JEUGD EN BESCHAVING
Waar de zeerovers
werden opgeleid
Het drama Rotterdam maakte
een einde aan ongelijke strijd
Een oud en lucratief beroep
20 jaren geleden
Huidgenexincj
JL
avonturen
van
No. 22. Jaargang 12 (Tweede Blad).
ZATERDAG 28 MEI 1960
HOLTENS NIEUWSBLAD
In Barbarije, bar gebied, was Thomas de Gauwdief favoriet
Aan de westzijde van een ruime baai en op de noordelijke helling van een berg
ligt, omgeven door welige tuinen waarin wijnstok en olijf, amandelboom en cy
pres, granaatappelboom, dadelpalm en ceder hun zuidelijke pracht laten prijken,
de min of meer terrasvormig opgebouwde stad Algiers, de hoofdstad van het ru
moerigste Franse gebiedsdeel in Noord-Afrika, Algerije.
De lieflijkheid der tuinen staat in fel contrast met de verbetenheid der inheem
se bewoners, die nu al meer dan vier jaar lang de Franse legerafdelingen bevech
ten in een eindeloze guerillakrijg. De Fransen zijn op de afloop lang niet ge
rust, want zij weten dat ze te doen hebben met de nazaten van beruchte en ge
vreesde vechtersbazen, die in hun bergachtig land veel beter thuis zijn dan zij
en die daarom op de meest onverwachte tijden en plaatsen de permanente drei
ging in een onverhoedse aanval kunnen doen overgaan.
Maar wie waren dan deze oude vechtersbazen en wat hebben zij gepresteerd?
Het gedeelte van Afrika, dat be
grensd wordt door de Atlantische Oceaan,
Middellandse Zee, Egypte en de Sahara,
wordt wel Barbarije genoemd. Deze
naam komt van de oude inheemse bevol
king, de Berbers, en ontstond in de 16de
eeuw.
Berucht waren de „barbaarse" praktij
ken der despotische heersers uit die tijd.
Gruwelijke wreedheden werden bedre
ven met de duizenden Christenslaven,
zeelui, buitgemaakt op talloze schepen in
de Middellandse Zee en op de Atlanti
sche Oceaan. Barbarij se zeerovers noem
den men de piraten der Noordafrikaanse
kuststaten Marokko, Algiers, Tunis en
Tripolis, die soms zelfs tot in de noorde
lijke wateren doordrongen.
In de middeleeuwen hadden deze roof
tochten nog wel iets te maken met de
permanente strijd tussen Christendom en
Islam, maar in de 16 de eeuw, toen de
Turken zich hadden meester gemaakt
van het Noordafrikaanse kustland, werd
de roverij bijna op commerciële basis op
gezet.
Simon de Danser werkte met
spiegelschepen.
Karei V ondernam in -1535 en 1541 een
tweetal tochten om de roversnesten zo
mogelijk uit te roeien. Het lukte hem niet.
Integendeel, de zaak der zeeschuimers be
gon steeds beter te floreren en bereikte
in de 17de eeuw zelfs een ongekende
bloei, dank zij de talrijke Westeuropese
collega's, die toen de koopvaardij routes
onveilig maakten en niet alleen de Ierse,
maar ook de Marokkaanse havens tot hun
operatiebasis hadden gekozen.
Deze lieden bleken meesters in 't „vak"
en van hen leerden de Marokkanen het
handwerk tot in de perfectie, zodat met
name Salé al spoedig een gevreesd moors
piratennest werd.
De Dordtenaar Simon de Danser en de
Engelsman Ward hadden al belangrijk
voorbereidend werk verricht. Deze arbeid
bestond voornamelijk hierin, dat zij de
eerst gebruikte schepen ,de galeien, wa
tervlug, maar kwetsbaar en zwak bewa
pend, waren gaan vervangen door vier
kant getuigde, naar Noordeuropees model
gebouwde spiegelschepen. Met deze wa
ren zij tegen de westerse koopvaardij- en
begeleidende oorlogsschepen heel wat be
ter opgewassen dan met hun vroegere ga
leien.
De nieuwe kapiteins stonden bekend
onder de meest tekenende namen, zoals
Seffer Reis alias Thomas de Gauwdief van
Harlingen, Soliman Reis, alias de Veen-
boer en Soliman Buffoen uit Rotterdam,
wiens alias een zodanig beroep vermeld-
DOOK ZAKJE PATATES FRITES IN
IN ZIEKENHUIS
Onenigheid over een zakje patates fri
tes was de oorzaak, dat een verloofd paar,
G. L. en H. O., beiden uit Ensche'de, in
hun woonplaats in een ziekenhuis te
recht kwamen. Met een ander verloofd
stel met de bromfiets op weg naar huis
ontstond de ruzie reeds ver voor Holten.
Op de Markeloseweg ter hoogte van het
kampeercentrum „De Haspel" wilde het
meisje, H. O., van de bromfiets af, maar
haar verloofde wenste niet te stoppen. Zij
deed toen een poging om de duo te verla
ten met het gevolg, dat het stel aan het
slingeren kwam, hij met een zware her
senschudding aan de kant van de weg
bleef liggen en zij een ontvelde en ge
kneusde knie opliep. Een passerende
Duitse arts verleende de eerste hulp. De
Holtense arts, Dr. C. H Rietdijk en de
fortuinlijke kibbelaars per ambulance
plaatsvervanger van dokter Nagelhout,
dokter F. G. H. van de Noord, namen de
behandeling over en lieten de beide on-
auto naar een ziekenhuis in Enschede
overbrengen. De bromfiets werd licht be
schadigd. Het ongeluk gebeurde zondag
omstreeks zes uur 's avonds.
NIET OP STOPBORD GELET
Zondag na de middag omstreeks kwart
voor zes kwam de 16-jarige Frans Kuch-
lein op de bromfiets de Schoolstraat uit
rijden zonder voldoende acht te geven
op het verkeer over de Larenseweg. In
plaats van overeenkomstig het daar aan
wezige verkeersbord eerst te stoppen,
stak hij de weg over met het gevolg, dat
hij werd aangereden door een personen
auto, bestuurd door de heer H. D., expe
diteur te Laren (Geld.). Het ongeval liep
voor de jongeman goed af. Hij kreeg geen
letsel, maar moest zijn tocht naar huis te
voet vervolgen, want de bromfiets wilde
niet meer lopen.
de, det het niet in een fatsoenlijke cou
rant kan worden afgedrukt!
De Veenboer bracht het zelfs tot admi
raal van de Turkse sultan
Capitulatie of compromis?
De Europese en later ook de Ameri
kaanse staten zagen met lede ogen de
voortdurende bedreiging van hun koop
vaardijschepen aan. En het liefst zouden
zij stellig de roversnesten hebben uitge
brand. Maar hieraan waren grote techni
sche bezwaren verbonden. Immers, wilde
men tot blokkade en bombardementen
van de zo zeer gehate rovers overgaan,
dan was op zijn minst internationale sa
menwerking noodzakelijk. En daaraan
ontbrak het ten enenmale.
Men verschafte zijn koopvaarders een
begeleidend convooi om zonodig een pi
ratenaanval te kunnen weerstaan. Boven
dien trad men soms ook eenvoudigweg
met de roofstaten zelf in contact, om van
hen gunstige handelsvoorwaarden of ook
politieke steun tegen beider aartsvijand
Spanje te verkrijgen.
Intussen hebben in de loop der jaren
toch verschillende bombardementen
plaatsgevonden. Zo nam de Engelsman
Blake in 1655 Tunis onder vuur, de Frans-
De rovers en de Republiek.
Ook in de Republiek der Zeven Ver
enigde Nederlanden weifelde men in de
gouden eeuw tussen agressie en onder
handeling, hetzij met de Barbarijse rege
ringen zelf, hetzij met hun nominale heer,
de Turkse sultan. De smaldelen of eska
ders, die tijdens het Twaalfjarig Bestand
werden uitgezonden, moesten aan de on
derhandelingen kracht bijzetten, doch
wisten slechts een spaarzaam resultaat te
bereiken, omdat de Barbarijse schepen de
Nederlandse in bezeildheid verre over
troffen.
Na 1680 begonnen de staten behalve
oorlogsschepen ook geschenken te zenden
naar de Barbarensken. Men meende han
dig te zijn, maar tijdens het verval van de
Republiek in de 18-eeuw ontaardden deze
geschenkzendingen in een verplichte Ne
derlandse schatting! Toch wisten mannen
als Van Aerssen en Van Kinsbergen zelfs
in die tijd nog wel kleine successen te
boeken tegen de zeerovers. En zeer be
langrijk was de gecombineerde Engels-
Nederlandse vlootonderneming van au
gustus 1816, waarbij met scheepsartillerie
en vuurpijlsloepen een aanval werd on
dernomen op de forten van Algiers. Dit
leidde tot de vrijlating van alle christen
slaven en de afschaffing, althans in naam,
van de blanke slavernij.
In 1830 kwam er voorgoed een einde
aan de Noordafrikaanse kaapvaart door
de Franse verovering van Algerije.
Spreken en schrijven over de houding van de jeugd van tegenwoor
dig lijkt heel erg oud, ouderwets en getuigend van onbegrip. Men
wordt onmiddellijk wederstreefd met de opmerking, dat onze ouders
net zo over de jeugd van onze jonge jaren oordeelde, dat klachten
over de jeugd nu eenmaal voortkomen uit de eeuwige controverse
tussen ouderen en jongeren, dat de jeugd van tegenwoordig niets
slechter is dan die van vorige generaties, enzovoort.
Toch waag ik het er op om nu eens enkele op- en aanmerkingen te
maken op de houding van de tegenwoordige jeugd, want men kan
nu wel blijven zeggen „dat is altijd zo geweest", maar dat is niet zo.
Er is wel degelijk een sterker opvallende onbeschaafdheid en onbe
leefdheid bij de huidige jeugd dan b.v. een dertig a veertig jaar
geleden het geval was. Het is nodig daarop te wijzen, omdat men er
maar al te graag vergoelijkend over spreekt en tegenwerpt, dat er
toch ook zo velen goeden onder zijn, die uitstekende eigenschappen
ten toon spreiden.
Dat laatste is natuurlijk ook zo, want
de jeugd is in wezen niets slechter of
niets beter dan ze vroeger was. Maar het
algemene gedragspatroon komt talloze
ouderen toch minder fatsoenlijk voor dan
hen geleerd is en waaraan zij zich in hun
jeugd hielden. Het is vooral de onbeleefd
heid en dus het gebrek aan innerlijke be
schaving waarop ik wil wijzen, zonder uit
het oog te verliezen, dat jongeren zich
nog aan het vormen zijn en in hun gel
dingsdrang zich natuurlijk wat impulsief,
brutaal en ondoordacht gedragen.
Onlangs was ik op een speciaal voor
middelbare scholieren belegde avond,
waar jongeren van verschillende scholen
gedichten declameerden. Opvallend was
het telkens weer voorkomende rumoer,
zelfs tijdens het optreden van hun mede
scholieren, dat ondanks herhaalde verzoe
ken nauwelijks te onderdrukken bleek.
Hetzelfde euvel ervoeren wij bij speciaal
voor de middelbare schooljeugd georga
niseerde muziek- en toneelopvoeringen,
waar de optreden den vaak onnoemelijke
last van ondervonden.
Een ander voorbeeld. Alle kinderen
krijgen tegenwoordig verkeersles,
maar groot is het aantal, dat met hun
fietsen de trottoirs op en af rijdt en
zich op de fiets weinig stoort aan de
verkeersvoorschriften. Vele jongeren
kunnen ieder uur van de dag wel een
zakje patates-frites verslinden, heel
natuurlijk, maar in de automatiek of
op straat wordt het zakje maar op de
grond gegooid, de verontreiniging van
de zaak of de straat lapt men aan z'n
laars. Dat jongelui verliefd op elkaar
zijn, wie zou het ze kwalijk kunnen
nemen; doch waarom moet men z'n
kleverigheid zo in 't openbaar in zelfs
de drukste straten demonstreren door
met elkaar vast omstrengeld daar te
slenteren?
Zo zouden we door kunnen gaan met
talloze voorbeelden aan te halen waaruit
de innerlijke onbeschaafdheid van een
groot deel van onze jeugd spreekt. Fouten
die dus niet zozeer in het jong-zijn lig
gen, maar getuigen van een gebrek in de
opvoeding.
De schuld er aan moet vooral gezocht
worden bij ouders en opvoeders, bij on
derwijzers en leraren. We zien het vele
malen gedemonstreerd hoe ouders vaak
te toegevend zijn tegenover hun kinde
ren. Ze laten ze maar gaan met de ge
dachte: ze zullen wel terecht komen. Hoe
veel ouders verzuimen niet hun kinderen
te wijzen op het ontzien van andermans
en openbaar goed, op het wellevend-zijn
tegenover anderen en hen het besef bij
te brengen, dat ze als jongeren beschei
den en beleefd dienen te zijn.
En wat wordt op de scholen gedaan
om de kinderen een behoorlijk ge
drag op de straat bij te brengen? Als
ze zich maar aan de tucht in de school
onderwerpen, wordt het al voldoende
geacht. Maar bij een zoveel dichtere
bevolking en een zo toenemend ver
keer, zouden speciale lesuren in wel
levendheid zeker niet overbodig zijn.
Het lijkt allemaal zo zedeprekerig en
ouderwets om dit naar voren te schuiven.
Maar er is toch een steeds verder gaande
onbeschaafdheid bij de jeugd op te mer
ken, de goeden niet te na gesproken. Men
constateert het bij steeds meer gelegen
heden. En het is niet in de eerste plaats
de jeugd, maar het zijn de opvoeders die
men daar verwijten van kan maken. Er
heerst op dit gebied een slapheid, die na
de oorlog beduidend erger is dan voor
dien het geval was.
Bij de snelle groei der bevolking valt
het des te sterker op en daarom zijn waar
schuwingen en hopelijk maatregelen er
tegen hard nodig. De jeugd mag ongebon
den maar niet onbeleefd en onbeschaafd
zijn. En daar'is heus wel wat aan te doen
als ieder er maar attent op is.
H. van Wermeskerken.
Niet alleen de mariniers vochten verbeten.
Rotterdam. De naam van onze belang
rijkste havenstad heeft in de tweede we
reldoorlog tot ver buiten ons land be
kendheid gekregen. En op wat voor ma
nier. De naam kreeg een plaats op de
lugubere lijst van gebombardeerde ste
den: Warschau.Belgrado.Coven
try Leningrad
Rotterdam, schrikwoord der overwel
digde volken, aanklacht tegen de agressor
werd later het wraakwoord der geallieer
de piloten. En de namen van vele Duitse
steden maakten de lijst ontstellend lang:
HamburgBremenLeipzig
HannoverBerlijnnoem maar op,
want de naam van Rotterdam kwam voor
op de rekening, die de Royal Air Force
het „Duizendjarig Rijk" presenteerde.
De totaallijst van tot puinhopen veran
derde steden toont wel de ware aard van
de oorlog en typeert goed de waanzin er
van.
Vroegtijdig doel
Reeds vanaf de eerste uren van de vijf
daagse oorlog hadden de Duitsers het oog
op Rotterdam gevestigd. Voornamelijk als
routepunt van de pantser-divisie, die via
Gennep, Moerdijk en Rotterdam tot in
het Westen van ons land moest doordrin
gen. De brug bij Gennep werd overvallen.
Bij de Moerdijkbruggen daalden de para
chutisten. Waalhaven werd bezet en ook
de Maasbruggen want telkens ging het
om bruggen in ons waterland Ook de
Maasbruggen worden het vroegtijdig
doel van een vijandelijke aanval. Reeds
in de morgen van de eerste oorlogsdag
daalden ettelijke Duitse watervliegtuigen
op de Nieuwe Maas aan beide zijden van
de bruggen. De vijandelijke soldaten za
gen kans ongehinderd met rubberbootjes
aan wal te komen. Zij nestelden zich aan
de uiteinden van de bruggen. Later land
den parachutisten in de buurt van het
Feyenoord-stadion. Zij voegden zich bij
hun kameraden aan de Nieuwe Maas. Na
de verovering van het vliegveld Waalha
ven rukten ook van daar sterke Duitse
afdelingen op in de richting van de Maas.
Spoedig was dan ook het Noordereiland
bezet en van hieruit werd getracht verder
in de havenstad door te dringen.
Tegenaanval
Wat kon hier van Nederlandse zijde
tegen worden gedaan? Zo op het oog niet
veel. Rotterdam had binnen haar muren
wel heel wat troepen, wel 6.000 man.
Maar meest depot-troepen, d.w.z. of sol
daten die slechts kort in dienst waren
sommigen hadden nog nooit met een
geweer geschoten of oudere lichtingen,
zoals .het 39ste Regiment Infanterie. A'l
met al kon slechts 1/10 deel tot de „vecht"
soldaten worden gerekend, o.a. de zeer
goed getrainde mariniers.
De commandant van; Rotterdam be
schikte niet over een, voor de oorlogsvoe
ring, geschikte staf. Improviseren was dan
ook een vereiste. Nu, dat is dan ook ge
daan. In het begin namen de comman
danten der afzonderlijke afdelingen op
eigen initiatief maatregelen, doeltreffen
de maatregelen. Op de eerste plaats wer
den aanvallen gedaan op de vijand rond
de Maasbruggen. Dit ging vrij vlot, zo
vlot zelfs, dat men nog kans zag vijande
lijke, bemande rubberbootjes, afkomstig
van de watervliegtuigen in de grond te
boren. Genie-soldaten en mariniers
aanvankelijk slechts tien man zuiver
den een aantal huizen van de vijand en
toen zij krachtige steun ontvingen van
een compagnie zware mitrailleurs van het
39ste R.I. bleven slechts enkele gebouwen
in handen van de parachutisten. Inmid
dels werden elders in de stad belangrijke
punten door het Rotterdamse garnizoen
bezet, spoorwegstations, politiebureau,
stadhuis en postkantoor. Op de Veemarkt
concentreerde zich de bevelvoering en zo
werd de verdediging gecoördineerd. Het
oppercommando Generaal Winkelman
dirigeerde aanvullingstroepen naar
Rotterdam en mede daardoor werd de
vijand meer en meer in de verdediging
gedrongen. Maar de vijand had nog geen
enkele reden tot wanhopen, integendeel.
De aanvoer vanaf Waalhaven, waar on
danks artillerievuur nog steeds Duitse
vliegtuigen landden, duurde- voort. Bo
vendien sprak de Duitse luchtmacht een
geducht woordje mee. Tenslotte naderden
met rasse schreden de vijandelijke pant
sertroepen. Moerdij k-W illemsdorp-Dor-
drecht-Zwijndrecht, steeds dichter bij
kwam de gemotoriseerde colonne. Het was
daarom noodzakelijk zo spoedig mogelijk
de Maasbruggen te veroveren en te laten
springen. Er werd bevel gegeven om in
de nacht van 12 op 13 mei de aanval in
te zetten.
Het verhaal van de Mariniers
Voor hetgeen de Nederlandse militai
ren in Rotterdam hebben gepresteerd in
die bewogen mei-dagen, kan men slechts
grote bewondering hebben. Hier immers
vochten het is reeds gezegd onge
trainde of oudere soldaten tegen elite
troepen. Want de Duitse parachutisten
waren speciaal opgeleid voor het uitvoe
ren van het plan tot verovering van de
Maasbruggen. Reeds vanaf november 1939
waren deze Duitse afdelingen in training
voor dit doel. Nimmer verlieten zij hun
kampen, steeds weer oefenden zij voor
deze ene opdracht. De enige afdelingen,
die zich wat training en geoefendheid
betreft gelijkwaardig aan de vijand
konden noemen, waren de mariniers en
matrozen. De torpedobootjager H. Ms. Jan
van Galen heeft, samen met nog wat klei
nere marine-vaartuigen, een belangrijke
rol gespeeld in de strijd om het behoud
van de Maasstad. Zelfs toen Stuka's het
schip tot zinken hadden gebracht, zette
de bemanning de strijd aan de wal voort.
En ook bij de aanval op de Maasbruggen
later dan het plan was ondernomen
in de ochtend van de 13e mei, waren het
mariniers, die er. in slaagden de brug te
bereiken, want een vijftal hunner zag
kans, zich onder de bruggen schuil te
houden. Van hieruit vuurden ze dag en
nacht op de vijand.Dit sluipschutters vuur,
maakte grote indruk op de Duitsers.
Steeds weer vielen er slachtoffers. Men
wist niet waar de tegenstander zat. Ner
gens was men veilig. Het waren deze vijf
mariniers, die voor hun befaamde onder
deel geschiedenis maakten. Hun moedig
standhouden toonde weer eens het hoge
moreel en de opofferingsgezindheid van
dit keurkorps. Ze zijn er zowaar nog heel
huids van af gekomen ook
Door dit neer te schrijven wordt niets
tekort gedaan aan de waardering die er
moet zijn voor de houding der andere
verdedigers. Het zijn niet alleen de mari
niers geweest, die het uiterste gaven. De
hopeloze situatie, waarin ons land kwam
te verkeren na de val van de Grebbeberg
en door het oprukken der Duitsers in
Noord-Brabant noopte echter tot het ope
nen van onderhandelingen met de Duit
sers. Toen er reeds met de vijand werd
gesproken, kwam het bombardement. On
gehinderd, als gold het een oefening, lie
ten de talloze vliegtuigen hun bommen
vallen. Rotterdam ging in vlammen op.
Deze misdaad deed de capitulatie ver
snellen, maakte een definitief einde aan
een ongelijke strijd van vijf dagen.!
nog vijf jaren van leed zouden volgen.
Voeten en oksels fris
door Purol-poeder
59. Toen Jef Aluin en zijn mannen de vernietiging
van de zeilen hadden voltooid, verlieten ze haastig
de „Brul" en voeren onder luid gejoel weg. Wat een
treurige boel was het nu aan boord van de „Brul".
Onze stevig gebonden kapitein Druppel keek diep be
droefd naar de resten van zijn mooie zeilen. Tranen
rolden over zijn verweerde zeemanswangen bij de
aanblik van de trieste vodden. En temidden van de
vodden lag Pepito! Gelukkig kwam er wat beweging
in zijn kleine figuurtje. Hij richtte zich duizelig op,
tastte naar zijn pijnlijke oren en keek toen verwon
derd om zich heen. „Waar ben ik.wat een rom
mel is het hier.wat een lorreboel". Doch zijn aan
dacht werd getrokken door het hulpgeroep van de ka
pitein. „Maak mijn touwen los!" gebood deze. „Maak
ze los en zoek Bloobeest op. We gaan met. vereende
krachten de zeilen herstellen". Pepito bevrijdde hem
van zijn boeien en ging de derde man zoeken. „Bloo
beest, Bloobeest!!", riep hij uit volle borst, maar er
kwam geen antwoord. „Wel alle zeekrakelingen!"
foeterde kapitein Druppel. „Waar zit die jongen nou
toch". „Bloobeest, Bloobeest!!", riepen ze nu beiden
in koor, maar weer bleef het stil. „Ik zal even in het
ruim kijken", besloot Pepito en daalde vlug de don
kere scheepstrap af. Hij zocht in de kombuis, in de
kooi van Bloobeest, in alle hoeken en gaten doch de
gezochte was en bleef weg. Pepito ging even uitbla
zen van het vermoeide zoeken, toen hij uit de rich
ting van een oude ton een duidelijk gesmak hoorde!
„Hé", verbaasde Pepito zich, „wie"eet daar zo smake
lijk!" en begaf zich naar de ton om eens poolshoogte
te nemen. Hij keek er achter, keek er in.en toen!
Het bleek, dat de ton geen bodem had en onder
in het schip uitkwam! En onder in dat schip stond
een goede bekende te smullen van een gebraden eend
je. Daar stond Bloobeest, temidden van grote machi
nes