li crrriHf!fnlLn
Ifijftig jaar mm «School met de Bijbel» te Hollen
iisss
int
jerdenkingsbijeenkomst.
ti «jg I
i' i'*
De krapte op de
kapitaalmarkt en de
gemeente huishouding
AGENDA
Jaargang 9.
ZATERDAG 5 JANUARI 1957
Verschijnt elke Zaterdag
injest
ntelt
rwjjL
Ie abonnementsprijs van dit blad bedraagt f 1.25 p. kwartaal
JWJ(
GAZ
;len
ie, bi
HG
SI
WJifj
nidtlt
WJ4
Kol
WJif
iele
VJAi
jestr;
;ele
G 19
3" 19;
ernii
iëntó
HOLTENS NIEUWSBLAD
Uitgave van de Stichting „Eoliens Nieuwsblad"
te Holten. Telef. K 5*83 - S3*
Adv.-prijs115 m.m. (d contantf 2.Iedere m.m. meer f 0.07
Woensdag 2 januari, 's avonds om half
cht, werd in de Hervormde kerk alhier
herdenkingsdienst gehouden ter ge-
.genheid van het 50-jarig jubileum der
WJAjchool met de Bijbel. Voor deze bijeen-
omst bestond grote belangstelling. De
lienst werd o.m. door vertegenwoordi-
ers van de beide plaatselijke kerkeraden
gewezen personeelsleden der school
ijgewoond.
Precies half acht beklom ds. J. E.
teenbakker Morilyon Loysen, hervormd
redikant te Angeren en oud-leerling der
chool met de Bijbel alhier de kansel,
ij sprak een votum uit en verzocht de
anwezigen te zingen Psalm 118 1 en
Hierna ging hij voor in gebed. Vervol-
ns werd een in het programma opge-
oraen gedeelte over geboorte en doop
oorgelezen. Tijdens het zingen van Ps.
93 beklom een andere oud-leerling
school, dr. Jac. Bax uit Veenendaal,
iet spreekgestoelte en las een gedeelte
iver het onderwerp: „Kleutertijd". Ver-
lolgens brachten jonge kinderen ten ge-
ore: „Ik ga slapen, ik ben moe". Dr.
;ax vervolgde met de voorlezing van
«n gedeelte over het schoolkind. Ter
ijl oudere kinderen zongen: „Wij ge
ren het niet over voor geld of eer of
beklom ds. Loysen opnieuw de
ransel. Ouderen en jongeren, die in de
afgelopen halve eeuw heengingen, toen
iod hen riep, werden in stilte herdacht,
lierna las ds. Loysen de bekende tekst:
ig zijn de doden, die in de Here ster-
zondere school voor de geest, het ging
niet zonder strijd van de andere zijde
en de kruitdamp was nog niet opgetrok
ken. Maar de school stond er, ze begon
met twee lokalen, een hoofd en een on
derwijzeres, de heer Rutgers en mejuf
frouw Nederbracht. Ze heeft zich sinds
dien gestadig uitgebreid, men heeft zelfs
een nieuw gebouw moeten betrekken en
nu na vijftig jaar van haar bestaan zijn
we in deze kerk samengekomen om God
te danken, dat Hij niet liet varen de
werken Zijner handen! Welk een voor
recht, een onverdiende gunst van God.
Welk een voorrecht ook voor mij, om
thans als één der eerste leerlingen in
deze dienst mijn persoonlijke dank aan
God te mogen uitspreken voor het goede,
dat ik aan deze school te danken heb.
Dat betekent niet alleen, dat ze voor mij
een springplank was naar het hoger on
derwijs, hoe dankbaar ik ook ben voor
de lessen van meester Rutgers en mees
ter Vogel, daar ik nauwelijks twaalf jaar
oud slaagde voor het gymnasium te De
venter. Er is nog een dieper motief en
dat kan ik eerst ten volle uiteenzetten in
het licht van ons tekstwoord.
De Here Jezus heeft eens dit woord tot
Zijn discipelen gesproken, toen het bleek,
dat zij Zijn onderwijs gingen verstaan.
Hij wilde Zijn discipelen vormen tot. ware
schriftgeleerden, tot theologen bij de gra
tie Gods. De Joodse schriftgeleerdheid
was vastgelopen in een splinterige uit
legging van de overlevering der Ouden,
die slechts een echo van het verleden
was. Er was geen echt geloofsleven in,
zelve en in onze herinnering bleef achter
een schat van wijsheid, die wij, toen wij
de school verlieten, meekregen als een
zorgvuldig te bewaren rijkdom. Welk een
zegen is uitgegaan van dat onderricht
in de bijbel, hetwelk we nu bezitten als
een schat, ontvangen in voorbijedagen,
als een hoogst waardevol bezit, dat ech
ter tot op de dag van heden doorwerkt
en ons leven vernieuwt van dag tot dag.
Goed, zegt een enkele misschien, laat dat
zo zijn, maar was daar nu een christelij
ke school voor nodig? Daar was toch
ook de kerkdienst op de zondag en het
catechetisch onderwijs in de week? Is
dan een school met de bijbel niet over
bodig? Laat ik hierop dit mogen ant
woorden: „Ik geloof, dat een christelijke
school weinig zegen kan nalaten in het
leven van. hen, die in het ouderlijke huis
niet eerst tot de Heiland gebracht zijn".
De allerbeste leerschool is het ouderlijk
huis. Juist de allereerste jaren, de z.g.
kleutertijd, is beslissend voor gans het
leven. Aan moeders hand tot Jezus! Voor
het zevende a achtste jaar moet het
kind zijn Heiland kennen en in zijn kin
dergeloof aanvaarden.
Ook ik heb die Heiland niet voor het
eerst op de christelijke school leren ken
nen. Maar het was mijn vrome, vroeg
gestorven moeder, die ons helaas al te
spoedig door de dood ontviel, maar die
mij toch door haar sterven misschien
meer schonk dan zij door haar leven ver
mocht. Ja, maar die in haar leven haar
doopbelofte niet verwaarloosde, doch tot
haar kinderen van de Heiland sprak.
- - - I
'JAA
1951
ïdele
le ee
'AAI:
enz. Vervolgens werd geza-
'E menlijk gezongen Gezang 53 3„In uw
hoede zijn wij wel geborgen".
Ds. Loysen hield toen zijn terugblik,
waarvoor hij tot uitgangspunt liad ge
kozen de woorden uit Matth. 13 51 en
luidende: „Jezus vroeg zijn discipe
len: Hebt gij dit alles verstaan? Zij zei
den tot Hem: Ja. Hij zeide tot hen:
Daarom is ieder schriftgeleerde, die een
geworden is van het koninkrijk
der hemelen, gelijk aan de heer des hui
zes, die uit zijn voorraad nieuwe en oude
dingen te voorschijn brengt".
Naar aanleiding van deze teksten sprak
j de volgende rede uit
Bovenstaande foto geeft slechts een gedeeltelijk beeld van de
Boschkampwelke dezer dagen haar gouden jubileum herdacht
zich de andere vleugel.
School met de Bijbel op de
Aan de rechterzijde bevindt
.Broeders en zusters, een halve eeuw
eden opende de juist verrezen school
met de bijbel haar deur voor de kin
deren der gemeente Holten. En nu na
50 jaren zijn we samen gekomen om dit
'op feestelijke wijze te herdenken. En
gjj hebt ons, de zonen van de beide pre
dikanten, die medeoprichters dier school
waren, ons, die zelf ook leerlingen aan
e school geweest zijn, uitgenodigd, om
deze avond van herdenken en dan
ken voor te gaan. ,Het is met een ge
voel van grote dankbaarheid, ja, het is
genade van God, dat ik in deze dienst
mag voorgaan, ik, die één der eerste
leerlingen ben geweest.
Toen de school geopend werd zat ik
s leerling midden tussen de andere kin
ken en ik was er getuige van hoe mijn
vader een openingswoord sprak, waar
van ik mij thans, niet zoveel meer her
inner, maar ik meen, dat het was naar
aanleiding van Nehemia 4; ik hoor hem
f de naam van Sanballat uitspreken,
Perzische stadhouder der Samarita
nen, die de herbouw der muren van Je
ruzalem trachtte te verhinderen, zodat
men moest arbeiden met troffel en
Waard en de vijanden spotten: „Wat
willen toch deze machteloze Joden be
ginnen?" Zulk een openingswoord roept
de felle geboorteweeën van deze bij-
de dood was in de pot, en zo wezen ze
de mensen in hun nood niet de weg der
verlossing. Nu zal het met Jezus' disci
pelen anders zijn. Ze waren te vergelijken
met een huisheer, die als zodanig de
beschikking heeft over oude en nieuwe
dingen. In ieder huishouden zijn er voor
werpen van lang geleden van de ouders,
soms zelfs overgrootouders, die men nog
niet weg wil doen, die men soms nog da
gelijks gebruikt. Dat is het oude, maar
daarnaast is het nieuwe, het dagelijks
meest gebruikte. En zo is het ook met
de geestelijke schatten, die de gelovige
vergadert.
Jezus gaf zijn discipelen onderricht,
maar ze waren reeds onderwezen door
het oude testament en door Johannes de
Doper. En straks na zijn verzoenend lij
den en sterven aan Golgotha's kruis zou
ook heel zijn aardse verschijning tot het
verleden behoren, zou dit alles behoren
tot de oude schatten. Maar hoe zorgvul
dig moesten ze die bewaren. Want straks
zal de Heilige Geest uitgestort worden,
die de harten nieuw maakt, en dan zal
alles nieuw worden. Dan gaan zij het
oude Woord van God gebruiken als een
licht in elke nieuwe omstandigheid en
dan komt de toepassing in het leven van
elke dag. Dat zou het nieuwe zijn. Het
is zelfs opmerkelijk hoe weinig de
apostelen in hun brieven Jezus' woorden
aanhaalden, de geest bezielde hen tot
een eigen en persoonlijk getuigenis, en
toch zit daar heel het^ oude, dat hun be
zit geworden was, in. Het oude woord
van God werd door de werking van de
Heilige Geest fonkelnieuw, het werd
God, die nu spreekt. Zo hebben ook wij
op de christelijke school leren buigen
voor dat oude woord, de bijbel, want
door het onderricht in dit boek kwam
Hij voor ons te staan, die zelf het woord
van God is, wiens oorsprong volgens Mi
ch a 5 1 is van ouds, van de dagen der
eeuwigheid.
Zo zaten wij aan des Heilands voeten
Welk een schat uit het ouderlijk huis
heb ik zo meegekregen, ik mag wel spre
ken van een erfzegen, wanneer ik er aan
denk hoe beide ouders samen werkten
en opgingen in de verkondiging van het
evangelie. Zo was het voor mij thuis.
Zeker, de christelijke school is niet mijn
eerste wegwijzer tot Jezus Christus ge
weest, maar zijn er dan niet meer in het
leven nodig? Wat was dan haar beteke
nis voor mij?
Allereerst deze, dat op de reeds ge
legde grondslag verder werd gebouwd,
toen ik als kind opgroeide in de wijdere
kring van het volle leven en ik leerde
omgaan met andere kinderen, waardoor
de band aan de ouders iets losser ging
worden. Welk een enorme plaats neemt
het schoolleven in in het leven van een
kind. En nu wil ik in het geheel geen
kwaad zeggen van de neutrale schoolik
weet, ook op vele openbare scholen staan
thans christenonderwijzers voor de klas
en ik verheug mij erover, dat naar ik
hoorde hier op de openbare school bij
bels onderwijs gegeven wordt, maar ik
spreek vanavond enkel mijn dank uit
voor wat ik op de school met de bijbel
ontvangen heb en dit doe ik wel mede
namens u allen en dat is dit: „Daar was
de Christus der Schriften fundament
voor het ganse onderwijs, ja voor het
leven".
In die nieuwe wijdere wereld, waarin
het kind als ontdekkingsreiziger uittrekt
uit de veilige beslotenheid van het ge
zin, mag geen vacuum, geen ledig zijn,
maar hier moet werkelijk zijn, wat we
in een bekend gezang zingen: „Op ber
gen en in dalen, en overal is God".
Het schoolleven, en daardoor ook het
toekomstige, maatschappelijke en sociale
leven, 't huwelijks- en gezinsleven, moet
ingebed zijn in de wijsheid die van boven
is. Het is niet voldoende een uurtje gods
dienstonderwijs in de week. Hoe ouder ik
word, des te meer ga ik begrijpen, dat
het in ons leven enkel gaat om de ken-
Telkens zien wij, dat de geschiedenis
de neiging heeft zich te herhalen. Hier
van werd ik mij opnieuw bewust, toen
wij gesteld werden voor de financie
ringsmoeilijkheden, waarvoor bijkans
iedere gemeente en dus ook Holten
zich gesteld ziet.
In 1949 deed zich dit verschijnsel im
mers ook voor. De gemeente wilde
toen gaarne huizen bouwen, doch zij
kon ter verkrijging van de nodige gel
den op de kapitaalmarkt geen lening
plaatsen. Toen heeft de burgerij van
Holten de helpende hand geboden.
Thans, 7 jaren later, herhaalt zich de
ze moeilijkheid helaas weer.
De bouw van huizen, de verharding
van wegen, de aanleg van straten en
zoveel andere kapitaalswerken, welke
nauw verband houden met de woning
bouw, dreigen spaak te lopen, wanneer
de gemeente niet over het nodige ka
pitaal kan beschikken.
Naast de kapitaalschaarste, welke er
thans heerst, speelt het feit, dat geen
hoger rentepercentage dan 4.25 pet. mag
worden gegeven, een belangrijke rol bij
de moeilijkheden om geld te lenen.
Het is aan de ene kant begrijpelijk,
dat de regering de hoogte van de rente
in de hand wil houden, omdat met na
me bij de woningbouw elke één vier
de procent, dat meer aan rente voor
opgenomen kapitaal moet worden be
taald, zijn weerslag heeft op de hoog
te van de huren.
Het gemeentebestuur zou het betreu
ren, wanneer de bovengeschetste moei
lijkheden bij het aantrekken van kapi
taal, hem zou verhinderen de vele nood
zakelijke werken, welke op het pro
gramma staan, ten uitvoer te brengen.
Talrijke pogingen om op normale
wijze via de banken een lening te ver
werven, zijn reeds aangewend en wor
den nog beproefd.
Indien daarop enig succes zou wor
den geboekt, dan zal het té verkrijgen
kapitaal bij lange na niet voldoende
zijn voor de gemeentelijke behoefte in
het komende jaar.
Het is daarom dat ik namens het ge
meentebestuur een beroep doe op par
ticuliere geldgevers in de gemeente of
daarbuiten om de gemeente aan een
lening te helpen. By voldoende belang
stelling zou dan wederom een obliga
tielening kunnen worden uitgegeven,
in stukken van f 500,—, rentende 4,25
procent, met een gemiddelde looptijd
van 20 jaren.
Ik moge een dringend beroep op U
doen om zo enigszins mogelijk in de
kapitaalbehoefte van onze gemeente
te willen voorzien, en daarmede ook in
dit opzicht voor een herhaling van de
geschiedenis te zorgen. U bevordert
daarmede een ongestoorde ontwikke
ling van onze gemeente en U schenkt
tevens een bijdrage voor een gestage
voortgang 'van de woningbouw.
Bereidverklaringen tot deelneming
aan 'n obligatielening Holten 1957 zul
len gaarne worden ingewacht door Bur
gemeester en Wethouders van Holten,
alsmede door de gemeente-ontvanger,
die van Uw opgave vanzelfsprekend 'n
vertrouwelijke, doch ook een dankbaar
gebruik zullen maken.
De burgemeester van Holten,
W. H. ENKLAAR.
nis Gods. Die kennis Gods, waarin de
Drieëenige zichverheerlijkt, moeten alle
wetenschappen dienen, ja ons ganse le
ven. Het nieuwe, dat mij, toen ik van de
openbare op de bijzondere school kwam,
bijzonder trof, was, dat iedere dag werd
begonnen en geëindigd met gebed, en
dat er ook tijdens de lesuren wel eens
over God werd gesproken. Dat deed mij
als kind vreemd aan, zo was ik reeds
onbewust door een zekere neutraliteit ge.
infiltreerd. Ik voelde aan, dat er 'n an
dere geest heerste, waarin iets van het
ootmoedige en gewijde tot mij kwam, van
mensen, die enkel van genade leven. Dit
gevoel had ik ook bij taa.1 en rekenen.
Daar werd dan ook christelijk onder
wijs gegeven, ook als er niet uit de bij
bel werd verteld. Ik herinner mij nog hoe
meester Rutgers ons bij zijn onderwijs in
kennis der natuur deed begrijpen, dat
God het alles in Zijn wijsheid geschapen
heeft. Ik vergeet nooit zijn lessen in de
Vaderlandse Geschiedenis. Wij zagen
Gods hand in onze historiehoe bezielde
hij ons, zijn leerlingen, als hij sprak over
de reformate en haar strijd om bestaan
tijdens de 80-jarige oorlog, als hij wees
op de gevaren van de franse revolutie, en
als hij de figuren van het Reveil uit de
vorige eeuw voor ons deed leven.
De ganse structuur van de school met
de bijbel was niet, dat het school was,
met allerlei snufjes en, nou ja, ook met
de bijbel als 'n vlag, die de lading dekte
maar Gods Woord was fundament van
het onderwijs, fundament voor het le
ven. Zo groeiden wij op in een milieu, dat
in de gevoeligste jaren van ons leven
vormend heeft gewerkt. En zo werd in
praktijk gebracht, wat de Here in Deu-
Maandag 7 jan. en dinsdag 8 jan. 7.30 u.:
Voortzetting feestavonden 50-jarig be
staan School met de Bijbel in Irene.
(Kaarten geel en rood.)
Dinsdag 8 jan. 4.30 tot 5 uur: Zitting Dr
Tromp Visser, kantoor Alg. Zieken
fonds, Larenseweg 3 (vooruit bespre
ken).
Dinsdag 8 jan.: Opruiming bij Firma E.
Wonnink, Fa. J. W. Dollekamp en Zn.,
Gebr. Steunenberg en A. Mulder (zie
adv.).
Dinsdag 8 jan. 8 uur: Aanbieding blij
vend aandenken gemeentepersoneel
aan gemeentebestuur 50-jarig bestaan
gemeentehuis.
Donderdag 10 jan. 7.30 uur: Vergadering
afd. Bond van Chr. Plattelandsvrouw
en in Rehoboth.
Donderdag 10 jan. 8 uur': Herv. Vrouw
envereniging in Irene.
Vrijdag 11 jan. 7.30 uur: Jaarvergade
ring Chr. Gem, Zangver. „Soli Deo
Gloria" in gebouw Rehoboth.
Zaterdag 12 jan. 7.30 uur: Uitvoering
Toneelver. „T.V.W." Larensbroek in
zaal café „De Wippert" (zie adv.).
Zaterdag 12 jan. 8 uur: Groot tussenbal
Dansclub Holterman in Amicitia (zie
adv.).
Maandag 14 jan. 8 uur: Bijbelgenoot
schapsavond met medewerking van
Willem Berkhemer (declamator) in
„Irene".
Maandag 14 jan.: Aanvang repetities
H.G.K. en kinderkoren.
Woensdag 16 jan. 7.30 uur: Feestelijke
jaarvergadering afd. O.L.M. in Ami
citia. Toespraak Ir. J. Baas, voorzitter
hoofdbestuur, en optreden B.O.O. en
B.D.V. afd. Raalte.
Donderdag 17 jan. 8 uur: Filmvoorstel
ling N.V.V. Bestuurdersbond. „Hon
derd mannen en een meisje", in „Ami
citia". 's Middags kindervoorstelling.
Zaterdag 19 jan. 7.30 uur: Opvoering
door Holtens Toneel van „Een schip
vaart uit" in Aunicitia (zie adv.).
Vrijdag 8 febr. Uitvoering „De tijd staat
niet stil", gezelschap Tetman en Ja-
rich de Vries voor de A.N.A.B. in
„Amicitia".
teronomium 11 gebied, als Hij zegt, dat
de Israëlieten Gods Woord moeten in
scherpen aan hun kinderen en daarover
spreken, wanneer zij in hun huizen zijn,
wanneer zij onderweg zijn, wanneer zij
nederliggen en wanneer zij opstaan. Die
woorden moesten zij schrijven aan de
deurposten van hun huizen en hun poor
ten. Het gaat niet om bijbelkennis als
apart vak, maar het positief getuigenis
ten aanzien van Jezus Christus schept
een gemeenschap, waarin plaats is voor
Hern en waarin Hij zij het op zeer on
volmaakte wijze wordt grootgemaakt.
Zo werd hier de gedachte der reformatie
van Genève levend, waar en werkelijk:
„Hoe komt God aan Zijn eer?" Het eni
ge antwoord hierop is: „Het geslachte
Lam Jezus Christus, die 't verzoenend
werk volbracht". Maar dan moet het ook
bij ons zijn: Hetzij dat gij eet, hetzij dat
gij drinkt, of leest of werkt, doet het al
ter ere Gods.
Ik heb op de christelijke school de li
turgie geleerd, de liturgie, de eredienst
van het leven, als enkeling en in gemeen
schap met anderen: „Hoe moet het dood
gewone, profane leven geheiligd worden
tot dienst aan God?"
Of er dan geen fouten aan dit alles
kleven? Te over. Al het menselijke is
immers door God geoordeeld, maar waar
geloof is, gebruikt Hij ook het gebrek
kigste instrument tot Zijn eer. O, er zou
nog heel wat te zéggen zijn over de chris
telijke school in het huidig tijdsbestek,
maar ik moet mij beperken tot het ver
leden. Ik haal uit mijn schatkamer van
avond het oude. Mijn woord was een te
rugblik, een danken voor ontvangen ze
gen. En zo ben ik aan het einde van mijn
gedachteniswoord gekomen, om weldra 't
woord te geven aan een mede-oudleer
ling onzer school, dié meer uw aandacht
zal bepalen bij het nieuwe, bij heden en
toekomst. Daar gaat het tenslotte om.
Wij staan in het heden. In Jezus' woord
gaat ook het nieuwe als het meest be
langrijke voorop. Wij moeten gelijk zijn
aan de heer des huizes, die uit zijn
voorraad nieuwe en oude dingen te voor
schijn brengt. Het gaat om het werk en
het getuigenis van de Heilige Geest in
de vragen en de omstandigheden - van
het heden. Maar er mag geen strijd zijn
tussen oud en nieuw. Jezus spreekt niet
van oud of nieuw, maar van oud en
nieuw. Wij moeten ook voor het heden
altijd weer naar de oude beproefde waar
heid, het eeuwige Woord van God. Wij
geven het niet over, voor geld of eer of
goed, dat licht op onze paden, die lamp
voor onze voet, zo zongen de schoolkin
deren van de bijbel, het woord, het heer
lijke Woord van God. Laat die bijbel uw
schat zijn. Wij zijn leerlingen van de
school met de bijbel, wij blijven het. La
ten we apostelen zijn van Jezus Christus,
die ook anderen dat oude weer uitdelen.
Jezus heeft eens Betsaïda en Kapemaüm
ter helle verwezen, hoewel zij christelijk
onderwijs ontvangen hadden als geen an
dere steden van Israël. Maar zij hebben
die schat niet in het geloof bewaard en
verder geschonken. Het nieuwe bleef uit.
Zouden wij naar de hemel gaan, omdat
we op een christelijke school geweest