Uit Hollens historie
Sonnevanek en Zonnegloren
jaarvergadering
Holtens Gemengd Koor
Fllmsiiesjws
„BELOKEN PINKSTEREN"
Erfeniskwestie werd oorsprong van een
merkwaardig volksgebruik
Het Rode Kruis denkt
I aaa U,
denkt U aan het
Rode Kruis
Grote inzameling van
25 mei t.m, 6 juni.
Jaarvergadering
Plattelandsmeisjes
De vrouw en de reclame
eens schudt het leven
je wakker
Zaterdag 16 mei 1964
HOLTENS NIEUWSBLAD
HELLEJAN DE MARKEBODE
KRIJGT EEN PAK SLAAG.
Holten was door alle tijden heen een
centrum van veehandel en herbergen. Het
lag tamelijk ver verwijderd van de grote
en kleine steden, wat de toestand van de
wegen aangaat.
De schaapherders en de koeschepers
werden door Bekke Jan in de gaten ge
houden dat zij op Holtens gebied bleven.
De schout van Holten was ook schout van
Bathmen en zijn hart trok meer naar
Bathmen. Dit kwam door de schoutinne,
die een dochter was van de Hof te Dorth.
Zij stookte haar man gedurig op om toch
vooral op Bathmen toe te zien, dat het
volk daar door de inhalerige Holtenarèn
het vel niet over de oren werd gehaald.
Die van Holten gedroegen zich tegen
over Bathmen zeer behoorlijk. Het was
alleen Malle Jan, een broekbewoner van
Holten, die er een eer in stelde te snaaien
op Bathmens en Verwolde's gebied. Die
van Verwolde klaagden er over, dat de
Malle Jan twijgen stal in het broekland
van Verwolde. De Schipbeek was de
scheiding. Maar die van de kant van Ver
wolde deden hetzelfde op het grondgebied
van Holten.
De heer van Verwolde beloofde op de
Malle Jan te zullen schieten. Dit hoorde
de Holter schout.
Ville Berend was koopman en had zijn
bijnaam te danken aan het feit, dat hij zo
vreselijk afpingelde. Hij lag met de
vrouw van de schout overhoop, omdat hij
steeds vee in het Bathmense had lopen.
De kasteleins en de veehandelaren staken
de koppen bij elkaar en lieten Helle Jan,
de markenbode roepen. Hij moest de boe
ren langs en hen waarschuwen, dat ze
geen vee van de Verwolder en Bathmen
se zijde in het broek moesten dulden. Dat
ging aan en Helle Jan ging op pad.
Jonker Ripperda kocht bij Muggen Ka,
aan de Holtense kant van de Schipbeek,
een borrel. Ka had een kleine boerenher
berg en lekkere jenever. De fijnproevers
kon men vinden bij de Mugge. Ook van
Holten kwam men daar, al was de Mugge
er ten behoeve van de schippers.
Helle Jan betrapte de Galgère op het
stelen van hout in het broek. De Galgère
hoorde thuis onder Verwolde en wipte
behendig over de Schipbeek. Hij dreigde
Helle Jan aan het mes te zullen rijgen,
wanneer hij over de beek durfde komen.
Nu was Helle Jan bepaald geen lafaard
en nam deze uitdaging aan. De Galgère
riep toen moord en brand en dat werd bij
de Mugge gehoord. Jonker Ripperda met
zijn beide knechts stormden naar buiten
en zagen, dat Helle Jan de Galgère af
roste. Het duurde maar een ogenblik of
deze was ontzet en nu kwam de beurt
voor Helle Jan om geslagen te worden.
Langer dan een kwartier ranselden zij
hem af, dreven hem daarna door de beek
en Jan zette toen gezwind koers naar
Holten.
DE WRAAK.
Gelijk als overal zaten er te Holten ge
haaide en gevaarlijke stropers. De schout
moest er veel over horen en de heren van
Deventer stelden zelf hun boswachters
aan. De Holpiepe was onder hen de voor
naamste, een plichtsgetrouw man. Hij had
echter één gebrek, n.l. een geweldige he
kel aan Helle Jan, die hij ervan verdacht
met de stropers onder één deken te liggen.
De Holpiepe vernam, dat Helle Jan be
hoorlijk was afgedekt en kon het niet
laten Jan eens op te zoeken en deze in de
maling te nemen. Jan bleef het antwoord
niet schuldig en noemde de Holpiepe een
lafbek, omdat hij niet in het Van Remen-
bos durfde komen uit de Beuzeberg. Dat
kon de Holpiepe niet op zich laten zitten.
Boksen Berend, de koning der Holter
stropers, werd door Helle Jan in de arm
genomen. Voor een kolver oord jenever
wilde de Bokse de Holpiepe wel aan de
galg helpen, zo verklaarde hij. Dat ging
aan. Bij Mannes in de Vergulde Prins
kwam men bij elkaar, ook de Holpiepe.
Laatstgenoemde en de Bokse mochten
elkaar niet luchten. De Bokse vertrok uit
de herberg, liep een paar keer op en neer
door Holtens straten, maakte een praatje
met deze en gene en sloeg toen plotseling
de weg naar de Beuzeberg in.
De Holpiepe hield de stroper goed in de
gaten, want in het Van Rensenbos we
melde het van strikken. Die waren heus
niet van de Bokse alleen, maar in ieder
geval scheelde het de Holpiepe in zijn
verdiensten.
De Bokse had een flinke stok bij zich
en twee sneden roggebrood met spek in
zijn zak, want het kon nog wel een karwei
van lange duur worden. Ook had hij twee
gelijke hoofddeksels bij zich en die kon
den nog wel eens te pas komen.
De Bokse slenterde over de weg, de zon
neeg ter kimme, in de verte luidde de
avondklok en het haantje van Holtens
toren schitterde in de zon. De Bokse ging
even zitten aan een singel in het bos en
liet enkele landlieden passeren, die van
hun arbeid naar huis terug keerden. Zij
vertelden elkaar, dat er deze nacht wel
weer gestroopt zou worden, want de Bok
se zat op de uitkijk. De boeren mochten
de Bokse wel; de man was volgens de
Beuzeberger boeren doodeerlijk en stro
pen beschouwden zij niet als zonde. De
Bokse zou verder geen hand uitsteken
naar andermans eigendom.
De Holpiepe nam de zelfde weg als de
Bokse en liep hem luchtig voorbij. De
beide rivalen maten eikaars kracht en be
hendigheid, maar ditmaal zou de Holpie
pe het moeten afleggen, dank zij de voor
lichting van Helle Jan de markebode.
Jonker van Rensen was te Holten ge
komen en had plaats genomen in de Ver
gulde Prins. Hij was goed te spreken,
want de Holpiepe deed zijn plicht; hij had
de man niet thuis getroffen. In de her
berg informeerde de jonker naar de prij
zen van vee en veldvruchten. Wat de vee-
prijzen betreft, keken de Holter veekopers
wel uit en zij hielden voor die van De
venter de prijs aan de lage kant.
Intussen liep de Holpiepe te ijsberen in
de Beuzeberg. Hij zon er op de Bokse te
grijpen, iets wat voordien nog niemand
was gelukt.
Toen de Holpiepe ver genoeg weg was,
kroop de Bokse het Van Rensenbos in en
ging bij de zesde afzwaaiende singel op
een droge plek in de sloot zitten, plantte
de stok stevig in de sloot en zette er een
verschoten hoed op. Daarna liet hij zich
zakken en wachtte de komende dingen af.
De Holpiepe was het bos van de achter
zijde ingelopen en speurde voorzichtig in
het rond. Daar ontwaarde hij de Bokse.
Omzichtig zette de koningsjager zich in
postuur en richtte de blik op de hoed van
de Bokse.
Ondertussen maakte Helle Jan met de
schout en de kastelein van de Vergulde
Prins een afspraak om de volgende mor
gen om vier uur naar het Van Rensen
bos te gaan. Daar was wat schoons te zien.
De Holpiepe zat het ene uur na het an
dere te luisteren, maar er-verroerde zich
niets. Stil blijven zitten was voor hem de
boodschap. De Bokse echter was al lang
weg en door de lengte van de droge sloot
gelopen. Hij zat in de herberg van Mannes
te lachen en rondjes te geven.
De schoutinne wilde, toen het laat werd,
haar man halen, maar dat ging niet door,
want dienst was dienst. Het gezelschap
had er wel aardigheid in en gestrande
voerlieden zagen nog licht in de herberg
en legden er ook aan.
Het werd vier uur in de morgen en toen
zou het worden. Men nam koffie en een
warm hapje mee voor de dienstkloppende
bosjager. Na enig zoeken vond men hem
rustig slapende tegen een boom en de
Bokse presenteerde hem de eerste koffie
van de nieuwe dag.
VAN CÖEVERDEN.
De jaarlijkse collecte voor beide pro
testants-christelijke Sanatoria zal volgen
de week weer gehouden worden. Gaarne
wekken wij allen op mild voor dit doel te
geven: nog steeds behoort de tuberculose
tot een van de grote vijanden, die onze
volksgezondheid bedreigen.
In het repetitielokaal kwamen woens
dagavond de leden van Holtens Gemengd
Koor (H.G.K.) in jaarvergadering bijeen
onder voorzitterschap van de heer D. Aaf-
tink, die na een woord van welkom in
zijn openingswoord, een terugblik over 't
afgelopen jaar, verschillende dingen de
revue liet passeren.
Het jaar 1963 was voor H.G.K. een
goed jaar. Op het concours te Nijmegen
bewees het koor, dat het in de Superieure
afdeling thuis hoort door het hoogste aan
tal punten te behalen met lof van de jury.
In samenwerking met de Chr. Gem.
Zangvereniging „Soli Deo Gloria" en het
Hervormd Kerkkoor kwam een uitzen
ding tot stand voor de N.C.R.V. in de serie
„Zingt ten hemel toe", terwijl ook werd
meegewerkt aan de uitvoering van het
Goors Mannenkoor en Lex Karsemeijer's
bekende meisjeskoor „Sweet Sixteen".
Ook financieel was 1963 een goed jaar,
want de boeken van het koor en het kin
derkoor konden worden afgesloten met
een voordelig saldo.
Het ledental is stijgende en bedraagt
momenteel voor koor en kinderkoor resp.
38 en 35.
Bij het bespreken van het agendapunt
„Toekomstplannen" werd besloten om
mee te werken aan een propaganda-avond
van de Bijbel Kiosk Vereniging in de Ned.
Herv. Kerk op woensdag 8 juli a.s. Ook de
beide andere koren zullen aan deze
avond meewerken. Alle koren hebben de
zelfde nummers in studie, die op deze
avond als massale koorzang zullen worden
uitgevoerd.
Ook zal weer medewerking worden ver
leend aan de evangelisatie-avonden van
de beide kerken in de tent in „Kalfster-
mansweide" en aan een zangavond van de
gezamenlijke koren in het kader van het
V.V.V. Vakantieprogramma.
Aan de jaarlijkse uitvoering zal zeer
waarschijnlijk het Goors Mannenkoor
meewerken.
Nadat nog besloten was om ter verste
viging van de kas een verloting te hou
den ,werd deze jaarvergadering, waarin
de heer Aaftink met algemene stemmen
als voorzitter werd herkozen, gesloten.
„Het leven is geen lolletje".
In Gebouw „Irene" draait deze week
maandag 2 Pinksterdag een nieuwe klucht
van het befaamde duo Stan Laurel en
Oliver Hardy getiteld „Het leven is geen
lolletje". Een rolprent waarin Stan en
Ollie wederom avonturen beleven die der
mate lachwekkend zijn, dat de toeschou
wer bijkans aderri tekort zal komen. Als
landlopers beleven de dikke en de dunne
avonturen die ware lachorkanen verwek
ken en later als Jfe, n.l. een transporton
derneming beginnen wordt het pas hele
maal mooi. De situaties die dan ontstaan
zijn zo dol dat de lachorkanen de zaal op
haar grondvesten zal doen dreunen.
Enfin, dat moet U beslist zelf maar ko
men zien.
„Het leven is geen lolletje" is een heer
lijke kolderfilm, die zelfs de grootste pes
simist zal doen brullen en gieren van het
lachen. -
BBilllIIIIB
In het jaar 1647 stierf een zekere Nee
Telle, een inwoonster van Klein Agelo.
Zij was een zuinige vrouw, want bij haar
dood viel er een aardige cent te erven.
Maar Nee Telle was ook een goede vrouw,
want uit haar testament bleek, dat ze aan
het Armengilde 20 daalders had vermaakt.
Aan het Armengilde van Klein Agelo, zo
als werd aangenomen. Maar het ging hier
al net als in vele gevallen bij het verdelen
van een nalatenschap. Ook anderen meen
den op de 20 daalders recht te hebben, n.l.
de inwoners van Groot Agelo. En zo ont
stond er een kwestie tussen twee dorpjes
in de buurt van Ootmarsum in Twente.
Een gelukkig compromis werd echter ge
vonden. Men kwam overeen om het geld
te besteden voor aankoop van broden ten
behoeve van de armen zowel van Klein-
als Groot Agelo. En deze brooduitdeling
werd meteen want daarvoor zij we in
Twente traditie
Meer belangstellenden
minder armen.
Midden tussen de korenvelden van
Twente vindt men een merkwaardige
„stille" plek in de altijd heen en weer
wiegende halmenzee. Zo maar in het ko
ren is daar een kaal stuk grond, driehoe
kig van vorm, omzoomd met wat struik
gewas. Het is er stil, het hele jaar door.
Misschien, dat een eenzame toerist er een
ogenblik vertoeft, zich afvragend wat toch
wel de betekenis mag zijn van deze plaats.
Het antwoord zal hij slechts krijgen op
die ene dag van het jaar, op de tweede
maandag na Pinksteren, of ook wel „Be
loken Pinksteren" genoemd.
Want dan komen langs de „Boarnse
diek" de boeren aangelopen. Dertien in
getal. Elke boer heeft een groot rogge
brood bij zich. Donkerbruin gebakken
„mikken" van 30 pond
En nog meer mensen komen uit de
omliggende gehuchten naar die merk
waardige openluchtsamenkomst. Het zijn
de armenWant sinds 1647 wordt door
de boeren op deze dag het brood uitge
deeld aan de behoeftige buurtgenoten. De
vergaderplaats is dan geheel gevuld met
mensen. De oudste van de boeren treedt
naar voren: „Eerst bidden, jongens". Allen
Woensdag kwamen de Plattelandsmeis
jes bijeen in hotel Holterman om er hun
jaarvergadering te houden. Deze stond
onder leiding van de presidente, mej. A.
Wegstapel.
Over de uitwisseling met Duitsland was
nog niets bekend. Drie dames maken een
reisje mee naar Denemarken, georgani
seerd door kring II van dc P.J.G.O. Op de
in Zwolle gehouden voorjaarsvergadering
kreeg Willy Wegstapel de le prijs met het
maken en showen van een feestjurk.
Dank zij de bijdrage van de donateurs
kon de penningmeesteresse, mej. W. Aal-
tink, een klein batig saldo boeken.
Uit het jaarverslag van de secretaresse
bleek, dat het aantal donateurs met 8 is
gestegen en het ledental met 2 gedaald.
Mevr. G. Boode-Nekkers was reglemen
tair aftredend en niet herkiesbaar. In haar
plaats werd.gekozen mej. D. Luggenhorst.
Na de pauze was er een discussie over
het programma voor de zomer en het a.s.
winterseizoen. Er zal getracht worden om
nog meer leden te werven. Er werd ver
der gesproken over een te houden mode
show en het organiseren van fietstochten,
b.v. naar kasteel Nijenhuis te Heino. Ver
schillende cursussen, zoals handenai'beid,
boetseren en bloemschikken werden aan
gevraagd.
Door nog meer naar buiten uit te treden
zal getracht worden de naam van P.J.
G.O. hoog te houden en meisjes lot de af
deling te doen toetreden.
De presidente dankte allen voor hun
opkomst en hoopte op een weerzien op
een volgende bijeenkomst.
knielen neer. Hoofden worden ontbloot.
En alleen de vogels begeleiden met hun
gefluit de plechtige woorden van het ge
bed
Na deze opening wordt begonnen met
het tellen van de behoeftigen. Eerlijk zal
het brood worden verdeeld, dat wil zeg
gende armen van Groot- én ïKlein
Agelo gaan voor. Zij krijgen een héél
brood. De mensen uit andere dorpen ont
vangen slechts een half exemplaar, toch
nog '15 pond. De laatste tijd echter is de
neiging sterker om zonder aanzien des
persoons iedere „deelnemer" een even
groot part te geven. Met een groot mes
worden de broden in stukken gesneden.
Na de uitdeling wordt de bijeenkomst ge
sloten met een dankgebed.
De belangstelling voor dit jaarlijks
terugkerende gebeuren is groeiende.
Meer en meer nieuwsgierigen nemen deel
aan deze belevenis.
Plet is om het populair te zeggen
voor de bewoners van de beide Agelo's al
lang geen „onderonsje" meer. Van heinde
en ver komen de mensen om de sa
menkomst bij te wonen. Deze belangstel
ling voor oude gebruiken is enerzijds ver
heugend, maar aan de andere kant is er
ook een nadelig gevolg, wantde ar
men blijven wegNiemand wil nu, een
maal graag „onder veel bekijks" „bedeeld"
worden.
Het is voorgekomen, dat de boeren hun
broden weer naar huis moesten nemen.
De armen hadden zich niet gemeld
Titans wordt het roggebrood aan het
publiek verkocht, de opbrengst is dan ten
bate van een goed doel...... Zo wordt tóch
weer inhoud gegeven aan een goede ge
woonte op de 2e maandag na Pinksteren,
temidden van het veel belovende koren op
het veld van Twente.
In de woensdagavond te Espelo gehou
den vergadering van de afdeling der Plat
telandsvrouwen, welke onder leiding
stond van mevr. H. J. PIol-Groothoff,
heeft mej. Rouweler van de soc. agra
rische voorlichting te Hengelo gespróken
over het onderwerp „De vrouw en de re
clame". Zij heeft haar gehoor vooral ge
wezen op de grote verleiding, welke van
al die reclame in de kranten en voor radio
en televisie, in het buitenland, uitgaat.
Opmerkelijk is het b.v. aldus inlóidster,
dat men in de bladen voor in de week
slechts weinig grote advertenties aantreft,
maar dat deze vooral achter in 4e.. week
daarin voorkomen, omdat zij gericht zijn
op de beurzen van hen, die wekelijks hun
loon beuren. Radio Luxemburg en radio
Veronica verpakken hun reclame met' mu
ziek, maar dag in dag uit sturen zij deze
reclame de ether in.
Dat ook de verpakking een belangrijke
invloed uitoefent bij het doen van een
keuze bleek uit een proef van een Ame
rikaanse fabriek, die hetzelfde wasmiddel
in drie sterk uiteenlopende verpakkingen
in de handel bracht. De mooiste verpak
king bleek in de ogen der koopsters het
beste wasmiddel te zijn, hoewel de kwali
teit hetzelfde was.
Zij adviseerde haar gehoor bij het ko
pen in zelfbedieningswinkels een lijst van
de benodigde artikelen mee te nemen, om
dat dc praktijk heeft uitgewezen, dat men
licht in de verleiding komt luxe dingen te
kopen waaraan men geen behoefte heeft.
Ook waarschuwde zij tegen kopen op
afbetaling of kopen aan de deur omdat
men dikwijls teveel betaalt of bedrogen
uitkomt. Na deze inleiding werd gespro
ken over het jaarlijks uitstapje, dat werd
bepaald op 20 augustus a.s.
Uit de jaarverslagen, welke in deze bij
eenkomst werden uitgebracht bleek, dat
de afdeling een voordelig saldo "had en er
financieel nog behoorlijk voorstaat.
door
Leida Graafland
„Maar mam, oom Tom heeft gezegd...."
Nu was er een einde aan haar zelfbe
heersing- Ze gaf de jongen een fikse draai
om de oren en schreeuwde hem toe: „Ik
heb maling aan die vent, verstaan? Ik
ben je moeder en ik alleen zal beslissen,
wat er gebeurt en niemand anders. Voor
uit, naar de garage. En een beetje vlug,
want anders krijg je er nog één!"
De jongen was totaal ontzet. Slechts in
zeer uitzonderlijke gevallen werd er ge
slagen en hij kon zich niet meer herinne
ren, wanneer dit voor het laatst gebeurd
was. Want slaan moest een uiterste straf
maatregel blijven in het gezin Burger.
Roelie verkondigde in het begin van haar
huwelijk, dat een dergelijke opvoedings
methode ouderwets en ondeugdelijk was.
Werkt meestal tegengesteld. Wij doen het
op een andere, betere manier. Vandaar, dat
er vrijwel nooit geslagen werd en de jon
gen dus geheel van zijn stuk gebracht was
en iedere keer de hand aan zijn wang
bracht, die begon te gloeien. Zonder ver
dere tegenstand liep hij naar de garage,
stapte naast zijn moeder in en binnen tien
minuten was men op de plaats van be
stemming. Met een paar woorden legde
Roelie uit, dat hier sprake was van een
misverstand. „Natuurlijk blijft hij op
school, meneer. Tegenwoordig is het een
eerste vereiste, dat men diploma's bezit.
Hij leert gemakkelijk, dus er is geen en
kele reden om hem niet te laten doorle
ren."
Om kwart over twee was ze weer terug
in het dorp en parkeerde haar wagen voor
het kantoor. Ze groette de meisjes in het
grote lokaal boven de. opslagplaats en liep
meteen door naar het privékantoor, waar
Tom Talingen thans klaarblijkelijk ze
telde. Zonder aan te kloppen opende ze
de deur, ging binnen en bleef bij zijn stoel
staan.
Hoewel hij haar onaangekondigde bin
nenkomst met een kort wenkbrauwen-
fronsen beantwoordde, was hij wel zoveel
heer, dat hij onmiddellijk opstond en zijn
hand uitstak. Doch Roelie negeerde de
hand en wees naar het kantoortje ernaast.
„Eruit" zei ze met een van woede tril
lende stem. „Daar is jouw plaats".
„Maar mevrouw.begon hij, doch ze
bleef met uitgestrekte vinger staan. „Er
uit!" herhaalde ze. „Dolf ligt ternauwer
nood in zijn graf, of je hebt zijn plaats al
ingenomen. Wie gaf je daar toestemming
voor?"
„Maar het spreekt toch vanzelf, dat ik
voorlopig de leiding in handen neem,
Roelie
Ze kreeg een hoogrode kleur. Met ge
dempte stem, zich nauwelijks kunnende
beheersen, antwoordde ze: „Als je het nog
één keer waagt me bij m'n naam te noe
men, bel ik de politie en laat je hier weg
halen, zo waar ik hier sta. En nu voor de
laatste maal: er uit,' of ik maak een schan
daal, zoals dit dorp nog nooit gehad
heeft."
Hij keek haar nog enige ogenblikken
aan, haalde zijn schouders op en pakte
een aantal bescheiden, welke hij wilde
meenemen. Maar Roelie commandeerde:
„Laat liggen. Vanaf dit ogenblik ben ik
hier de baas, begrepen? En jij zetelt daar,
zolang ik dat nog verkies. En dat zal niet
lang meer zijn. Daar kun je op rekenen.
Verdwijn."
Zwijgend liep hij langs haar heen, ont
sloot de tussendeur en liep naar zijn kan
toortje, waarna hij de deur achter zich
sloot. Roelie loosde een zware zucht, de
poneerde haar tasje op het bureau en
zakte in de stoel, die nog warm aanvoelde.
Automatisch haalde ze een pakje sigaret
ten te voorschijn en stak een sigaret aan.
Toen keek ze over de verspreid liggende
papieren.
Wat moet ik hier? dacht ze. Ik heb
niet het minste verstand van Dolfs zaken.
Ik heb me er nooit mee bemoeid. Ik weet
nauwelijks, wat hij allemaal verhandelt.
Ik weet niets en ik kan ook niets. Doe ik
er wel verstandig aan om zo te handelen?
Maar moet ik me op m'n kop laten zitten
en alles alleen laten bedisselen, zonder er
mij in te kennen? Hoe krijgt hij het in
zijn hoofd om Jan van school te halen?
Wat heeft hij nog meer voor gekke plan
nen?
De telefoon ging en ze nam de hoorn in
de hand. „Met Burgers Brandstoffen",
meldde ze zich. precies zoals Dolf altijd
deed.
„Met Scholten, juf. Geef me als de wind
Talingen."
„U spreekt met mevr. Burger," ant
woordde Roel op afgemeten toon.
„Pardon, mevrouw, neem me niet kwa
lijk. Ik dacht, dat het een van de kantoor
meisjes was. Wilt u me met Talingen ver
binden?"
„Zegt u het mij maar, meneer Schol
ten."
„Ja, maar ik heb dit met Talingen be
sproken."
„Wat hebt u met Talingen besproken,
meneer Schol ten?"
„Het gaat over de leveranties van die
tweehonderd ton ipdustriekolen. De prijs
staat ons niet aan. Als daar geen rijks
daalder afgaat, doen we geen zaken meer,
hoe me dat ook zou spijten. We zien er
absoluut de noodzaak niet van in om bij
uw firma meer te betalen, als we het bij
een ander goedkoper kunnen krijgen. We
hebben het altijd gehad voor 85 gulden
en zien niet in, waarom we nu opeens
87 Vii per ton moeten betalen. We hebben
bij de Staatsmijnen geïnformeerd en er
is sinds januari geen prijsverhoging ge
weest en evenmin in het verschiet."
„Meneer Scholten, geeft u mij uw tele
foonnummer. Ik onderzoek dit onmiddel
lijk. Zodra ik concrete gegevens heb, bel
ik terug. Kan dat?"
„Best, mevrouw, als dat maar niet te
lang duurt. Ik moet vanmiddag nog uw
beslissing weten."
„Mag ik u nog één ding vragen, meneer
Scholten?"
„Natuurlijk, mevrouw."
„Hoe lang doen wij zaken met uw fir
ma?"
„Mevrouw, dat weet ik niet eens precies
meer. In ieder geval al van voor vijftig."
„En ooit reden gehad tot klachten?"
„Nimmer. Daarom bevreemdt ons het
schrijven, dat we vanmorgen ontvingen,
waarin mededeling werd gedaan van de
prijsverhoging. Dit is te gek, mevrouw.
Dit betekent tweehonderd rijksdaalders,
dat is vijfhonderd gulden. Dat doen we
beslist niet."
„Uw telefoonnummer alstublieft. Bin
nen een halfuur hebt u me weer terug."
Ze legde de hoorn op de haak en keek
rond op het bureau. Ze zag het rode bel-
knopje en drukte erop. Een meisje klopte
aan en kwam binnen, keek verwonderd
naar de vrouw achter het bureau en bleef
half in de deuropening staan.
Roelie kende haar wel: de oudste doch
ter van Verdaasdonk, de hotelhouder.
„Maria, breng me de laatste facturen van
de Staatsmijnen betreffende de industrie-
kolenlevering, onder anderen aan de firma
Scholten. Bovendien het afschrift van de
brief, die pas naar de firma is verzon
den."
„Zeker, mevrouw, ik zal het opzoeken."
Vijf minuten later deponeerde het
meisje een klapper op het bureau en een
doorslagvelletje. Ze las het schrijven, dat
gedateerd was op de dag na de begrafe
nis en getekend door Talingen. De inhoud
raadde ze en kwam overeen met wat ze
zojuist door de telefoon gehoord had.
Daarna sloeg ze dc klapper open en be
keek de facturen. Ze lagen allemaalnet
jes op datum en na enig zoeken ontdekte
Roelie de inkoopprijzen.
(Wordt vervolgd).