Uit Hollens historie Sonnevanek en Zonnegloren jaarvergadering Holtens Gemengd Koor Fllmsiiesjws „BELOKEN PINKSTEREN" Erfeniskwestie werd oorsprong van een merkwaardig volksgebruik Het Rode Kruis denkt I aaa U, denkt U aan het Rode Kruis Grote inzameling van 25 mei t.m, 6 juni. Jaarvergadering Plattelandsmeisjes De vrouw en de reclame eens schudt het leven je wakker Zaterdag 16 mei 1964 HOLTENS NIEUWSBLAD HELLEJAN DE MARKEBODE KRIJGT EEN PAK SLAAG. Holten was door alle tijden heen een centrum van veehandel en herbergen. Het lag tamelijk ver verwijderd van de grote en kleine steden, wat de toestand van de wegen aangaat. De schaapherders en de koeschepers werden door Bekke Jan in de gaten ge houden dat zij op Holtens gebied bleven. De schout van Holten was ook schout van Bathmen en zijn hart trok meer naar Bathmen. Dit kwam door de schoutinne, die een dochter was van de Hof te Dorth. Zij stookte haar man gedurig op om toch vooral op Bathmen toe te zien, dat het volk daar door de inhalerige Holtenarèn het vel niet over de oren werd gehaald. Die van Holten gedroegen zich tegen over Bathmen zeer behoorlijk. Het was alleen Malle Jan, een broekbewoner van Holten, die er een eer in stelde te snaaien op Bathmens en Verwolde's gebied. Die van Verwolde klaagden er over, dat de Malle Jan twijgen stal in het broekland van Verwolde. De Schipbeek was de scheiding. Maar die van de kant van Ver wolde deden hetzelfde op het grondgebied van Holten. De heer van Verwolde beloofde op de Malle Jan te zullen schieten. Dit hoorde de Holter schout. Ville Berend was koopman en had zijn bijnaam te danken aan het feit, dat hij zo vreselijk afpingelde. Hij lag met de vrouw van de schout overhoop, omdat hij steeds vee in het Bathmense had lopen. De kasteleins en de veehandelaren staken de koppen bij elkaar en lieten Helle Jan, de markenbode roepen. Hij moest de boe ren langs en hen waarschuwen, dat ze geen vee van de Verwolder en Bathmen se zijde in het broek moesten dulden. Dat ging aan en Helle Jan ging op pad. Jonker Ripperda kocht bij Muggen Ka, aan de Holtense kant van de Schipbeek, een borrel. Ka had een kleine boerenher berg en lekkere jenever. De fijnproevers kon men vinden bij de Mugge. Ook van Holten kwam men daar, al was de Mugge er ten behoeve van de schippers. Helle Jan betrapte de Galgère op het stelen van hout in het broek. De Galgère hoorde thuis onder Verwolde en wipte behendig over de Schipbeek. Hij dreigde Helle Jan aan het mes te zullen rijgen, wanneer hij over de beek durfde komen. Nu was Helle Jan bepaald geen lafaard en nam deze uitdaging aan. De Galgère riep toen moord en brand en dat werd bij de Mugge gehoord. Jonker Ripperda met zijn beide knechts stormden naar buiten en zagen, dat Helle Jan de Galgère af roste. Het duurde maar een ogenblik of deze was ontzet en nu kwam de beurt voor Helle Jan om geslagen te worden. Langer dan een kwartier ranselden zij hem af, dreven hem daarna door de beek en Jan zette toen gezwind koers naar Holten. DE WRAAK. Gelijk als overal zaten er te Holten ge haaide en gevaarlijke stropers. De schout moest er veel over horen en de heren van Deventer stelden zelf hun boswachters aan. De Holpiepe was onder hen de voor naamste, een plichtsgetrouw man. Hij had echter één gebrek, n.l. een geweldige he kel aan Helle Jan, die hij ervan verdacht met de stropers onder één deken te liggen. De Holpiepe vernam, dat Helle Jan be hoorlijk was afgedekt en kon het niet laten Jan eens op te zoeken en deze in de maling te nemen. Jan bleef het antwoord niet schuldig en noemde de Holpiepe een lafbek, omdat hij niet in het Van Remen- bos durfde komen uit de Beuzeberg. Dat kon de Holpiepe niet op zich laten zitten. Boksen Berend, de koning der Holter stropers, werd door Helle Jan in de arm genomen. Voor een kolver oord jenever wilde de Bokse de Holpiepe wel aan de galg helpen, zo verklaarde hij. Dat ging aan. Bij Mannes in de Vergulde Prins kwam men bij elkaar, ook de Holpiepe. Laatstgenoemde en de Bokse mochten elkaar niet luchten. De Bokse vertrok uit de herberg, liep een paar keer op en neer door Holtens straten, maakte een praatje met deze en gene en sloeg toen plotseling de weg naar de Beuzeberg in. De Holpiepe hield de stroper goed in de gaten, want in het Van Rensenbos we melde het van strikken. Die waren heus niet van de Bokse alleen, maar in ieder geval scheelde het de Holpiepe in zijn verdiensten. De Bokse had een flinke stok bij zich en twee sneden roggebrood met spek in zijn zak, want het kon nog wel een karwei van lange duur worden. Ook had hij twee gelijke hoofddeksels bij zich en die kon den nog wel eens te pas komen. De Bokse slenterde over de weg, de zon neeg ter kimme, in de verte luidde de avondklok en het haantje van Holtens toren schitterde in de zon. De Bokse ging even zitten aan een singel in het bos en liet enkele landlieden passeren, die van hun arbeid naar huis terug keerden. Zij vertelden elkaar, dat er deze nacht wel weer gestroopt zou worden, want de Bok se zat op de uitkijk. De boeren mochten de Bokse wel; de man was volgens de Beuzeberger boeren doodeerlijk en stro pen beschouwden zij niet als zonde. De Bokse zou verder geen hand uitsteken naar andermans eigendom. De Holpiepe nam de zelfde weg als de Bokse en liep hem luchtig voorbij. De beide rivalen maten eikaars kracht en be hendigheid, maar ditmaal zou de Holpie pe het moeten afleggen, dank zij de voor lichting van Helle Jan de markebode. Jonker van Rensen was te Holten ge komen en had plaats genomen in de Ver gulde Prins. Hij was goed te spreken, want de Holpiepe deed zijn plicht; hij had de man niet thuis getroffen. In de her berg informeerde de jonker naar de prij zen van vee en veldvruchten. Wat de vee- prijzen betreft, keken de Holter veekopers wel uit en zij hielden voor die van De venter de prijs aan de lage kant. Intussen liep de Holpiepe te ijsberen in de Beuzeberg. Hij zon er op de Bokse te grijpen, iets wat voordien nog niemand was gelukt. Toen de Holpiepe ver genoeg weg was, kroop de Bokse het Van Rensenbos in en ging bij de zesde afzwaaiende singel op een droge plek in de sloot zitten, plantte de stok stevig in de sloot en zette er een verschoten hoed op. Daarna liet hij zich zakken en wachtte de komende dingen af. De Holpiepe was het bos van de achter zijde ingelopen en speurde voorzichtig in het rond. Daar ontwaarde hij de Bokse. Omzichtig zette de koningsjager zich in postuur en richtte de blik op de hoed van de Bokse. Ondertussen maakte Helle Jan met de schout en de kastelein van de Vergulde Prins een afspraak om de volgende mor gen om vier uur naar het Van Rensen bos te gaan. Daar was wat schoons te zien. De Holpiepe zat het ene uur na het an dere te luisteren, maar er-verroerde zich niets. Stil blijven zitten was voor hem de boodschap. De Bokse echter was al lang weg en door de lengte van de droge sloot gelopen. Hij zat in de herberg van Mannes te lachen en rondjes te geven. De schoutinne wilde, toen het laat werd, haar man halen, maar dat ging niet door, want dienst was dienst. Het gezelschap had er wel aardigheid in en gestrande voerlieden zagen nog licht in de herberg en legden er ook aan. Het werd vier uur in de morgen en toen zou het worden. Men nam koffie en een warm hapje mee voor de dienstkloppende bosjager. Na enig zoeken vond men hem rustig slapende tegen een boom en de Bokse presenteerde hem de eerste koffie van de nieuwe dag. VAN CÖEVERDEN. De jaarlijkse collecte voor beide pro testants-christelijke Sanatoria zal volgen de week weer gehouden worden. Gaarne wekken wij allen op mild voor dit doel te geven: nog steeds behoort de tuberculose tot een van de grote vijanden, die onze volksgezondheid bedreigen. In het repetitielokaal kwamen woens dagavond de leden van Holtens Gemengd Koor (H.G.K.) in jaarvergadering bijeen onder voorzitterschap van de heer D. Aaf- tink, die na een woord van welkom in zijn openingswoord, een terugblik over 't afgelopen jaar, verschillende dingen de revue liet passeren. Het jaar 1963 was voor H.G.K. een goed jaar. Op het concours te Nijmegen bewees het koor, dat het in de Superieure afdeling thuis hoort door het hoogste aan tal punten te behalen met lof van de jury. In samenwerking met de Chr. Gem. Zangvereniging „Soli Deo Gloria" en het Hervormd Kerkkoor kwam een uitzen ding tot stand voor de N.C.R.V. in de serie „Zingt ten hemel toe", terwijl ook werd meegewerkt aan de uitvoering van het Goors Mannenkoor en Lex Karsemeijer's bekende meisjeskoor „Sweet Sixteen". Ook financieel was 1963 een goed jaar, want de boeken van het koor en het kin derkoor konden worden afgesloten met een voordelig saldo. Het ledental is stijgende en bedraagt momenteel voor koor en kinderkoor resp. 38 en 35. Bij het bespreken van het agendapunt „Toekomstplannen" werd besloten om mee te werken aan een propaganda-avond van de Bijbel Kiosk Vereniging in de Ned. Herv. Kerk op woensdag 8 juli a.s. Ook de beide andere koren zullen aan deze avond meewerken. Alle koren hebben de zelfde nummers in studie, die op deze avond als massale koorzang zullen worden uitgevoerd. Ook zal weer medewerking worden ver leend aan de evangelisatie-avonden van de beide kerken in de tent in „Kalfster- mansweide" en aan een zangavond van de gezamenlijke koren in het kader van het V.V.V. Vakantieprogramma. Aan de jaarlijkse uitvoering zal zeer waarschijnlijk het Goors Mannenkoor meewerken. Nadat nog besloten was om ter verste viging van de kas een verloting te hou den ,werd deze jaarvergadering, waarin de heer Aaftink met algemene stemmen als voorzitter werd herkozen, gesloten. „Het leven is geen lolletje". In Gebouw „Irene" draait deze week maandag 2 Pinksterdag een nieuwe klucht van het befaamde duo Stan Laurel en Oliver Hardy getiteld „Het leven is geen lolletje". Een rolprent waarin Stan en Ollie wederom avonturen beleven die der mate lachwekkend zijn, dat de toeschou wer bijkans aderri tekort zal komen. Als landlopers beleven de dikke en de dunne avonturen die ware lachorkanen verwek ken en later als Jfe, n.l. een transporton derneming beginnen wordt het pas hele maal mooi. De situaties die dan ontstaan zijn zo dol dat de lachorkanen de zaal op haar grondvesten zal doen dreunen. Enfin, dat moet U beslist zelf maar ko men zien. „Het leven is geen lolletje" is een heer lijke kolderfilm, die zelfs de grootste pes simist zal doen brullen en gieren van het lachen. - BBilllIIIIB In het jaar 1647 stierf een zekere Nee Telle, een inwoonster van Klein Agelo. Zij was een zuinige vrouw, want bij haar dood viel er een aardige cent te erven. Maar Nee Telle was ook een goede vrouw, want uit haar testament bleek, dat ze aan het Armengilde 20 daalders had vermaakt. Aan het Armengilde van Klein Agelo, zo als werd aangenomen. Maar het ging hier al net als in vele gevallen bij het verdelen van een nalatenschap. Ook anderen meen den op de 20 daalders recht te hebben, n.l. de inwoners van Groot Agelo. En zo ont stond er een kwestie tussen twee dorpjes in de buurt van Ootmarsum in Twente. Een gelukkig compromis werd echter ge vonden. Men kwam overeen om het geld te besteden voor aankoop van broden ten behoeve van de armen zowel van Klein- als Groot Agelo. En deze brooduitdeling werd meteen want daarvoor zij we in Twente traditie Meer belangstellenden minder armen. Midden tussen de korenvelden van Twente vindt men een merkwaardige „stille" plek in de altijd heen en weer wiegende halmenzee. Zo maar in het ko ren is daar een kaal stuk grond, driehoe kig van vorm, omzoomd met wat struik gewas. Het is er stil, het hele jaar door. Misschien, dat een eenzame toerist er een ogenblik vertoeft, zich afvragend wat toch wel de betekenis mag zijn van deze plaats. Het antwoord zal hij slechts krijgen op die ene dag van het jaar, op de tweede maandag na Pinksteren, of ook wel „Be loken Pinksteren" genoemd. Want dan komen langs de „Boarnse diek" de boeren aangelopen. Dertien in getal. Elke boer heeft een groot rogge brood bij zich. Donkerbruin gebakken „mikken" van 30 pond En nog meer mensen komen uit de omliggende gehuchten naar die merk waardige openluchtsamenkomst. Het zijn de armenWant sinds 1647 wordt door de boeren op deze dag het brood uitge deeld aan de behoeftige buurtgenoten. De vergaderplaats is dan geheel gevuld met mensen. De oudste van de boeren treedt naar voren: „Eerst bidden, jongens". Allen Woensdag kwamen de Plattelandsmeis jes bijeen in hotel Holterman om er hun jaarvergadering te houden. Deze stond onder leiding van de presidente, mej. A. Wegstapel. Over de uitwisseling met Duitsland was nog niets bekend. Drie dames maken een reisje mee naar Denemarken, georgani seerd door kring II van dc P.J.G.O. Op de in Zwolle gehouden voorjaarsvergadering kreeg Willy Wegstapel de le prijs met het maken en showen van een feestjurk. Dank zij de bijdrage van de donateurs kon de penningmeesteresse, mej. W. Aal- tink, een klein batig saldo boeken. Uit het jaarverslag van de secretaresse bleek, dat het aantal donateurs met 8 is gestegen en het ledental met 2 gedaald. Mevr. G. Boode-Nekkers was reglemen tair aftredend en niet herkiesbaar. In haar plaats werd.gekozen mej. D. Luggenhorst. Na de pauze was er een discussie over het programma voor de zomer en het a.s. winterseizoen. Er zal getracht worden om nog meer leden te werven. Er werd ver der gesproken over een te houden mode show en het organiseren van fietstochten, b.v. naar kasteel Nijenhuis te Heino. Ver schillende cursussen, zoals handenai'beid, boetseren en bloemschikken werden aan gevraagd. Door nog meer naar buiten uit te treden zal getracht worden de naam van P.J. G.O. hoog te houden en meisjes lot de af deling te doen toetreden. De presidente dankte allen voor hun opkomst en hoopte op een weerzien op een volgende bijeenkomst. knielen neer. Hoofden worden ontbloot. En alleen de vogels begeleiden met hun gefluit de plechtige woorden van het ge bed Na deze opening wordt begonnen met het tellen van de behoeftigen. Eerlijk zal het brood worden verdeeld, dat wil zeg gende armen van Groot- én ïKlein Agelo gaan voor. Zij krijgen een héél brood. De mensen uit andere dorpen ont vangen slechts een half exemplaar, toch nog '15 pond. De laatste tijd echter is de neiging sterker om zonder aanzien des persoons iedere „deelnemer" een even groot part te geven. Met een groot mes worden de broden in stukken gesneden. Na de uitdeling wordt de bijeenkomst ge sloten met een dankgebed. De belangstelling voor dit jaarlijks terugkerende gebeuren is groeiende. Meer en meer nieuwsgierigen nemen deel aan deze belevenis. Plet is om het populair te zeggen voor de bewoners van de beide Agelo's al lang geen „onderonsje" meer. Van heinde en ver komen de mensen om de sa menkomst bij te wonen. Deze belangstel ling voor oude gebruiken is enerzijds ver heugend, maar aan de andere kant is er ook een nadelig gevolg, wantde ar men blijven wegNiemand wil nu, een maal graag „onder veel bekijks" „bedeeld" worden. Het is voorgekomen, dat de boeren hun broden weer naar huis moesten nemen. De armen hadden zich niet gemeld Titans wordt het roggebrood aan het publiek verkocht, de opbrengst is dan ten bate van een goed doel...... Zo wordt tóch weer inhoud gegeven aan een goede ge woonte op de 2e maandag na Pinksteren, temidden van het veel belovende koren op het veld van Twente. In de woensdagavond te Espelo gehou den vergadering van de afdeling der Plat telandsvrouwen, welke onder leiding stond van mevr. H. J. PIol-Groothoff, heeft mej. Rouweler van de soc. agra rische voorlichting te Hengelo gespróken over het onderwerp „De vrouw en de re clame". Zij heeft haar gehoor vooral ge wezen op de grote verleiding, welke van al die reclame in de kranten en voor radio en televisie, in het buitenland, uitgaat. Opmerkelijk is het b.v. aldus inlóidster, dat men in de bladen voor in de week slechts weinig grote advertenties aantreft, maar dat deze vooral achter in 4e.. week daarin voorkomen, omdat zij gericht zijn op de beurzen van hen, die wekelijks hun loon beuren. Radio Luxemburg en radio Veronica verpakken hun reclame met' mu ziek, maar dag in dag uit sturen zij deze reclame de ether in. Dat ook de verpakking een belangrijke invloed uitoefent bij het doen van een keuze bleek uit een proef van een Ame rikaanse fabriek, die hetzelfde wasmiddel in drie sterk uiteenlopende verpakkingen in de handel bracht. De mooiste verpak king bleek in de ogen der koopsters het beste wasmiddel te zijn, hoewel de kwali teit hetzelfde was. Zij adviseerde haar gehoor bij het ko pen in zelfbedieningswinkels een lijst van de benodigde artikelen mee te nemen, om dat dc praktijk heeft uitgewezen, dat men licht in de verleiding komt luxe dingen te kopen waaraan men geen behoefte heeft. Ook waarschuwde zij tegen kopen op afbetaling of kopen aan de deur omdat men dikwijls teveel betaalt of bedrogen uitkomt. Na deze inleiding werd gespro ken over het jaarlijks uitstapje, dat werd bepaald op 20 augustus a.s. Uit de jaarverslagen, welke in deze bij eenkomst werden uitgebracht bleek, dat de afdeling een voordelig saldo "had en er financieel nog behoorlijk voorstaat. door Leida Graafland „Maar mam, oom Tom heeft gezegd...." Nu was er een einde aan haar zelfbe heersing- Ze gaf de jongen een fikse draai om de oren en schreeuwde hem toe: „Ik heb maling aan die vent, verstaan? Ik ben je moeder en ik alleen zal beslissen, wat er gebeurt en niemand anders. Voor uit, naar de garage. En een beetje vlug, want anders krijg je er nog één!" De jongen was totaal ontzet. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen werd er ge slagen en hij kon zich niet meer herinne ren, wanneer dit voor het laatst gebeurd was. Want slaan moest een uiterste straf maatregel blijven in het gezin Burger. Roelie verkondigde in het begin van haar huwelijk, dat een dergelijke opvoedings methode ouderwets en ondeugdelijk was. Werkt meestal tegengesteld. Wij doen het op een andere, betere manier. Vandaar, dat er vrijwel nooit geslagen werd en de jon gen dus geheel van zijn stuk gebracht was en iedere keer de hand aan zijn wang bracht, die begon te gloeien. Zonder ver dere tegenstand liep hij naar de garage, stapte naast zijn moeder in en binnen tien minuten was men op de plaats van be stemming. Met een paar woorden legde Roelie uit, dat hier sprake was van een misverstand. „Natuurlijk blijft hij op school, meneer. Tegenwoordig is het een eerste vereiste, dat men diploma's bezit. Hij leert gemakkelijk, dus er is geen en kele reden om hem niet te laten doorle ren." Om kwart over twee was ze weer terug in het dorp en parkeerde haar wagen voor het kantoor. Ze groette de meisjes in het grote lokaal boven de. opslagplaats en liep meteen door naar het privékantoor, waar Tom Talingen thans klaarblijkelijk ze telde. Zonder aan te kloppen opende ze de deur, ging binnen en bleef bij zijn stoel staan. Hoewel hij haar onaangekondigde bin nenkomst met een kort wenkbrauwen- fronsen beantwoordde, was hij wel zoveel heer, dat hij onmiddellijk opstond en zijn hand uitstak. Doch Roelie negeerde de hand en wees naar het kantoortje ernaast. „Eruit" zei ze met een van woede tril lende stem. „Daar is jouw plaats". „Maar mevrouw.begon hij, doch ze bleef met uitgestrekte vinger staan. „Er uit!" herhaalde ze. „Dolf ligt ternauwer nood in zijn graf, of je hebt zijn plaats al ingenomen. Wie gaf je daar toestemming voor?" „Maar het spreekt toch vanzelf, dat ik voorlopig de leiding in handen neem, Roelie Ze kreeg een hoogrode kleur. Met ge dempte stem, zich nauwelijks kunnende beheersen, antwoordde ze: „Als je het nog één keer waagt me bij m'n naam te noe men, bel ik de politie en laat je hier weg halen, zo waar ik hier sta. En nu voor de laatste maal: er uit,' of ik maak een schan daal, zoals dit dorp nog nooit gehad heeft." Hij keek haar nog enige ogenblikken aan, haalde zijn schouders op en pakte een aantal bescheiden, welke hij wilde meenemen. Maar Roelie commandeerde: „Laat liggen. Vanaf dit ogenblik ben ik hier de baas, begrepen? En jij zetelt daar, zolang ik dat nog verkies. En dat zal niet lang meer zijn. Daar kun je op rekenen. Verdwijn." Zwijgend liep hij langs haar heen, ont sloot de tussendeur en liep naar zijn kan toortje, waarna hij de deur achter zich sloot. Roelie loosde een zware zucht, de poneerde haar tasje op het bureau en zakte in de stoel, die nog warm aanvoelde. Automatisch haalde ze een pakje sigaret ten te voorschijn en stak een sigaret aan. Toen keek ze over de verspreid liggende papieren. Wat moet ik hier? dacht ze. Ik heb niet het minste verstand van Dolfs zaken. Ik heb me er nooit mee bemoeid. Ik weet nauwelijks, wat hij allemaal verhandelt. Ik weet niets en ik kan ook niets. Doe ik er wel verstandig aan om zo te handelen? Maar moet ik me op m'n kop laten zitten en alles alleen laten bedisselen, zonder er mij in te kennen? Hoe krijgt hij het in zijn hoofd om Jan van school te halen? Wat heeft hij nog meer voor gekke plan nen? De telefoon ging en ze nam de hoorn in de hand. „Met Burgers Brandstoffen", meldde ze zich. precies zoals Dolf altijd deed. „Met Scholten, juf. Geef me als de wind Talingen." „U spreekt met mevr. Burger," ant woordde Roel op afgemeten toon. „Pardon, mevrouw, neem me niet kwa lijk. Ik dacht, dat het een van de kantoor meisjes was. Wilt u me met Talingen ver binden?" „Zegt u het mij maar, meneer Schol ten." „Ja, maar ik heb dit met Talingen be sproken." „Wat hebt u met Talingen besproken, meneer Schol ten?" „Het gaat over de leveranties van die tweehonderd ton ipdustriekolen. De prijs staat ons niet aan. Als daar geen rijks daalder afgaat, doen we geen zaken meer, hoe me dat ook zou spijten. We zien er absoluut de noodzaak niet van in om bij uw firma meer te betalen, als we het bij een ander goedkoper kunnen krijgen. We hebben het altijd gehad voor 85 gulden en zien niet in, waarom we nu opeens 87 Vii per ton moeten betalen. We hebben bij de Staatsmijnen geïnformeerd en er is sinds januari geen prijsverhoging ge weest en evenmin in het verschiet." „Meneer Scholten, geeft u mij uw tele foonnummer. Ik onderzoek dit onmiddel lijk. Zodra ik concrete gegevens heb, bel ik terug. Kan dat?" „Best, mevrouw, als dat maar niet te lang duurt. Ik moet vanmiddag nog uw beslissing weten." „Mag ik u nog één ding vragen, meneer Scholten?" „Natuurlijk, mevrouw." „Hoe lang doen wij zaken met uw fir ma?" „Mevrouw, dat weet ik niet eens precies meer. In ieder geval al van voor vijftig." „En ooit reden gehad tot klachten?" „Nimmer. Daarom bevreemdt ons het schrijven, dat we vanmorgen ontvingen, waarin mededeling werd gedaan van de prijsverhoging. Dit is te gek, mevrouw. Dit betekent tweehonderd rijksdaalders, dat is vijfhonderd gulden. Dat doen we beslist niet." „Uw telefoonnummer alstublieft. Bin nen een halfuur hebt u me weer terug." Ze legde de hoorn op de haak en keek rond op het bureau. Ze zag het rode bel- knopje en drukte erop. Een meisje klopte aan en kwam binnen, keek verwonderd naar de vrouw achter het bureau en bleef half in de deuropening staan. Roelie kende haar wel: de oudste doch ter van Verdaasdonk, de hotelhouder. „Maria, breng me de laatste facturen van de Staatsmijnen betreffende de industrie- kolenlevering, onder anderen aan de firma Scholten. Bovendien het afschrift van de brief, die pas naar de firma is verzon den." „Zeker, mevrouw, ik zal het opzoeken." Vijf minuten later deponeerde het meisje een klapper op het bureau en een doorslagvelletje. Ze las het schrijven, dat gedateerd was op de dag na de begrafe nis en getekend door Talingen. De inhoud raadde ze en kwam overeen met wat ze zojuist door de telefoon gehoord had. Daarna sloeg ze dc klapper open en be keek de facturen. Ze lagen allemaalnet jes op datum en na enig zoeken ontdekte Roelie de inkoopprijzen. (Wordt vervolgd).

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1964 | | pagina 2