tot het groepje, dat men wel eens ziet in de nèt: iets te grote tuin van de man, die ze houdt omdat hij het zulke leuke dieren vindt. De stichter had de kudde met zijn vrienden uit geheel éigen middelen be kostigd. In de jaren van 1960 tot en met 1963 kreeg men naast de onderhoudskos ten van de schuur, de lonen van beheer der, herder e.d., niet het voer voor zo'n honderd schapen te betalen, maar voor tweehonderd. Het lijkt niet zoveel, deze „maaltijden" van de schapen. Zet men ze echter in getallen om, dan komt men tot verbazingwekkende conclusies. Tweehonderd schapen eten per dag zo'n kleine 400 kg. hooi. Als u daarbij nog weet, dat de prijs -van 1 kg. hooi ongeveer 15 cent is, dan kimt u uitrekenen dat het ongeveer 9.000,gekost heeft, toen de schapen gedurende de winter en de dagen niet slecht weer van 1960, waarvoor we 150 dagen uitgetrokken hebben, schuur - arrest hadden. En dit allemaal nog maar voor het hooi als voer en zijn dus de kosten, die verbonden zijn aan het zaaien, maaien en binnenhalen van het geringe gedeelte dat men zelf verbouwt, nog niet meegerekend. De opbrengst van de wol reduceert naast het totale onkostenbedrag tot enkele guldens Door dit alles eiste het financiën dui veltje traag maar zeker zijn tol: de kud de moest inkrimpen. Toen men aan het hierbovenomschreven tuinstadium was, zag de Stichting tot Behoud van Natuur monumenten, dat een zeldzaamheid ver loren dreigde te gaan en ze sprong in de onderhoudskosten van de kudde bij. HERDER: hard, veeleisend, onzeker en mooi beroep. De berekeningen, die we hebben ge maakt tonen aan, dat het herdersberoep niet alleen een kwestie is van vergane schoonheid in stand houden, maar dat het er op uittrekken met een kudde een noodzakelijk iets is. We maken ons vaak een veel te mooie voorstelling van het herdersberoep. Bij het horen van het woord herder blijven we maar al te gauw stilstaan bij de jonge man in vodderige kleren, versleten hoed, fluitspelend onder een boom vertoevende. Als men één uit tocht van een grote kudde meemaakt, weet men dat het beroep hard, veeleisend. onzeker, maar ondanks al deze zwarte kanten gespekt is met romantiek. Wanneer de herder op weg is met zijn kudde met stralend weer, kan hij, als ons klimaat er de brui aan geeft, plotseling overvallen worden door een regenbui. Als hij dan op enkele kilometers afstand van de stal is, moet hij uren buiten zijn in de tot zijn ergernis steeds maar door- plenzende regen. De schapen, die ook al een hekel hebben aan slecht weer, gaan dicht op elkaar staan en het is dan maar weer zaak ze op de schuur aan te drijven. Nog erger is dit, als ze de eerste dagen van de lentebuitenkomen. We kunnen dit het beste aantonen aan de hand van een voorbeeld. De heer Derks durfde het in de lente van het topjaar 1960 aan met de schapen van de schaapskudde door de Haarlese- berg te trekken. Herder Derks bracht het niet verder dan dit ene voorjaar. Heel begrijpelijk, als men zich de mentaliteit van de schapen in deze tijd voorstelt. Een keer de voorjaarslucht geroken, doen ze onstuimig een aanval op het malse mos en groene gi-as. Men moet ze dan maar beletten uit de buurt van de jonge aanplantingen te blijven. Als men over de schapen kijkt, is het alsof men een wilde zee voor zich ziet, met hoge, schuimende kammen, willoos en ontem baar. 200 schapen worden dan tot 200 wollige wolven. Naast de honden, die ook maar op één plaats tegelijk kunnen zijn, heeft men niet meer dan een staf, waar mee men terroristen een kluit zand na- gooit. 200 schapen, 200 terroristen Bij een industrie die in trek zijnde pro ducten vervaardigt hoeft men niet bang te zijn dat men ineens op straat staat. Het moeilijkste is echter een zeldzaam heid op de been te houden en er te blij ven werken. In 1960 b.v. nam de Schaaps kudde Haarle, zij het in een traag tempo, af; het had ook ineens kunnen gaan en dan staat men als herder op straat. Door de hardheid en veeleisendheid kan men er in een bepaald jaar, b.v. als de kudde een grote omvang heeft aangeno men, er gemakkelijk toe komen er het herderschap aan te geven. Door de zeld zaamheid, waardoor het beroep onzeker wordt, kan men er in een bepaald jaar als de kudde teniet gaat toe gedwongen worden. Nadat de heer Derks in de zomer van 1960 vertrokken was, kwam Theo Rodijk na zes weken het wel en wee overnemen. „In het begin", zo vertelde mervouw Schotman ons, „vroegen we hem of 't hem beviel. Ja, jazei Theo, 't gaat wel. Per slot van rekening kan men de eerste dagen die men bij een baas werkt nog niet zeggen of het wex-k bevalt of niet." Ook al kwam het er aarzelend uit, Theo Rodijk is het bevallen en hij werkt nog steeds met de schapen van de Haar- leseberg. LEVEN MET SCHAPEN Na het vertrekken van herder Derks kwam de familie Schotman voor dezelfde Nu met ingang van mei 1965 het ver schil in uitbetaling tussen klasse 1 en klasse 3 wordt gebracht op 2 cent per kg melk, wordt het voor de veehouder steeds belangrijker om aandacht aan de melk- winning te besteden. Bij het begin van het weideseizoen willen we graag enkele be langrijke punten onder uw aandacht bren gen: a. Rubberonderdelen Controleer de rubbermaterialen van uw melkmachine. Vei'sleten tepel voeringen kunnen de oor zaak zijn van een slechte ï-eduktase-uitslag en kunnen tevens de oorzaak zijn van een lange melktijd per koe. (Tepelvoeringen 2 a 3 x per jaar, lange melkslang 1 x per jaar door nieuwe vervangen). b. Reiniging Een onvoldoende reiniging van het melk- gereedschap en in het bijzonder van de melkmachine is één van de grootste oor zaken van een slechte reduktase-uitslag bij het kwaliteitsonderzoek van de melk. De dagelijkse reiniging behoort als volgt te geschieden: 1. Melkapparaat, emmers, zeef en bussen vóór het melken doorzuigen en om spoelen met een chloorbleekoplossing (1 eetlepel op 10 liter water). 2. Direkt na het melken van de laatste koe het melkgereedschap doorzuigen en omspoelen met schoon koud water en de buitenkant borstelen. 3. In een teil met een reinigingsoplossing 1 eetlepel T-pol op 10 liter water) de binnenzijde van het gei'eedschap goed omborstelen, vooral de tepelvoeringen, de melkklauw en ook de lange melk slang elke dag doorborstelen. 4. Al het matei'iaal naspoelen met een chloorbleekoplossing en daarna op een frisse plaats opbergen. Emmers en zeef omgekeerd wegzetten. De dagelijkse reiniging is zeker zo belangrijk als de wekelijkse. c. Koeling Zorgt u voor een snelle en goede koe ling van de melk. Laat de avondmelk dus niet bij de weide staan. Een koelbak met oveidoop, eventueel in combinatie met een roterende koeler, geeft een goedkope en snelle koeling. Als het mogelijk is koelt u dan ook de morgenmelk. Enkele korte punten: Neem voldoende water mee naar de weide. Gebruik niet te sterke chloorbleekop lossing, het kan het rubber aantasten. Chloorbleekloog is geen reinigingsmid del, maar een ontsmettingsmiddel, dat alleen werkt als het gereedschap goed gex-einigd is. Gebruik als i-einigingsmiddel een vloei- bai'e zeep b.v. T-pol (verkrijgbaar aan de zuivelfabriek). Als u moeilijkheden hebt met de rein- moeilijkheden te staan als in het begin, toen er geen hei-der gevonden kon wox-- den. Er was echter één verschil: de kud de telde 200 schapen. Zes weken nam mevrouw Schotman de taak van herder alleen op zich. „Zes weken", vertelde 2e ons „het lijkt toch zo'n korte tijddat was werken. De gehele dag, en soms zelfs 's nachts, als er lammeren geboren werden of een schaap ziek was, met de kudde optrekken, voeren, hoeden en ver zorgen. We hadden één geluk: doordat de kudde geleidelijk kleiner werd, kwam er minder werk. Geluk we praten van gelukHet was natuurlijk wel aange naam dat er minder werk was, maar we waren trots op de grote kudde. Eigenlijk vonden we het vex-schrikkelijk dat de kudde door financiële omstandigheden verkleind moest worden. We leefden met haar mee, ze hoorde erbij". Hoe ze ex-bij hoorde, blijkt uit het vol gende. Het was in I960, toen er een ziek te onder de schapen uitbrak. Op een goe de of liever gezegd een kwade dag, la gen er twee schapen dood in de stal. „Men huilt, als er iemand van zijn fami lie overlijdt. Ik heb ook gehuild deze mox-gen om de schapen", bekende mevi\ Schotman. „Men kan het aanstellerig vinden en zeggen ,twee schapen heb je toch zo weex-', maar twee van mijn beste schapen, het was een hele klap voor me". Het geluk zat de familie Schotman deze heid, maakt u dan gebruik van een zeef met dubbele bodem, waarin u 2 wattenschijven kunt gebruiken. Ver krijgbaar aan de zuivelfabriek. Bewaar de namelk van de koeien in 1 emmer en zeef die het laatst. Ga lange haren aan de uier midden in de zomer ook nog eens afscheren. De tijd aan de melkwinning besteed is goed besteed. Mocht u moeilijkheden hebben met de kwaliteit van de melk, aarzel dan niet des kundig advies te vragen bij uw zuivelfa briek of bij het Rijksveeteeltconsulerrt- schap voor Overijssel, Afd. Melkwinning, Burg. van Royensingel 16-1 te Zwolle, tel. 05200-15627. Het wordt u gratis vex-strekt. MASTITIS (Uierontsteking) Mastitis kent o.a. twee belangrijke oor zaken 1. Kneuzingen van spenen en uier; door o.a. speenbetrapping, in de grup glij den, speenwonden, enz. 2. Slechte melktechniek; o.a. te hoog va cuum, verkeerd aantal pulsaties, ap paraat te vroeg aansluiten, apparaat te lang aan laten staan, slechte tepel voeringen, enz. Enkele wenken: Een goede voorbehandeling is vereist voor: a. reiniging van uier en spenen; b. een goede massage om de melk te laten schieten; c. controle op de eerste stralen. Het melkstel aansluiten zodra de melk is toegeschoten (beslist niet eerder) en afnemen zodra de „melkstroom" op houdt. „Melken" aan een leeg uier moet ten allen tijde vermeden worden, om kneuzingen van het tere uierweef sel en speenweefsel te voorkomen. Op tijd namelken, de koe trekt anders de melk weer op. Een juiste instelling van het aantal pulsatieslagen. Een te hoog vacuum kan nadelige gevolgen hebben. De voorschx-iften van de fabrikant moeten worden aangehouden De tepelhouders correct aanbrengen, voox-al niet draaien, waardoor wringing van de tepel kan ontstaan. Sterk trekken aan de tepelhouders moet worden voorkomen. Gebruik geen versleten tepelvoeringen. Let na het afnemen van de tepelhou der op de spenen. Blauwe spenen en uitstulpende slotgaten wijzen op fou ten. Zorg voor een goede reiniging van het melkgereedschap. Zo mogelijk elke keer met warm water. De aangetaste dieren het laatst mel ken en zorgen dat andere dieren niet besmet wox-den. Raadpleeg op tijd uw dierenarts. Ontsteking kan financieel nadeel voor u betekenen, doox-dat de dieren minder melk produceren, maar bedenkt u wel, dat een uierontsteking meestal geen oor zaak is van een slechte reduktase-uitslag bij de kwaliteitsbeoordeling van de melk. Rij ksveeteelt consulentschap afd. MELKWINNING tijd niet mee. Nadat men de schapen dood in de stal had gevonden kwam het bericht dat de herder ziek was. Mevrouw Schot man hielp de dierenarts bij het onderzoe ken van de schapen. Hij paste een maag operatie toe, waaruit kwam vast te staan, dat de dieren aan wormziekte gestorven waren. „De dierenarts vroeg me na het onderzoek de magen van de schapen dicht te naaien. Ik heb het geweigerd. Ik kon het niet, ook al wist ik dat ze geen pijn zouden hebben. Ik kon het niet." De schapen gingen uiteindelijk naar een laboratorium te Zwolle. Na enige formaliteiten als het ontsmetten van de poten, het scheren e.d., trokken geleerd uitziende heren keurige jassen aan, ten einde een onderzoek in te stellen, „dat eventueel de wetenschap kon dienen". Men verklaarde het ontstaan van de wormziekte, de eerste symptomen, wat er tegen te doen. „Poedei-s geven, ieder schaap twee poeders". Twee dagen lang was de familie Schotman er druk mee. De een gaf de schapen met veel moeite de poedei-s, de andei'e hield de onrustige kluwens wol met nog meer moeite vast. Na deze periode van tegenslag liet het noodlot de schaapskudde ongemoeid. Ze werd door geen enkele ziekte meer ge teisterd en nog steeds kan men de para deschaapjes van Schaapskudde Haarle in him domein tegen het wollige lijf lopen. h.volmer Ooi met lammeren, zichtbaar genietend van de nog net rood geworden, waarschijn lijk door de angst geconsumeerd te worden, laatste heide. 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 Aan het begin van het laantje, dat naar de schaapsstal bij het witte jachthuisje leidt, staat een van de bekende groene bordjes met witte letters: ,,Ue Koningsbelten, slechts toegankelijk voor houders van wan- delkaarten". Er zijn veel mensen, die op een vrije dag de kudde komen bekijken. Men kan deze bezoekers verdelen in drie categoriën. De mensen, die met een gerust geweten naar het bordje kijken, zijn in het bezit van een wandelkaart, waarvan de opbrengst wordt besteed aan het onderhoud van de kudde en het landschap, en zij vragen aan de heer Schotman of zij de kudde mogen bekijken. De tweede groep mensen, meestal bekenden uit Haarle, passeren het bordje mèt een gerust geweten, zónder wandelkaart, maar vragen in een gezellig praatje met Schotman of ze de kudde mogen bezichtigen. Schotman leidt deze, evenals de eerste categorie rond en vertelt hen de wetenswaardigheden van de kudde. De mensen van de derde groep zien, of beter gezegd, doen alsof ze het borjc niet zien en stappen brutaalweg naar de schaapsstal, met het risico door de heer Schotman weggestuurd te worden. Mensen, waarvan men dit het minste zou verwachten, blijken de be leefdheid om eerst te vragen niet op te kunnen brengen Bij het zien grazen van een kudde kan men begrijpen, fiat vele dichters en schilders kwamen tot het schrijven van verzen en het vastleggen van dit beeld op het tere linnen.

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1965 | | pagina 5