hall
verkocht
Uit Holten's historie
FEEST IN DIJKERHOEK
ESKIMO S IN HUN ELEMENT:
ijs, zeehonden, heren
MIDDENSTANDSCURSUS
1960-1961
MS H en p'in we9"
Aanmelding van leerlingen
avonturen
van
Pepito
■k
Hij die rekent,
't is nogal glad,
adverteert regelmatig
in dit blad!
Voornaamste rijkdom: scherpe tanden en een mes
DE GAANDE EN DE KOMENDE MAN
Als men denkt dat het op het platte
land van Holten vroeger maar een saaie
boel was, dan heeft men het mis. Nu
komen er bij de plattelandsbevolking op
bepaalde dagen zakenlieden., die de men
sen van het nodige voorzien. Komt men
in de huishouding een of ander tekort,
wel dan is er de auto, de brommer of de
fiets. De wegen zijn tegenwoordig behoor
lijk en vele verhard. De koopman, die
langs de deur loopt, kan niet veel nieuws
vertellen. Des morgens vroeg reeds, na
melkenstijd, draait de boer de knop om.
En van verre afstand vertelt men hem de
stand der markt en van het weer. En de
voornaamste binnen- en buitenlandse
nieuwtjes krijg hij voorgeschoteld, zodat
het gebeuren kan, dat de opmerkzame
boer uit een afgelegen buux-fschap, de
bakker uit het dorp, die de tijd miste om
naar de radio te luisteren, meer vertellen
kan dan deze al weet. Daarnaast is de
drukpers een machtig hulpmiddel. Voor
tweehonderd jaar en zelfs voor een eeuw
geleden was er te Holten nog veel van
het middeleeuwse. Voor honderd jaar lag
Holten al aan de harde weg. Voor twee
eeuwen was het er nog als in Adams tijd.
Het was nog de tijd van de komende man.
Het waren niet alleen vreemdelingen, die
dagelijks de boerenhofsteden afliepen, in
de hoop op een. maaltijd of een kommetje
koffie. Neen, wie beschrijft het in die tij
den geleden leed van de arme hutbewo
ners in de marke, b.v. op de Borkeld en
zo. Armen, b.v. weduwen, die met het
schaars toegemeten rantsoen van de dia-
konie niet konden rondkomen, en dan uit
hun armoedige heidestulp wegliepen.
Vrouwen, vaak met op de rechterarm
een kind torsend en met de linkerhand de
zak vasthoudend over de schouder, in
de hoop iets te ontvangen. Bij de gezeten
boeren brandde dan bij koud weer hoog-
opvlammend het turf- en schaddenvuur.
Was het niet al te lang voor de middag
dan deed de vrouw des huizes een stukje
meer in de pot. En het kleine armelui's
kind staarde met arendsogen naar het
stukje vlees of spek op moeders bord.
Een ongekende weelde. Dit volk at niet
mee aan tafel. In het hoekje van de
haard kregen zij hun kindsdeel. En de
stoel waarop zij plaats namen was voor
de gaande en de komende man gereser
veerd.
Na gebruik werd de zitting weer uitge
klopt, want de armen waren niet altijd
brandschoon. Soms kwamen er ook wel
oude zwervers en zwerfsters. Mensen,
die geen dak boven hun hoofd hadden
en die hun bepaalde huizen hadden, waar
ze in de hilde of in de schuur over
nachtten. De mannen moesten voor het
gaan slapen eerst vuursteen en tondel
doos afgeven om brandgevaar te voor
komen. Want zwervers konden zorgeloos
zijn. Des avonds kregen ze pap met brood
en des morgens voor zij vertrokken ook
een maaltijd.
Dan kwamen in het herfstgetij
DE SCHOORSTEENVEGERS.
Tegenwoordig is een schoorsteenveger
een zeldzame verschijning. Van familie
overlevering weten wij, dat ook te Holten
als de zomer voorbij was, tal van avon
turiers als schoorsteenveger kwamen op
dagen. Waar kwamen zij te Holten van
daan een paar eeuwen geleden, van Zut-
fen of Deventer? Verder in Twente, Goor,
Delden en Hengelo, kwamen schoorsteen
vegers uit de Pruuse, maar Holten lag
dicht bij Deventer. Men vond er behoor
lijke kerels onder en schrikaanjagende
typen. Wanneer een schoorsteenveger
kwam dan was het meesttijds des mor
gens vroeg of ver in de middag. Het was
een heel karwei. Men schepte eerst vuur
in een pot, want de lucifer was nog niet
uitgevonden. Dan goot men de vuurkuil
met water uit. Men had vroeger grote
zaadlakens, die men „borgspreide" noem
de. Dan kon de reiniging van de schoor
steen beginnen en vaak was het ook wel
nodig. Want op nieuwjaarsdag 1900 schoot
een nieuwjaarwinner (niet te Holten)
zijn geweer in de schoorsteen af en het
gevolg was verbazingwekkend. De pot
met rijstebrij, die te vuur hing, werd
totaal onder roet bedolven. Op de haard
plaat lag het vijf centimeter dik. En op
de borrels van de nieuwjaarswinners, die
op de haardplaat stonden, stond een flin
ke kop roet, gelijk nu een ijsco van
schepijs.
De schoorsteenveger nam het roet mee,
kreeg verder voor de moeite een borrel
en een stuiver. En de man was er blij
mee.
En dan kwamen er natuurlijk ook de
knechten der wevers uit Twente, al naar
gelang zij voor de boeren geweven had
den of de Holter wevers van grondstof
fen voorzagen. Zij worden ons beschreven
als hongerlijders. Het verbaast ons bij het
nagaan van al die oude zaken, hoe vroom
In Dijkerhoek zal op maandag 29 aug.
en dinsdag 30 augustus a.s. het jaarlijks
school- en volksfeest worden gehouden.
Evenals voorgaande jaren worden de
feestelijkheden reeds de avond te voren
ingezet met een gezellige feestavond in
de nieuwe zaal van café „Het Bonte
Paard".
De Holtense Toneelvereniging brengt
deze avond „De verkochte bruid", een blij
spel in 3 bedrijven, van Arie van der
Lugt.
Nog onlangs bracht Holtens Toneel dit
spel voor het voetlicht als sluitstuk van
een grote feestweek in Oldeberkoop, waar
pl.m. 1000 bezoekers de Holtenaren een
geweldige ovatie brachten. Ook werd het
stuk gespeeld voor de patiënten en per
soneel van het Volkssanatorium te Hel-
lendoorn.
en gelovig veel van dit zwervend volk
was. Hun bijbelkennis was groot.
ANDERE ZWERVERS
Er kwamen ook zwervers, die geeste
lijk op een of andere manier aangedaan
waren. Zo had men voor anderhalve eeuw
het zingende Jantje. Een man met een
hengselmand, waarin hij zogenaamd koop
manschap had, maar hij verkocht nooit
iets. Weer of geen weer, maar reeds een
kwartier gaans kon men Jantje horen
zingen. Hij was een zeer dankbaar man
neke. Voor een middagmaal zong hij drie
liedjes. Voor een nacht slapen in het hooi
lieten de jonge kerels hem soms een hele
avond zingen. Ook maakte hij, als het
mocht, een dans om zijn hengselmand.
Dan waren er nog de zwervers, die in
onze dagen
SCHOOIERS
genoemd worden.
Het was uitgesproken bedelvolk. En zij
behoorden tot geen enkele natie. Zij voel
den zich overal thuis, precies de huismus
sen. Voor een paar honderd jaar waren
zij een plaag voor het platteland. De
drost van Salland scheerde ze in zijn op
gezette tijden verschijnende plakkaten
met ander volk over één kam. Wel noem
de hij eerst de schooiers en dan de Joden
of smousen en daarna de bedelaars, waar
op de boeren mochten schieten wanneer
ze hun erf betraden. Maar de boeren wa
ren menselijker dan de drosten. En de
drosten zijn verdwenen, maar de boer
bleef.
VAN COEVERDEN.
|py§k (MWt wrijven met
DAHPO
Maar zij zien laag neer op hen die wij
in het algemeen de Eskimo's noemen, nl.
de nomaden van Groenland en Labrador,
Alaska en de Aleoeten, die in lum ogen
de verwende kinderen van het zachte zui
den zijn. Het domein der „mensen" zijn
de eilanden rondom de magnetische noord
pool: Baffinsland, Koning Wilhelmsland,
Victoria-eiland, Mehille-eiland en de ein
deloze toendra's van het noordelijkste
noorden van het vasteland van Canada,
de vele eilanden ten noorden daarvan en
de ontzaglijke ijsvlakten van de bevroren
zee daarom heen.
Kijkt u maar op de kaart: het is met
recht het dak der wereld waar deze men
sen wonen. In die wereld vinden zij (of
het nu gaat om 1000 of 5000 zielen
weet men niet eens) alles wat zij nodig
hebben en verlangen. Met zijn scherpe
tanden en een mes weet deze Eskimo, die
men de vreemdste mens ter wereld
noemt, zich uitstekend te redden.
Hun leven wordt gevormd door hun
vrouw, hun kinderen, hun ijshut, de zee
honden en de beren. Vooral de beren,
want in dit meest barre land op aarde,
een land dat wij nauwelijks bewoonbaar
zouden achten, woedt een voortdurende
strijd tussen mens en beer. De mens is
het hoogste wat de beer zich kan verove
ren, de beer is het beste wat de mens
zich in de strijd om het bestaan kan ver
werven.
De mens moet slimmer zijn dan de
beer, wat niet eens altijd meevalt, want
de ijsbeer een heel ander dier dan de
gelige, wat suffe die wij uit de diergaar
de kennen is in die streken een slim
me, bloeddorstige en gevaarlijke duivel,
die men niet licht verschalkt.
Een dode Eskimo,
een boze Eskimo.
De Eskimo's vangen de beren op sim
pele wijze, als de beer tenminste honge
rig genoeg is om te happen. Zij draaien
van zeehondenvet ballen, zie zij zacht en
Dinsdagmorgen zal het feest zijn voor
de schooljeugd. Nadat bij de school de
keuring van wagentjes, bogen, fietsen,
mandjes e.d. heeft plaats gevonden, gaat
men onder de vrolijke tonen van „H.M.V."
naar de feestweide bij „Het Bonte Paard",
waar de verschillende spelletjes worden
gehouden.
Dinsdagmiddag worden de traditionele
volksspelen gehouden, waarvoor, evenals
andere jaren, natuurlijk wéér zeer veel
belangstelling zal bestaan.
Opgave voor deelname aan de volks
spelen kan plaats hebben zaterdagavond
27 augustus in café „Het Bonte Paard",
waar die avond na half acht toegangs
bewijzen afgehaald moeten, worden voor
de feestavond op maandag 28 augustus.
Voor nadere bijzonderheden verwijzen
we naar de advertentie in dit nummer.
op maandag 29 aug. a.s. 's avonds 7.30 uur
in gebouw „Irene" of voordien bij W. Mül-
ler, Borkeld 16.
Een interessante cursus, ook voor alge
mene ontwikkeling. Vraagt vrijblijvend in
lichtingen.
Officiële, publicaties
KOSTELOZE INENTING
EN HERINENTING
Burgemeester en wethouders van Holten
brengen ter openbare kennis, dat op
ZATERDAG 27 AUGUSTUS 1960
des voormiddags van 11 tot 12 uur in
gebouw „Rehoboth" te Holten en des na
middags precies 3 uur in een lokaal van
de openbare lagere school te Dijkerhoek
gelegenheid bestaat tot kosteloze inen
ting en herinenting tegen pokken.
Belanghebbenden wordt er op gewezen
dat ingevolge artikel 1 der inentingswet
1939, een kind vóór het bereiken van de
leeftijd van een jaar tegen pokken moet
worden ingeënt. Indien inenting niet
heeft plaatsgehad moet een onderteken
de verklaring worden overgelegd, waar
uit blijkt, waarom deze inenting achter
wege is gebleven, alsmede het inentings
boekje, dat na de geboorte-aangifte is
toegezonden.
Holten, 16 augustus 1960.
Burgemeester en wethouders
voornoemd,
W. H. ENKLAAR, burgemeester.
G. J. LANGENBARG, secretaris.
warm maken op hun blote lichaam, ne
men een stuk walvisrib met aan weers
zijden een scherpe punt en vouwen die
dubbel. De rib wordt in de vetbal gedrukt
en die bevriest onmiddellijk. Die ballen
rollen de eskimo's naar de beer en wan
neer het dier honger genoeg heeft slikt
hij de vetbal in, die dan in zijn maag
smelt. Daardoor ontspant zich de rib en
de punten doorboren zijn maag. De es
kimo's doden de stervende beer met hun
speren en hebben voor weken vlees en
vet, een prachtige berenhuid en de tan
den en klauwen voor gereedschap en ver
siering. Het vlees eten zij rauw, net als
de ingewanden, waarvan vooral de lever
in trek is. Zij waken er streng'voor geen
vlees en vis tegelijk te eten, want dan
worden de geesten boos.
Geesten.
Voor geesten is de Eskimo bevreesd.
Deze geesten vergezellen hem de hele dag
bij alles wat hij doet. Zij vrezen hen en
trachten hen gunstig te stemmen met al
lerlei kleine offers. Tot die geesten be
horen ook de doden. Een dode Eskimo is
een boze Eskimo. Hij is woedend omdat
zijn verwanten leven, terwijl hij dood is.
Hij zal trachten hen met zijn wilskracht
kwaad te doen. Daarom voorkomen de
Eskimo's dat oude mensen in de igloo
sterven.
Ouden van dagen die geen tanden meer
hebben, die geen huid meer kunnen
schoonknagen en dus alleen het zachtste
voedsel moeten eten, worden door hun
kinderen op het ijs gezet en verlaten.
Sterft een onde Eskimo in de hut bij
zijn of haar kinderen, dan verhuist het
hele gezin haastig en bouwt zich een
nieuwe igloo op tientallen kilometers af
stand; het noorden is ruim genoeg voor
zulke verhuizingen. Voor alle zekerheid
legt hij dan om zijn nieuwe huis strik
ken en vallen, opdat de geest van de ver
toornde gestorvene zich lelijk zal bezeren
als hij probeert terug te keren. Kinderen,
vooral jongens, zijn van overwegend be
lang.
Is dc eerstgeborene een meisje, dan
wordt het kind vaak op het ijs gezet en
verlaten. Het is eigenbelang van de ou
ders zo gauw mogelijk een zoon te heb
ben, die voor hen kan zorgen als zij oud
en stram zijn, tot het lum tijd is om op
het ijs gezet te worden.
Maar wanneer het twééde kind een
meisje is, wordt het zorgvuldig beschermd
en opgevoed, want ook meisjes zijn be
langrijk, als ze maar niet eerder dan een
jongen ter wereld komen
Cultuurloos.
In zuidelijker streken zouden deze mèrk-
waardigste mensens ter wereld wegkwij
nen in de lauwe warmte verlangend naar
het hoogste noorden, dat hun vaderland
is. In de winter bouwen zij hun igloos op
het ijs van de zee, waar het door het on
derliggende water warmer is dan op het
land.
In het voorjaar ontwaken zij uit hun
winterslaap, schrapen het vuil van hun
lichamen, dansen en zingen, vissen in
de ijsbijten, jagen zeehonden en witte
beren en zijn gelukkig.
Dan trekken zij naar de rand van de
ijsvelden om kostbaar drijfhout te bergen
en verzamelen wintervoorraad. Zij be
kommeren zich overigens weinig om de
toekomst, zomin als om het verleden. Als
zij vlees wegleggen doen zij dat in de eer
ste plaats omdat zij dat niet allemaal kun
nen opeten en geen zin hebben het mee
te nemen. Komt er in de winter gebrek,
dan weet de Eskimo de vleesvoorraden
wel te vinden, hoever hij er ook voor
moet trekken met zijn hondenslee.
Als het vlees dan met maden doortrokken
is, hindert dat helemaal niet; integen
deel: het is er malser en voedzamer door
geworden
Eindloos heden.
Terwijl de allermeeste Eskimo's in
nauw contact geraakt zijn met de bescha
ving, waarbij vooral de Mounties en de
Missie zich hebben onderscheiden, zijn de
Eskimo's van de magnetische Noordpool
onberoerd gebleven door de beschaving.
Zij hebben hun levenswijze niet. veran
derd sedert de wereld begon te draaien
en leven als kinderen, vrolijk en onbe
zorgd, in eert eeuwigdurend heden.
In onze technische eeuw jagen zij nog
met pijl en boog, gebruiken pijlen met
stenen punten en zijn te simpel om te
kunnen liegen!
De enkele gebruiksvoorwerpen van me
taal, die zij bezitten, zijn hen bezorgd
door Eskimo's uit zuidelijker streken,
waarvan verschillende handelaar zijn ge
worden. Zo hebben zij wel eens een zaag
en een bijl en vooral goede jachtmessen.
Dat zij die met de kostbaarste huiden be
talen spreekt wel vanzelf.
Hun afschuw van alcohol, waartoe
gewetenloze handelaren hen wel eens
hebben trachten te verleiden, is onge
veinsd en niet te schokken.
Het barre klimaat en de woeste natuur,
waarin alle andere mensen hopeloos ten
onder zouden gaan, zijn hun vrienden. Zij
kunnen enorme afstanden afleggen met
hun hondensleden en voelen zich heersers
in hun domein.
Soms zijn er enkelingen die verwekelij
ken en naar het zuiden trekken, aange
trokken door bioscoop, kauwgummi en
kleurige kleding.
Uitsterven zullen zij niet. Geboorte
cijfer en sterftecijfer houden elkaar on
geveer in evenwicht. En als de bescha
ving hen niet tenonder doet gaan in de
menigte der andere Eskimo's, die in de
blanke wereld niet meer dan tweede
rangs burgers zijn, blijven zij koningen
in hun witte wereld, waar zij kunnen
voortgaan te zijn wat zij al duizenden
jaren lang waren: de merkwaardigste
mensen op aarde!
69. Kapitein Druppel, Pepito en Bloobeest sliepen een
gat in ae dag: zó moe waren ze van de uitbundige
huldiging, die hun ten deel was gevallen. Maar omdat
ze geen zin hadden om een zonsondergang mee te ma
ken, terwijl ze in bed lagen, stonden ze druk geeuwend
op. „Kom jongens!" zei de kapitein, „we gaan in cle
lobby wat herinnerigen ophalen!" - „De kapitein wordt
vergeetachtig", mompelde Bloobeest hoofdschuddend
„Hij laat zijn herinneringen in de lobby liggen". - „Ja
maar herinneringen zijn toch geen dingen, die je beet
kunt pakken?" zei Pepito. „O, nee?", riep Bloobeest
verontwaardigd. Ik herinner me herinneringen, die me
beetpakten!" - „Dat kan niet", sprak Pepito tegen. „Her
inneringen zitten in je hoofd, net als centen in een
spaarpot". - „En toch is het zo!" sputterde Bloobeest.
„Weet je nog, dat die Chinezen mij beetpakten en aan
de mast bonden?" Gelukkig nam kapitein Druppel hen
mee naar de lobby, want ruzie maken als je rijk bent,
is niet leuk. Zoals je ziet, genoten Bloobeest en de kapi
tein van een uitmuntende sigaar en Pepito van de geur.
Een ober bracht de ochtendkrant en omdat de kapitein
het beste kon lezen, verdiepte hij zich in de dagelijkse
strip. Toen hij die, schuddend van het lachen had ge
lezen, viel zijn oog op een grote foto en die foto. .was
van. Jef Aluin!! „Stil, stil, stil!" gebood de
kapitein (Bloobeest en Pepito hadden het nog steeds
over beetgepakte herinneringen). „Ik zal iets voorlezen:
Hedenmorgen zijn de kletsnatte figuren van Jef Aluin
en zijn makkers aangespoeld en naar het politiebureau
overgebracht. Als deelnemers aan de wedstrijd meenden
zij, ondanks het minder gebruikelijke vervoermiddel,
aanspraak te mogen maken op de tweede prijs. „Wat
een brutaliteit!" stoof Bloobeest op. „Ach", suste de
kapitein, je moet je mededingers wat gunnen. Bovendien
hebben we aan Jef Aluin te danken, dat we de race
hebben gewonnen! Die gummimijnen waren een goed
idee. Kom Bloobeest, we moeten naar de trein!" - Gaan
jullie al weg?" riep Pepito onthutst. „Ja natuurlijk,"
zei kapitein Druppel, „het verhaal is afgelopen! Of ga
jij er soms mee door!" - „Ik wel", zei Pepito, „als je rijk
bent is het veel gemakkelijker om avonturen te beleven."
Op het station gekomen namen onze vrienden hartelijk
afscheid van Pepito en beloofden te zullen schrijven.
En toen de hein vertrok kreeg Pepito 'n brok in zijn
keel, want hij vond kapitein Druppel en Bloobeest
echte fijne vriendjes!
Wanneer wij bij de haard zitten, vrij van alle directe levensnood,
velen omringd van letterlijk alle comfort dat de hernieuwde wel
vaart (of een toeschietelijk afbetalingsinstituut) hier in het westen
kan verschaffen, is er een krachtige verbeelding nodig om ons te
kunnen voorstellen dat er nog mensengroepen zijn, die terzelfder
tijd een volstrekt elementair bestaan voeren, waarbij zij de primaire
natuurverschijnselen als bittere koude, geweld van orkanen en
langdurige duisternis, van dag tot dag in het harde gelaat zien.
Zij spelen het gevaarlijke spel met deze krachten volmaakt. Zij
willen niet anders, zij beschouwen zulk een leven als bij uitstek
menselijk, zodat zij zich in hun taal Eskimo's, dat is „de mensen"
noemen.
IS REEDS
IN DE HUISKAMER
BENUT DE ATTRACTIE DIE UW EIGEN
KRANT BIEDT
Adverteer telkens weer
Onkosten die op zichzelf
WINST betekenen