92
HOLTERBERG
msmm m wmmm
1
PIET BOS deed met diorama's de
natuur boekdelen spreken
PIET BOS IS EEN MEESTER IN HET
PREPAREREN
Zeshonderd scholen bezoeken
elk jaar het museum op de
atuuróckoon
HOLTENS NIEUWSBLAD
Het is een waarlijk groots diorama, waar
in ook schilder Herman Berends zich van
zijn beste kant liet zien. Voorgrond en
achtergrond vloeien natuurlijk in elkaar
over. Uren lang kan Piet Bos hier op een
bankje in de donkere ruimte naar het lich
tende vlak kijken. Het is de parel in zijn
levenswerk. Een regendag in een vakan
tie kan niet beter besteed worden, dan
met een bezoek aan het Natuur-historisch
museum van Piet Bos, waar men niet ge
confronteerd wordt met latijnsfc namen,
maar zich een ogenblik in een schuilhut
in het hos kan wanen.
DIORAMA
Toch is Piet Bos er in geslaagd een mu
seum op te bouwen. Het is in zoverre
uniek, dat men er niet de geleerd aan
doende sfeer treft, zoals in vrijwel alle
natuur-historische musea het geval is. De
natuurkenner Piet Bos had begrepen dat
men de mens maar op één manier van de
schoonheid van de natuur kan laten ge
nieten: door te vertellen en boeiend te ver
tellen midden in de natuur staand. Men
kan echter niet met hele schoolklassen te
gelijk de natuur in trekken. Dan zou er
nog niets te zien zijn. Daarom besloot Piet
Bos nu precies 25 jaar geleden (het is een
•jubileumjaar voor het museum) een dio
rama te bouwen, een natuurtafereeltje zo
echt, dat men zich buiten in de hei waan
de. En zonder latijnse namen
Wie op een mooie zomerdag
Trekt door ons möoie land,
Schudt alle lasten van zich af;
Zet alle zorg aan kant.
Hij hoort in 't statig dennenbos
Een zoet gekwinkeleer;
Een grote kalmte, een warm gevoel
Daalt in zijn harte neer!
Geen rijweg met z'n snelverkeer,
Dat haas en ree verjaagt
Die leven hier in Gods Natuur
En doen wat hen behaagt!
O! Zoek het in de vreemde niet
Al uw vakantieweken;
Want op het schoon van eigen land
Raakt ge nooit uitgekeken!
En wat van zulk een groot belang is
Voor vreemdeling en Twent
Dat is de rust de stille vreê,
Die elders men niet kent!
Zaterdag, 7 juli 1962.
Bijgaand artikel ne
men we over uit de
Nieuwe Prov. Gronin
ger Courant met wel
willende instemming
van de redaktie.
De moeilijkheden waren vele.
Eerst mislukte de zaak omdat
de schilder, die de achtergrond
moest aanbrengen, er niets
van terecht bracht. De archi
tect-kunstschilder Herman Be
rends bracht echter uitkomst.
Samen hebben ze geploeterd
met het triplex dat maar niet
buigen wilde. Belichting via
daglichtkoepels nam het pig
ment, de kleur uit hun werk
stukken weg.
„Nu gebruiken we in de zo
mer voor f400— elektrische
stroom in de maand", vertelt
Piet Bos, „het is duur, maai
de enige oplossing. Strijbos
verwonderde zich er over dat
het er nog uit kon. De meeste
musea zijn noodlijdend, ziet u.
Daarom was 't zo'n. strop dat
de gemeente vermakelijkheids
belasting ging heffen. Alsof
dit ook al „vermakelijkheid"
is, zegt Bos wat zuur. „Ik be
grijp niets van die mentali
teit. Pratend en vertellend heb
ik die zaak hier opgebouwd.
Avond aan avond trok ik .er
met een kist vol geprepareer
de dieren op uit, om lezingen
te houden. In Uithuizermee-
den, Weezep en Apeldoorn. Zo
hard heb ik ervoor gewerkt
dat ik nu kalm aan moet doen.
Vee! vertellen is de enige re
clame geweest. Dat heeft ge
werkt. Er komen per jaar nu
zo'n 600 scholen op bezoek. En
dan vermakelijkheidsbelas
ting
Van zijn bet-overgrootvader erfde Piet Bos zijn liefde voor de dierenwereld, voor het
prepareren van dieren, voor oeculeren van rozen en het africhten van.honden. Als
schooljongen al verstond hij de „kunst" van het stropen perfect en had hij meer be
langstelling voor 'n mus met 'n veertje in de bek, dan voor de sommen die de meester
op het bord schreef. Toch leek het er niet op, dat hij nog eens de trotse bouwer en
eigenaar zou zijn van een fors natuurhistorisch museum op de dichtbeboste Holter-
berg.
IN BERN
„Twee jaar geleden, in Bern, leerde ik het
dunsnijden. Het dun maken van de huiden
van reeën en herten, om ze beter om een
mal te kunnen modelleren. Ondersteboven
kwam ik daarvan terug. Zulke mooie dio
rama's als ze daar hadden. Daar was mijn
werk maar kinderspul bij. Maar mensen
kwamen er Ij ij na niet. En hier, in Holten
komen er duizenden, elk jaar."
En weer duikt Piet Bos in zijn herinnering.
„In het begin had ik mezelf bijna vergif
tigd, met dat prepareren. Ik werkte in een
te kleine ruimte en de arsenicumstof deed
langzaam zijn werk. Ook werkruimte
bracht uitkomst. En nog steeds leer ik
nieuwe dingen, waarmee we ons voordeel
deden bij het nieuwe diorama van graf-
wild, 'edeldieren, geschoten tijdens Ko
ninklijke hofjachten op de Veluwe".
En zo wandelen we het museum door.
Langs acht grote diorama's, stuk voor stuk
kunstenaarsstukjes, die met grote liefde
voor de natuur opgebouwd werden. Dio
rama's van vossen, korhoenders, reeën in
zomerkleed, buizerd met haas en afgun
stige wintei-kraaien, een dal met reeën, een
zpekplaatje van dieren met een schutkleur,
een iets uit de toon vallend maar niette
min kleurig diorama van tropische dieren
en dan de Edelherten. Dat laatste ziet Piet
Bos als een sluitstuk in zijn levenswerk.
Piet Bos werd tuinder. Dat had ook met
de natuur te maken, maar niet op de ma
nier die hij wenste. Hij heeft er dan ook
niet bijzonder om getreurd dat de groente
steeds maar „doordraaide" en dat hij ge
noodzaakt werd werkeloos geworden
een ander bestaan te kiezen. Staatsbosbe
heer leek hem wel. Hel viel echter tegen.
Het was vijf dagen achter een bureau zit
ten en de zesde even buiten neuzen. Toen
staatsbosbeheer ging bezuinigen en Piet
Bos ontslag ki-eeg, was hij onderofficier bij
de cavalerie. Zo kwam Piet als werkloze
uit de dienst. Zijn vader stuurde hem naar
het Twentse natuurmuseum „Natura Do-
cet" om het prepareren van dieren te le
ren. En daarin heeft Piet Bos een bestaan
gevonden. Het is uiteindelijk zelfs een le
venswerk geworden.
De zwerver Piet Bos begon al spoedig een
eigen opzetbedrijf in Holten. Daarmee ver
diende hij een redelijke boterham maar
toch niet zo, dat hij veel aan het opzetten
van een eigen collectie kon doen. Dat ging
maar heel langzaam. „Het spijt me nog,
als ik aan die sneeuwuil denk", vertelt hij.
„die voor f 65.de deur uitging. Ik had
hem zo graag zelf gehouden."
Een beetje verbitterd schudt Piet Bos zijn
hoofd. Even maar. Dan vertelt hij verder.
Boeiend
5-ofo onder
jSprookje
in landelijk
Qveryóóel
Half mei werd in het
museum van Piet Bos
het grootste diorama
officieel geopend: twee
hertebokken, ticee her
tekoeien, twee smal-
dieren en twee kalve
ren. Piet Bos vertelde
er bij: „Ik heb dit dio
rama gemaakt om dé
mensen te tonen dat
er groot verschil is
tussen reen en herten.
Als men op de Holter-
berg een ree gezien
heeft, zegt de doorsnee
burger altijd dat hij 'n
„hertje" gezien heeft.
Op de heuvelrug ver
schijnen echter hoogst
zelden edelherten. De
ze komen van de Ve
luwe".
Oorspronkelijk wilde
Piet Bos de dieren in
een sneeuwlandschap
plaatsen. Dat ging niet,
de „sneeuw' zou te
gauiu smoezelig ivor-
den. Daarom koos hij
een herfstlandschap.
Duidelijk toont 't dio
rama, dat de bok zich
teruggetrokken in het
bos opgesteld heeft en
dat de koeien waak
zaam zijn. Ook daar
mee wordt een misver
stand leerzaam uit de
weg geruimd. Een con
currerende bok durft
niet dichterbij te ko
men en koelt zijn woe
de op een boomstronk.
Dat is 't nieuwste dio
rama van Piet Bos.
Iiet is er een vol aktie
en toont het grootste
wild dat we in ons
land kennen.
Foto rechts:
Piet Bos in zijn gelief
de omgeving.
v