Uit Huilens historie
Dampo
Jaarvergadering „School met de Bijbel"
Bato bracht gevariëerde
gymnastiekuitvoering
Gemeenschapsgebouw
te Espelo
eens schudt het leven
je wakker
Zaterdag 21 maart 1964
HOLTENS NIEUWSBLAD
ER DREIGDE GEVAAR VOOR
BEESTEN BEREND.
Woedend sloegen de Holtenaren, ge
holpen Ó/oor de Schaddenstekers onder
aanvoering van Ulften Willem, op de
Brunswijkers in. Ulften Willem heet het
grootste deel van öe neus van Siegfried
Teufel af, maar een Brunswijker, het ge
vaar ziende waarin Teufel verkeerde,
schoot toe, doch het was al te laat: de 'ko
ning der Schaddenstekers spuwde zege
vierend de neus op straat. Miraantje, die
zag, dat men de Brunswijkers wel aan
kon, ging er met haar geliefde Bolle
van door. De Bolle was zeef vechtlustig
en zij zou het zonde gevonden hebben,
'als hem iets overkwam. Ér was destijds
in de onmiddellijke nabijheid van Holten
gelegenheid genoeg om zich af te zon
deren. Zul je mij altijd trouw blijven en
mij altijd lief hebben? kweelde Miraan
tje. Dat zal ik, gromde de Bolle en hij
snoof van opwinding over hetgeen er
stond te gebeuren. Hoe lang Miraantje,
de .heidin, in de armen gelegen had van
de Bolle, dat wist zij niet, maar er kwam
hulpgeroep. De Bolle greep het mes,
sprong overeind en daar zag hij Beesten
Berend rennen voor zijn leven. De Jon
ker van de Blankenvoorde zat er achter
aan. Hij wilde de beesten verkoper op
ruimen om zelf commandeur te worden
in Holten. Zijn vrouw had er al lang op
'gezinspeeld. Die Betuwse freule, dat was
niets. Die verleidde haar ibroeder Derk
van Holten. Op de Waardenborg moest
een heer, een ridder "wonen, die het volk
van Holten goed regeren kon. Het volk
van Holten was een braaf en gehoor
zaam volk, maar het moest een goede
leidsman hebben: een ridder zonder
vrees en 'blaam. En de gewezen freule
van Holten, nu Vrouwe van de Waar
denborg en Blankenvoorde, vond dat
haar man daarvoor de aangewezen per
soon was. Zij had hem vaak aangemaand
om de mannen, die zich een air gaven
van sterke persoonlijkheid, zoals die
slampamper van een Beesten Berend, op
te ruimen. En nu. had 'hij zijn kans ge
kregen. Terwijl Ulften Willem met de
Schaddenstekers en de zigeunerbaron de
Brunswijkers uit Holten sloegen en Mi
raantje zich heerlijk liet afvrijen door
haar Bolle, zag hij de kans schoon om
als ridder van de Blankenvoorde Bees
ten Berend, die zonder wapenen zat, voor
zich uit te drijven en hem op een eenza
me plek dood te slaan. Het hulpgeroep
klonk dringender. Beesten Berend pro
beerde aan het gevaar te ontkomen. De
Jonker van de Blankenvoorde snorkte
van opwinding. Hij was zeer bloeddor
stig. Daar zag de Bolle de arme Beesten
Berend lópen; hij kon haast niet meer.
Met een sprong of wat was hij tussenbei
de. Mirrantjes hart bonsde in haar borst.
Om haar mocht de wereld vergaan, als
zij haar Bolle maar hield. De Bolle was
niet erg lang. Stevig gebouwd en goed
gespierd. Hij was iemand, die met vele
Overijsselse edelen nog zware rekenin
gen te vereffenen had. De Overijsselse
Jonkers hadden hem vogelvrij verklaard.
Wat er gebeurd was? De zeer manzieke
freule Machteld van Heeten had zich la
ten zoenen door de Bolle. Een zekere
Jonker Jordaan van Hazerswolde had de
freule gevonden in de armen van de Bol
le. De Jonker van Hazerswolde, een edel
man met 'ten dele Spaans bloed in de ade
ren, had het zeer "hoog opgedreven en
de ridders hadden alle pachters gedreigd
met dood en verderf, wanneer hun doch
ters zich afgaven met de Bolle.
De Bolle was een vrije boer. Dat wil
zeggen: niet in die zin van de vrije boe
ren, die wij nu kennen, maar een man,
die vrij was van schatbaarheid. Hij be
hoefde geen belasting te betalen en was
vrij van herendiensten. Hij had als
knaap de legers van de heer van Dorth
gevolgd, maar was sinds twee jaar ver
stoten en vogelvrij verklaard. Men wilde
hem uit de weg ruimen, omdat hij zich
als niet van adel zijnde, aan een freule
vergrepen had. Of de freule hem bemin
de, dat deed niets ter zake.
Voor. een jaar geleden waren er op de
Heidense Rille bij Rijssen nieuwe hei
denen gekomen en daarbij was Miraan
tje. En Miraantje, die de vrije kunst ver
stond, had hem in de hand laten kijken
en weg was de Bolle. Miraantje was een
zeer mooie jonge vrouw. Verlokkelijk op
wie zij het voorzien had. Een feeks voor
mannen, die zij niet mocht. En toen het
alom in Overijssel bekend werd, dat de
haveman de Bolle zich vergooide aan
een heidense, verklaarden de ridders
hem daarna vogelvrij.
En nu was daar de vluchtende Holter
burgerman, die zeer zeker uit de weg -ge
ruimd zou worden. De Bolle stormde toe.
Met een welgemikte stoot stiet hij de
hengst 'het mes in de kop. Het dier stei
gerde nog eenmaal en wierp zijn berij
der af. De heer van de Blankenvoorde
stortte ter aarde. De Bolle rukte het
scherpe mes uit de schedel en riep Bees
ten Berend om te helpen de weerloos in
zijn harnas op de grond liggende ridder
dood te steken. Maar nu kwam Miraantje
tussenbeide. Haar ogen waren voldoende
om de beide mannen tot bedaren te bren
gen. Zij lieten af. De Bolle stak zelfs zijn
mes in de schede. De mooie hengst, nog
een geschenk van de graaf, van Bent-
heim, lag zielloos ter aarde. Zij hielpen
de heer van de Blankenvoorde overeind.
Miraantje keek de ridder doordringend
aan. Nooit zou hij die blik vergeten. Men
kwam overeen, dat over dit voorval niet
gesproken zou worden. En men hield zich
-aan zijn woorden.
Intussen hadden de Schaddenstekers
en de zigeuners de Brunswijkers buiten
het dorp gewerkt. Ulften Willem stelde
voor alles over de kling te jagen; de
vrouwen en de kinderen ook. Maar ter
rechter tijd keerde Miraantje met haar
Bolle terug. Zij eiste tegen de aanvoer
der van de Schaddenstekers, dat hij
vrouwen en kinderen zou sparen. Anders
zou hij last krijgen van de kwade hand.
Dat was destijds een zeer gemene ziek
te.
Overeengekomen werd, dat men de
Brunswijkers naar Rijssen zou laten
gaan. En zij trokken af, zonder eten ge
roken te 'hebben in Holten. Beesten Be
rend werd na zijn thuiskomst ziek van
de doorgestane emoties. Eensklaps ver
soheen Traankoker weer met een brief
van het stadsbestuur van Deventer. De
brief hield in, dat Traankoker gemach
tigd was om namens de stad Deventer de
Waardenborg op te eisen. De Bolle vroeg
of hij Traankoker alleen mocht spreken.
Maar weer verhinderde Miraantje dat. Zij
ging voor Traankoker staan, keek hem
aan en de bergevaarder versteende bijna
door de steekogen der jonge vrouw. Hij
maakte rechtsomkeerd met zijn wagen
naar Deventer en klaagde bitter, dat er
te Holten een heidense heks was. De De
venter heren zonden de bekende Brul
Berend, een heksenmeester eerste klas,
naar Holten om de heks te tem teren.
Toevallg liep de Bolle op straat en Brul
Berend, de heksenmeester, sprak hem
aan. Hij vroeg naar een heidense, een zi
geunerin, met steekogen. De Bolle ging
een licht op. Wat moet je met haar?
vroeg hij. De bergevaarder Traankoker
heeft haar aangeklaagd. Ga mee naar de
Waardenborg; daar zetelt op het ogen
blik onze commandeur: de ridder van de
Blankenvoorde. En als je die geen ge
noegdoening geeft, dan doe ik het, maar
dan vertel je er niet van na, begrepen!
Op de ruïne van de Waardenborg zetelde
de Jonker van de Blankenvoorde. Brul
Berend diende een klacht in. Een hei
dense, zeg je? Neen man, een heksende
hebben wij hier niet; zij heeft mij veel
goed gedaan. Brul Berend hield aan: Mi
raantje werd geroepen. Zij keek en riep:
dat is de smeerlap, die he otp mij voor
zien had, toen wij in Deventer in de
Want legeerden. Ga weg, schurk, of het
zal je berouwen! Moet ik?, vroeg de Bol
le. Nog niet, Marten, riep zij. Geef hem
een kwartier tijd om te vertrekken. Brul
Berend ging terug naar Deventer. Hij
verklaarde daar, dat Holten hekseloos
was.
Weer was het avond. Holten was weer
schoon. De burgers hadden de rommel
opgeruimd. Een glaszetter was uit De
venter gekomen om glas te zetten. De
De Sportvereniging „Batogaf vrijdag
avond in Amicitia een geslaagde gymnas
tiekuitvoering met een gevarieerd pro
gramma van niet minder dan 19 num
mers, die onder leiding van de heer J.
Jansen uit Enschedé, allen vlot \verden
afgewerkt, waarbij het turnen werd afge
wisseld met enkele shownummers, bal
oefeningen en grondgymnastiek.
De avond werd geopend door de voor
zitter, de heer H. Wilpshaar, die in het
bijzonder welkom heette de hoofden van
scholen, de heren Brouwer, Kroon en
Hiddink, afgevaardigden van de zuster
vereniging ..D.O.S." uit Rijssen en „The
Tunderbirds", die voor de muzikale om
lijsting zorgden.
De heer Wilpshaar bracht vooral dank
aan het gemeentebestuur voor de belang
rijke steun, die de gymnastiekbeoefening
in Holten ondervindt door het gebruik van
de gymnastiekzaal, de jaarlijkse finan
ciële bijdrage en berekende, dat wekelijks
1400 jonge mensen van de scholen, van
Bato en van de voetbalvereniging van
deze turnhal gebruik m^Ren. Gok de eige
naar van de. zaal, de heer ten Berge bracht
hij dank voor het beschikbaar stellen van
Amicitia. Daarna zong men met' alle uit
voerenden op het podium gezamenlijk
het Wilhelmus.
De eerste nummers van het programma
werden uitgevoerd door de kleine meisjes,
de meisjes, kleine jongens en jongens, zo
in de leeftijd van 5 tot 12 jaar, wier ver
richtingen op het toneel voor de vele
ouders een vertederende aanblik bood.
Een gul applaus werd na ieder nummer
hun deel. Lichteffecten zorgden, dat en
kele kleine shownummers goed tot hun
recht kwamen.
Van het turnen voor de pauze noemen
wij het paardspringen van de dames, dat
door de kleine ruimte niet altijd even on
berispelijk verliep, de vrije oefeningen met
de bank, met begeleiding van muziek,
door de meisjes, de gymnastische standen
van de jongens en de „hoge brug" door
de heren.
Na de pauze vormde het turnen van de
meisjes (14-16) op de brug met ongelijke
leggers, een keurige voorstelling, evenals
de grondgymnastiek en later de partner
oefeningen van de kdsps-dames. Zij ver
wierven dan ook een spontaan applaus.
In de sfeer van het 'ballet werd door de
„dames-afdeling" een baloefening op mu
ziek uitgevoerd met. wisselende lichtef
fecten waarmede zij veel bijval oogstten,
evenals met hun shownummer „Die Wie
ner Wasser Madeln", die évenals de „gym
nasten-kolder" van dè heren, een vrolijke
noot vormde in het programma.
De jongens van 10-12 jaar brachten met
hun paardekoppen en paardestaarten een
aardige parodie op het muzieknummer
„Circus Renz", de meisjes van 10-12 jaar
vormden een goed nummer met hun
springkastoefening, terwijl de meisjes van
12-14 jaar in matrozenpakjes een dansje
uitvoerden. Vooral dé" mooie blauwe tri
cots van de meisjes en dames gaven aan
de verschillende turnoefeningen een keu
rig cachet. Bato kan dan ook op een ge
slaagde uitvoering terugzien, die zater
dagavond voor betalende toeschouwers
herhaald werd, en druk bezocht was.
Bij die gelegenheid heeft de voorzitter
aan mevr. Denekamp^ die de contributie
int, voor haar accurate werk bloemen aan
geboden.
INTERNATIONALE HULPVERLENING
De collecte voor de Internationale
Hulpverlening, uitgaande van de Herv.
Gemeente, heeft het mooie bedrag van
f 2000,opgebracht. Dit is f 250,— meer
dan het vorige jaar.
mensen bespraken de. dingen van de dag.
En Beesten Berend stierf die middag aan
de dertiendaagse koorts.
VAN COEVERDEN.
In de hal van de school werd dinsdag
avond de .jaarvergadering gehouden van
de Vereniging tot Stichting en Instan-
houding ener „School met de Bijbel" te
Holten onder voorzitterschap van de
heer G. W. Rietman, die de druk bezoch
te ibijeenkomst opende met gebed en
Schriftlezing (Lukas 9 vers 13 tot 27),
nadat gezongen was 'het zesde vers van
Gezang 136.
Na een woord van welkom en een kort
openingswoord naar aanleiding van het
gelezen Schriftgedeelte, las de secreta
ris, de heer J. Meerman, de notulen en
het jaarverslag, waaruit o.m. bleek een
stijging van het aantal leden van 342 tot
354.
De heer Meerman liet verder in zijn
uitvoerig verslag de voornaamste dingen
op schoolgebied in 1963 de revue passe-
,-ren. Al met al is 1963 voor de school éen
goed jaar geweest.
Per 1 september werd als 7e leerkracht
'benoemd mevr. J. C. v. d. Brink-Schreu-
der; dit in verhand met het grote aantal
leerlingen in de eerste klas.
Op 5 juli werd door personeel en be
stuur afscheid genomen van 44 leerlin
gen, die de school verlieten. Twaalf van
hen gingen naar do Ulo, acht naar 'het
Chr. Lyceum, drie naar de Lagere Tech
nische School, twaalf naar de Huishoud
school, drie naar de Lagere Landbouw
school, vier naar andere inrichtingen van
onderwijs en één van hen liet het bij 'het
op de lagere school opgedane.
Alle leerlingen, die toelatingsexamen
deden voor het Ghr. Lyceum, slaagden
met goede tot zeer goede puntenlijsten.
Dank- werd gebracht aan het personeel,
dat onder leiding van het hoofd, de heer
J. Kroon, weer met grote toewijding zijn
moeilijke en verantwoordelijke taak
heeft vervuld en aan de schoolschopn-
maaksters, de dames Kolkman en Plek-
kenpol.
Financiën.
Bij verhindering van de penningmees
ter, de heer A. Koopman, werd 'het fi
nancieel verslag uitgebracht door de heer
L. Schuppert.
Ook de financiële uitkomsten, zo bleek
uit het verslag, stemmen tot tevreden
heid. De controlecommissie, die 'bestond
uit de heren D. Meuleman en G. Bolink,
had alles keurig in orde bevonden. Tot
leden van de controlecommissie '64 wer
den benoemd de heren G. Bolink en Joh.
Markvoort.
Bestuursverkiezing.
Bij de gehouden bestuursverkiezing
werden de aftredende leden, de heren D.
Beldman en A. Koopman Jr., met bijna
algemene stemmen 'herkozen, een feit,
waarmee voorzitter Rietman hen van
harte gelukwenste, daarbij de wens Uit
sprekende dat beiden in de komende zit
tingsperiode weer hun ibeste krachten
aan de school en vereniging willen ge
ven.
Nieuwe leerlingen.
In de pauze was er gelegenheid tot het
aangeven van leerlingen voor de nieuwe
eerste klas. Er werden bijna 50 kinderen
opgegeven en aangezien nog niet alle op
gaven binnen zijn, zal in september a.s.
gestart worden met een eerste klas met
meer dan 50 leerlingen. Deze klas zal
dan worden gesplitst en een zevende
leerkracht zal benoemd mogen worden.
„Onze schoolnu".
Door 'het hoofd der school, de heer J.
Kroon, werd in deze jaarvergadering ge
sproken over het onderwerp: „Onze
schoolnu".
De belangrijkste opdracht van deze
school is om onze plaats zuiver te stellen
tussen de geestelijke stromingen van de
ze tijd.
We kunnen slechts de kinderen bij
brengen, dat het antwoord op alle le
vensvragen voor alle tijden in het evan
gelie te vinden is, in .het Woord van de
profeten, apostelen en evangelisten.
Dat is de uitgangsstelling van onze
Christelijke school.
Laten we samen, ouders en opvoeders,
dankbaar zijn, dat deze .mogelijkheid er
ligt.
Onze school.... nu? Onze christelijke
school. Bidden wij God om Zijn Heilige
Geest, opdat wij ook onze kinderen leren
zeggen: Heer, tot v/ien zouden wij gaan?
Gij hebt de woorden des eeuwigen le
vens.
Door de direkteur van de Lagere Tech
nische School te Rijssen, de heer P. T.
de Ridder, werd een interessante en leer
zame causerie gehouden over het onder
werp: „Het technisch onderwijs".
Hij sprak over de basis van de tech
niek (die wij in .het hedendaagse leven
niet meer kunnen missen), die gelegd
wordt op de lagere technische school of
de diverse vakscholen.
Slotwoord.
Ds C. C. Addink sprak een slotwoord
naar aanleiding van 1 Petrus 2 vers 21;
..Want hiertoe zijt gij geroepen, daar ook
Christus voor u geleden heeft en u een
voorbeeld heeft nagelaten, opdat gij in
Zijn voetstappen zoudt treden".
Sprekend over de doopbelofte zei ds
Addink, dat men deze belofte niet al
reeds heeft vervuld door de kinderen
naar een christelijke school te sturen.
De doopbelofte wil zeggen, dat wij onze
kinderen voorleven. Dat wij ons willen
laten leiden door God en Zijn Woord.
Wanneer wij dat doen, leren we Jezus
Christus kennen en we leren met onze
kinderen het voorbeeld verstaan, wat
Jezus Christus ons heeft nagelaten. Dan
leren wij met onze kinderen in Zijn voet
stappen te treden. Dan gaat Gods liefde
in Christus voor hen leven en dan alleen
delen zij in het heil dat Jezus Christus
hun schenkt. Dan zijn zij onderweg naar
het koninkrijk dat Hij ontsloten heeft.
De jaarvergadering werd door ds Ad
dink met dankgebed beëindigd, nadat
nog gezongen was het vierde vers van
Gezang 52.
De besturen van de 'buurtvereniging,
de afdeling van de Plattelandsvrouwen,
de Espelose jeugdclubs, de Oudercom
missie van de school te Espelo en de Her
vormde Jeugdraad hebben zich tot alle
inwoners van de buurtschap Espelo,
waaronder Heihuizen en een deel van
Neerdorp, gewend om te komen tot het
stichten van een gemeenschapsgebouw.
Zij hebben het volgende geschreven:
„Al sedert jaren is het de wens van
vele ingezetenen, dat ook Espelo, even
als Holten en Dijkerhoek, kan beschik
ken over een gemeenschapsgebcuw waar
vergaderingen, lezingen, kerstfeest enz.
enz. kunnen worden gehouden.
Beste vrienden, er is nu een unieke
kans om dit te verwezenlijken! Het ge
meentebestuur van Holten is ons in zo
verre ter wille, dat we een noodlokaal
van ongeveer 16 'bij 17 meter voor de
symbolische prijs van f 1000,- kunnen
overnemen!
Het zal waarschijnlijk geplaatst kun-
pen worden in de onmiddellijke nabij
heid van 'het kruispunt Vale Mars-E&pe-
lodijk-Raalterweg, dus prachtig gelegen
in het centrum van onze buurtschap.
Om dit plan te kunnen verwezenlijken
is echter de hulp van iedereen beslist
noodzakelijk. Zouden wij dit in Espelo
niet voor elkaar kunnen krijgen? Dat
moet!
Wij hebben berekend, dat als enthou
siaste vrijwillige medewerkers helpen
met afbraak, transport en opbouw er een
bedrag van f 5000,- op tafel moet komen
om dit schuldenvrij te kunnen plaatsen.
Dit is in het .belang van allen. Wij moe
ten er dus allemaal onze schouders on
der zetten en direct een flink bedrag
toezeggen, dat desnoods in twee termij
nen kan worden betaald, maar in ieder
geval nog dit jaar.
Volgende week krijgt U allen bezoek
van enige geestdriftige medewerkers,
die niet met een lijst rondkomen, doch
alleen komen vragen hoeveel U voor dit
goede doel wilt toezeggen.
De Hervormde Jeugdraad heeft reeds
een bedrag van f 200,- als begin in de op-
richtingskas gestort!
Laten wij het devies gebruiken, wat
bijna nationaal blijkt te zijn geworden:
GEEN WOORDEN...., MAAR DADEN!
WIJ REKENEN OP U!
door
Leida Graafland
Daartegenover bezat hij ook de nodige
tact en soepelheid, waardoor hij on
danks alles bij het gehele personeel van
hoog tot laag populair was. Misschien
droeg zijn uiterlijk daartoe ook het
zijne bij. Talingen was altijd voortref
felijk gekapt en geschoren, kleedde zich
uitstekend en gedroeg zich in ieder op
zicht als een heer. De klanten mochten
hem wel, omdat hij hen ook steeds voor
komend behandelde en nimmer iets be
loofde, wat hij niet kon verwezenlijken.
Als iemand in moeilijkheden zat, vroeg
hij Talingen zelf aan de telefoon, zette
de situatie uiteen en kreeg in de meeste
gevallen de toezegging, dat hij het in
orde zou maken. In het dorp en wijde
omgeving was het spreekwoordelijk ge
worden, dat je je geen zorgen behoefde
te maken, als Talingen het in handen
had. „Talingen heeft het beloofd", zei
men dan en dat betekende alles. Wan
neer een boer van de plotseling begon
nen regen wilde profiteren om het land
te bemesten, dan hoefde hij de hoeveel
heid kunstmest maar aan Talingen op te
geven en met een uurtje reed een wa
gen met de bestelling al naar cle boerde
rij. Op Talingen kon je altijd rekenen.
Dit alles wist Dolf Burger natuurlijk
evengoed als zijn dorpsgenoten. Het gaf
hem een rustige voldoening, dat daar
boven in het kantoor een man zat, aan
wie hij alles kon overlaten, zodat hij
zelf al zijn tijd en energie kon wijden
aan de vele andere taken, die men op
zijn schouders had gelegd.
De nieuwe jonge pastoor noemde Ta
lingen een persoonlijkheid. En al spoe
dig was Tom een goede vriend van pas
toor Derksema, de voor het oog stugge
boerenzoon uit het Groningerland, die
in een mum van tijd zijn parochie met
ijzeren hand regeerde, die de banvloek
uitsprak over drankmisbruik, waarover
voornamelijk de mannelijke parochia
nen grinnikend hun hoofd schudden en
er na afloop van de Mis een pint extra
op dronken. Zo 'ne bovenmoerdijkse
moest je maar niet al te serieus nemen,
wanneer hij van de preekstoel fulmi
neerde tegen de borrel en het biertje.
Of moesten de kasteleins soms niet le
ven?
Misschien was het dat wel, wat pas
toor Derksema in Tom aantrok; dat hij
nergens misbruik van maakte. Tom was
een matig roker, dronk zelden of nooit
een glaasje, bezocht heel sporadisch één
der negen dorpscafé's en als hij het al
deed, was het doorgaans ambtshalve. In
dit opzicht leek Tom veel op zijn baas.
Er waren er al geweest, die geopperd
hadden, dat ze Talingen maar eens
moesten zetten op de candidatenlijst
voor de gemeenteraad, maar Tom had
vriendelijk doch beslist laten weten, dat
hij geen politieke rol in het doi-psleven
ambieerde. Het ging niet op, dat een
ondergeschikte misschien in de oppo
sitie zou moeten gaan tegen zijn baas,
die als wethouder zitting had. Dat zou
maar scheve verhoudingen trekken. En
dat begrepen de gangmakers ook ten
leste, zodat er niet meer over gesproken
werd.
Ja, Talingen wist zijn plaats wel in
het dorpsleven. Vandaar, dat hij eigen
lijk helemaal geen vijanden had. Zelfs
niet onder de kasteleins, die toch maar
weinig aan hem verdienden. Maar allé,
Ties Verdaasdonk. de eigenaar van „De
Koene Boer" zei lachend een keer: „er
moeten ook heiligen zijn in het leven".
Zo'n heilige was Tom overigens ook
weer niet. Tegenover al zijn goede
eigenschappen stond toch zeker één on
deugd, al wist men dat in het dorp niet,
want daar zorgde de procuratiehouder
van Burger's Brandstof- en Fourage-
handel wel heel zorgvuldig voor. Geen
van de kantoormeisjes kon ook maar
dit van hun chef zeggen. Geen onverto
gen woord, geen laakbare handeling en
zelfs geen loerende blik kon hem aan
gewreven worden, En er waren op het
kantoor zeker wel twee knappe meisjes,
die „weg" waren van de knappe boek
houder. Hetgeen ze op gezette tijden
ook wel eens hadden laten merken. Heel
voorzichtig natuurlijk. Maar Tom hield
de zaken angstvallig gescheiden van het
meisje. Pin wat hij in zijn vrije tijd. bui
ten het dorp deed, was tenslotte zijn
zaak.
Zes en twintig was Tom, toen hij bij
Burger in dienst kwam. Na een jaar had
Burger het bekeken en zo langs zijn
neus weg zei hij op een avond tot zijn
procuratiehouder: „Tom, als je eens
trouwplannen hebt, laat het me dan
tijdig weten. Ik zorg dan wel voor een
huis".
Het antwoord was geweest: „Dat stel
ik verbazend op prijs, meneer. Als het
zover is, hoort u dat dan wel". Maar na
jaren had Tom nog steeds geen trouw
plannen en niemand wist zelfs maar bij
benadering te veronderstellen, of hij wel
eën meisje had.
Ongenaakbaar, was de mening van
het dorp. Hij is immuun voor vrouwen,
vond men. Hij leeft alleen maar voor
z'n werk, zei een derde Hij gunt zich
gewoon niet de tijd om naar een aardig
meisje te kijken, verzuchtten de dorps-
schonen, voor wie Talingen ongetwijfeld
een bijzonder goede partij zou vormen.
Talingen was vriendelijk en voorko
mend tegen iedereen, wist misschien
best, hoe hij besproken werd, maar trok
zich er niets van aan.
„Aan jou gaat een minister verloren,"
zei pastoor Derksema op een zonnige
zomeravond, toen ze gezamenlijk in de
tuin achter de pastorie genoten van het
mooie weer en een glas wijn.
Tom lachte bescheiden. „Ach nee, me
neer pastoor.mijn aspiraties gaan
niet in die richting. En dan mijn naam.
Zeg nu zelf: minister Talingen.dat
klinkt toch heel niet?"
De geestelijke keek hem een poosje
onderzoekend aan. „Jij hebt een regi
ment talenten, Tom, die in dit dorp niet
tot zijn recht komen. Met jouw capaci
teiten zou je veel meer kunnen berei
ken. Bijvoorbeeld bij bedrijven als Phi
lips of de D.A.F."
Talingen sqhudde heftig zijn hoofd,
meneer pastoor, maar ik ben ook dit niet
eens. De mens wordt in zijn leven uit
eindelijk daar geplaatst, waar hij zijn
bestemming vindt. Mijn levenstaak ligt
hier. Ik voel dit. Ik heb voldoening in
mijn werk. Vindt u dit niet het belang
rijkste?"
Daar kon de pastoor niet veel tegen
in brengen. P/laar toch probeerde hij het.
„Je hebt een schat meegekregen in je
leven en de Bijbel zegt, dat je daarmee
moet woekeren. Je bent rentmeester en
eens zul je rekenschap moeten geven
van je beheer over je talenten. Ga jij je
schat nu in een zweetdoek in de grond
van dit dorp begraven? Terwij] er voor
jou zoveel mogelijkheden buiten dit
dorp zijn om ermee te woekeren?"
Opnieuw schudde de bezoeker na
drukkelijk zijn hoofd. „Het spijt me,
meneer pastoor, maar ik ben ook niet
met u eens. Mijn talenten, zoals u het
zo vriendelijk hebt genoemd, komen in
mijn werkzaamheden voor de heer Bur
ger ten volle tot ontplooiing. Ik kan mij
in zijn bedrijf op verschillende manie
ren verdienstelijk maken. Ik beleef de
groei van deze door meneer Burger zo
voortreffelijk opgezette zaak. Ik maak
er deel van uit. Ik ben elke dag weer
opnieuw in staat om mijn bescheiden
kennis in dienst te stellen van dit be
drijf en ik zie er de resultaten van.
(Wordt vervolgd).