MISLUKTE CO
BOEE
Veemarkt Rijssen
Paasveeienloonsleiiisig
VAN HET BINNENHOF
Terug csefaïer het
IJzeren Gordijn
Voor de
MEDEDELINGEN
RIJKSLANDBOUW-
VOORLICHTINGSDIENST
Het is vrijwel zeker, dat er door de
vorst in verschillende kuilen de aard
appelen bevroren zullen zijn. Zoals be
kend gaan die aardappelen bij dooi heel
spoedig tot rotting over. Is de partij
klein, dan kunnen ze misschien spoedig,
na ontdooid te zijn, opgevoerd worden,
j In alle andere gevallen moeten de aard-
appelen, om de schade te beperken, ge-
i conserveerd worden. Dit kan geschieden
door de bevroren aardappelen met de
i bietenmachine te snijden en ze daarna
rauw in te kuilen of ze te stomen. In
beide gevallen moet het product zwaar
belast worden.
Bevroren voederbieten kunnen ook na
in de bietenmachine gesneden te zijn,
rauw ingekuild worden. Ook hier moet
de kuil zwaar met grond belast worden.
Om de verliezen tegen te gaan, die ont
staan doordat er veel sap uit de bieten
wegvloeit, kunnen de gesneden bieten
tijdens het kuilen gemengd worden met
ongeveer 20 pet. droge pulp.
~k Door het zaaizaad van de zomergra
nen straks te ontsmetten met een che
misch middel worden verschillende
i schimmelziekten voorkomen, doch ook
de opkomst verbeterd. Zelfs bij gebruik
van gezond zaaizaad kan door het ont
smetten de opkomst nog met ongeveer
10 pet. worden verhoogd.
De aan het ontsmetten verbonden kos
ten zijn naar verhouding zo gering, dat
deze geen bezwaar kunnen vormen.
Een bevredigd resultaat wordt alleen
bereikt als het ontsmetten op de juiste
wijze en met de uiterste nauwkeurig
heid wordt uitgevoerd. Daarom moet 't
poeder en het zaad afgewogen worden.
Wanneer men niet de beschikking heeft
over een droogontsmettingstrommel, kan
1 de ontsmetting ook plaats vinden in een
t goed sluitende oude melkbus. Deze bus
wordt gedurende enige minuten gerold
L en geschud.
Naast bovenstaande droogontsmet-
tingsmethode kan er ook gebruik ge-
maakt worden van de natontsmettings-
methode. Onder het toevoegen van de
benodigde ontsmettingsvloeistof wordt
het zaad op de vloer of op een zeil zo
lang omgeschept tot alle korrels vol
doende zijn bevochtigd.
Het is gewenst om normaal zaaizaad
na het ontsmetten tenminste één dag
te laten staan alvorens het wordt uit-
j gezaaid.
Wees zeer voorzichtig met het voor
■mens en dier giftige ontsmettingsmid
del.
-k Grondbewerking.
De grond is nu nog steenhard van de
vorst, toch nadert de tijd van de grond
bewerking snel. De voorjaarsgrondbe
werking op de zandbedrijven bestaat
voor een groot gedeelte uit ploegwerk.
De opbrengst van het land wordt voor
een groot gedeelte bepaald door de
grondbewerking. Dus besteed er de no
dige zorg aan, door op de juiste diepte
goed kerend en dekkend te ploegen, zo
dat er zo weinig mogelijk nawerk met
de egge aan is. Leg bij het ploegen het
land zo, dat de werktuigen en machi
nes voor verpleging en oogst door de
ligging van het land geen hinder onder
vinden. Vermijdt daarom bij het ploegen
de vorming van hoge middenruggen en
afhangende voren; deze geven bij de
{verdere bewerking moeilijkheden bij
verpleging en oogst.
DROOGSTRALEKS... VOORTREF
FELIJK MAAR OOK GEVAARLIJK.
De biggensterfte is in de winter altijd
veel groter dan in de zomer, eensdeels
verkleumen er veel diertjes, anderdeels
komt in de winter meer doorliggen voor,
doordat de biggen te na aan de zeug
gaan liggen.
De invoering van de zogenaamde
droogstraallamp heeft reeds vele biggen
het leven gered en daarmede voor de
boer de inkomsten uit de varkenshou-
derij vergroot.
Aan deze droogstraallamp kleeft ech
ter één groot gevaar: brand. Ga bij ge
bruik van een droogstraallamp niet zelf
experimenteren met leidingen; gebruikt
onbeschadigde snoeren; ga het stro hak-
selen opdat geen halm tegen de gloeiende
lamp kan komen. Een andere voorzorg
is dat men vóór de lamp gaas gaat span-
nen. Ten opzichte van brand kan men niet
voorzichtig genoeg zijnafgezien van een
smartelijke dood van de dieren, zou men
1 zelf een smartelijk financieel verlies lij-
1 den. Men kan in alle kranten lezen dat
1 bouwen duur is.
>or Onze kleine gevederde vrienden heb
ben nu toch ook met recht een „harde
dobber". Laten we ze allen een handje
de helpen, zorgen we er voor, dat er vol-
doende broodkruimels op veilige en
ter toegankelijke plaatsen zyn. z| zullen
-n* ons straks dubbel vergoeden door hun
gezang en vrolijk gekwetter.
Op de maandag j.l. te Rijssen gehou
den veemarkt waren aangevoerd 738
stuks vee, runderen 230 en varkens 508.
Prijzen: 41 vette koeien, eerste kwa
liteit van f2,80 tot f3,-; tweede kwa
liteit \>an f2,60 tot f2,80; derde kwali
teit van f2,30 tot f2,60 per kg slacht-
ge wicht; 78 melk- en kalf koeien van
f650,- tot f950,- per stuk; 21 pinken
van f420,- tot f515,- per stuk; 15 gras
kalveren van f225,- tot f340,- per stuk;
75 nuchtere kalveren van f 36,- tot f 52,-
per stuk; 22 drachtige zeugen v. f225,-
tot f300,- per stuk; 46 loopvarkens van
f60,- tot f80,- per stuk; 440 biggen van
f 4,50 tot f 5,50 per week.
Wegens de weersomstandigheden was
de aanvoer beperkt.
Vette koeien en stieren: Aanvoer
schaars, de handel had een vlug ver
loop met hogere prijzen.
Gebruiksvee: Aanbod klein, doch de
handel hierin had een redelijk vlug
verloop met onveranderde prijzen.
Nuchtere kalveren: Aanbod iets gro
ter, de handel kalm met iets lagere prij
zen.
Varkens en biggen: Aanbod abnor
maal klein, de handel had een lang
zaam tot traag verloop met iets dalen
de prijzen.
Pinken en kalveren: Aanbod zeer
klein, de handel hierin had een kalm
verloop met iets vastere prijzen.
De jaarlijkse Paasveetentoonstelling
te Rijssen, die gehouden wordt op maan
dag 12 maart a.s., tijdens de veertien
daagse veemarkt, heeft een belangrijke
uitbreiding ondergaan.
Naast de bestaande nationale ten
toonstelling, met inzenders uit geheel
Nederland,
komt er nu ook een streekien-
toonstelling voor inzenders uit
Twente en gedeeltelijk Salïand.
De bedoeling hiervan is om ook de
inzenders uit deze gebieden te anime
ren, om zodoende het mesten in deze
streken te bevorderen.
De kampioensprijs voor het beste
Paasbeest van de nationale tentoonstel
ling wordt beloond met een prijs van
f 100,-, alsmede een fraaie beker. De
kampioen van de streektentoonstelling
ontvangt een bedrag van f 50,- plus een
beker.
Ook voor de collectie inzendingen,
drie stuks van één eigenaar, zijn prach
tige prijzen beschikbaar gesteld. Het
totaal aan geldprijzen bedraagt ruim
f750,-.
De nationale tentoonstelling zal drie
rubrieken omvatten, namelijk vette
vaarzen en schotten, vette ossen en vet
te koeien. De streektentoonstelling om
vat vier rubrieken, te weten: vette kal
veren, vette vaarzen en schotten, vette
ossen en vette koeien.
Indonesië verliest internationaal
prestige. Minister Cals onder
vindt weer kritiek.
Dagenlang is de Tweede Kamer be
zig geweest aan de behandeling van
de begroting van
Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen.
Als de bewindsman van dit departe
ment wordt gevraagd voor de Kamer
te verschijnen, dan doet hij het beste
om voor zes dagen alle afspraken uit
zijn zakboekje te schrappen. Zelfs de
bewindsman moest toegeven, dat er in
deze parlementaire periode
weinig wetgevende arbeid
is verricht. Maar, zo zeide hy, men
moet de moeilijkheden, waarmede dit
departement te worstelen heeft, niet
onderschatten. De overheid moet een
goed apparaat hebben. De minister
heeft alle hoop, dat het departement
door de reorganisatie goed gaat wer
ken. De Kamer kreeg echter ook een
portie van de schuld op zich. Minister
Cals klaagde over de „blijkbaar onuit
roeibare serie vraagstukken, die met
niet aflatende hardnekkigheid aan de
orde worden gesteld, zonder dat daar
over waarlijk iets nieuws is gezegd".
„Welk een nutteloze vermoeiing des
geesten", zo riep mr. Cals uit.
Zoals elk jaar was
het onderwijzerstekort
thans ook weer het belangrijkste punt
in dit debat. Vooral de heer Van Sleen
(arb.) uitte veel kritiek. Minister Cals
was echter meer verwonderd over het
feit, dat ons volk na de oorlog, terwijl
de bevolking zo geweldig is toegeno
men, er in geslaagd is de leerlingen-
schaal te verbeteren. Het is nu weer
zo, dat elke klas les krijgt van een be
voegde onderwyzer. Bij het voortgezet
onderwijs is er een veel groter aantal
leerlingen, dat dit onderwijs volgt dan
vóór de oorlog. In 1938 ging 45 pet. van
de leerlingen, die lager of voortgezet
lager onderwijs genoten, naar het ULO
en het VHMO. In 1954 was dit percen
tage 77. Ook de animo voor het beroep
van onderwyzer en leraar is niet ach
teruitgelopen, vergeleken met vóór de
oorlog. In 1939 waren er per 10.000
mensen van 20 tot 65 jaar tachtig on
derwijzers of leraren. In 1954 was dit
aantal gestegen tot 91. Het tekort aan
geschoolde leraren doet zich overigens
op allerlei terrein voelen.
Wat
de salariëring
betreft, deelde minister Cals mede, dat
de regering heeft besloten enige hoofd
ambtenaren van departementen op
dracht te geven na te gaan met welke
ambtelijke functies die van onderwijzer
vergeleken kan worden.
Opheffing Unie.
Hoe belangrijk deze begroting ook
moge zijn, het is voor een ieder dui
delijk, dat er een paar maanden vóór
de verkiezingen geen grote daden meer
kunnen worden verwacht. Noch van
de minister, noch van de Kamer. On
danks alle kritiek op het beleid van
minister Cals verliep deze begrotings
behandeling dus uiteindelijk naar wens.
Het was ongetwijfeld goed gezien van
de regering om in de Tweede Kamer
onmiddellijk te reagering op het be
sluit van het Indonesische kabinet om
na de mislukking van de conferentie
in Genève het Uniestatuut eenzijdig op
te heffen. Zoals bekend, is tijdens de
Ronde Tafel Conferentie van 1949 af
gesproken, dat Nederland en Indonesië
samen een Unie zouden vormen met
aan het hoofd Koningin Juliana. Indo
nesië heeft dit eigenlijk altijd gezien
als een inbreuk op zijn souvereiniteit.
Nu heeft men de grote stap gewaagd.
Daarbij moet worden opgemerkt, dat
Nederland tijdens de conferentie van
1954 en nu weer in Genève zich be
reid verklaard heeft
de Unie op te heffen,
omdat zij in de praktijk toch niet bleek
te werken. Eén ding staat vast: deze
eenzijdige opheffing doet voorlopig af
breuk aan de internationale positie van
Indonesië. Evenzeer het feit, dat dit
land in Genève geen sluitende ge
schillenregeling heeft willen aanvaar
den. De arbitrageclausule, die door Ne
derland was voorgesteld, was niets bi-
zonders. Wij hebben zulke bepalingen
in overeenkomsten met een tiental an
dere landen in Europa en Azië.
Op het moment, dat wij dit schrij
ven, is Indonesië van plan alleen maai
de politieke Unie op te zeggen. Het ligt
voor de hand, dat het Nederland t.z.t.
zal uitnodigen om te praten over de
gevolgen daarvan. Want in het Unie
statuut liggen ook de financiële en eco
nomische overeenkomsten verankerd.
Het is duidelijk, dat het tornen aan de
ze overeenkomsten nog 'n groter weer
slag zal ondervinden in de westerse
wereld dan de eenzijdige opheffing van
de politieke Unie. Indonesië is een ka
pitaal-arm land. Het heeft dollars en
ponden sterling nodig. Maar noch de
Verenigde Staten, noch het Britse Ge
menebest zullen bereid zijn
grote kapitalen
in dit land te investeren als het op
eigen houtje overeenkomsten opzegt.
Er zijn dus voldoende remmen aanwe
zig om de opheffing van de Unie niet
al te dramatisch te nemen. Maar dit
alles neemt niet weg, dat deze laatste
daad van Indonesië de betrekkingen
tussen de beide landen niet zal heb
ben verbeterd.
Ons kabinet staat de laatste maanden
wel voor hete vuren. Niet alleen de
Indonesische kwestie zal met tact moe
ten worden behandeld, ook het loon-
beleid zal veel energie vergen. Het
zal zaak zijn
de breuk in de Stichting van de
Arbeid
te helen. De samenwerking tussen de
werkgevers- en werknemersorganisa
ties is na de bevrijding dermate heil
zaam geweest, dat geen moeite ge
spaard mag worden om deze organisa
ties bij elkaar te brengen. Het ontmoe
tingspunt, dat nu nog bestaat, de So
ciaal Economische Raad, is niet vol
doende.
Tweeduizend vluchtelingen per
maand trekken zich teleurgesteld
terug achter het IJzer.en Gordijn.
Achter de Brandenburger Tor in Ber
lijn strekt zich oostwaarts tot aan de
Chinese kust een machtig gebied uit,
waarin het communisme 800 miljoen
mensen, een derde deel der mensheid,
omvat houdt. Wie de kaart van Europa
en Azië voor zich neemt, ziet meteen,
dat West-Europa als een dunne schil
langs het gigantische communistische
gebied loopt. Een dag in een auto vanaf
Almelo, luttele uren vliegen vanaf de
vliegbasis Twente en we zijn aan de linie
Oder-Neisse, waar de communistische
wereld begint. Enkelen ontvluchten dit
enorme gebied. 20.000 mensen steken per
maand de grens over tussen Oost- en
West-Duitsland. Een 2000 van hen keren
later terug. Het is voor de westerse we
reld belangrijker te weten, waarom die
2000 terugkeren, dan waarom de 20.000
ontvluchten. Het antwoord is niet zo
heel moeilijk te vinden voor wie het
werkelijk wil weten.
Onlangs lazen wij het tweede boek
van de uit Rusland ontsnapte schrijfster
Tanya Matthews, dat wij u van harte
aanbevelen. Het eerste boek heet: „Ik
was een Russisch meisje", dit nieuwe
boek heeft als titel: „Het Russische
meisje in het Westen". Het is een uitgave
van Het Wereldvenster in Baarn, dra.
M. G. Schenk heeft het vertaald. In dit
boek vindt men al het antwoord van de
2000, zij het, dat men het moet schiften
uit de vele vrouwelijke babbeltjes over
feestjes en uitjes en ontmoetingen met
hoge pieten, die voor Tanya beslist inte
ressanter zijn geweest dan voor haal
lezers.
Vervolgens lazen we een artikel van
de Amerikaanse journaliste Dorothy
Thompson, vóór Hitler's tijd correspon
dente in Berlijn, die nu in de gedeelde
stad is terug geweest en zich ook voor
de vraag gesteld zag: Waarom gaan de
2000 terug? Zij probeert voor zichzelf
een antwoord te vinden.
Ten slotte is het antwoord alle dagen
De mislukking der Nederlands-Indo
nesische conferentie heeft de gevaarlijke
verhouding tussen de beide landen in
een nieuw stadium gebracht en tot een
eenzijdige opzegging van de Unie ge
leid.
De conferentie is afgesprongen op een
tegenstelling tussen de twee delegaties
omtrent de geschillenregeling. In die ge
schillenregeling was voorzien bij de
overdracht van de soevereiniteit in 1949.
De beslissende instantie zou zijn het
Uniehof. Grote Nederlandse belangen
waren in die aanvankelijke regeling ge
waarborgd. Het had er de schijn van, als
wilden de Indonesiërs de positie van Ne
derland ten aanzien van de geschillen
regeling verzwakken.
Het ligt in de rede, dat de Neder
landse afvaardiging voor de Nederland
se belangen op de bres zou staan en men
was al een eind op weg naar overeen
stemming, toen de beide delegaties het
goed vonden, dat het beginsel van het
Uniehof zou voortduren voor de na de
overdracht van de soevereiniteit ont
staande Nederlandse belangen. Er zou
voorlopig een paritaire commissie ad hoe
worden ingesteld, totdat een definitief
arbitrage-verdrag met Indonesië zou zijn
gesloten, waarbij zelfs over de datum
van het tot standkomen van een derge
lijk verdrag gesproken werd. Maar daar
iegt de Indonesische delegatie een tekst
op tafel, die juridisch geen houvast gaf
en zo onduidelijk was, dat hij onmiduel-
lijk tot misverstanden zou leiden.
De Nederlandse afvaardiging heeft ge
daan wat zij kon om de conferentie te
redden. Zij is zeer rekkelijk geweest en
minister Luns is zelfs in een telegram-
menwisseling met de Indonesische mi
nister Anak Agoeng getreden, om het
fiasco der samenkomst af te wenden.
De Indonesiërs werpen thans - de
schuld van de mislukking op Nederland.
Minister Agoeng verklaarde dat de con
ferentie is gestrand omdat de Neder
landse delegatie niet bereid zou zijn ge
weest op de Indonesische voorstellen en
tegenvoorstellen betreffende een voor
lopige regeling der geschillen-kwestie
in te gaan. Nee, zij is gestrand op een
tekst van de Indonesiërs, die onduidelijk
was en daardoor onaanvaardbaar.
De Indonesische minister heeft er ook
van gewaagd, dat de Nederlandse hou
ding in strijd zou zijn met de aanbeve
ling der Verenigde Naties. Indien er ver
band zou bestaan tussen die aanbeveling
en het thans beëindigde contact tussen
de beide landen, dan zou toch de be
schuldiging onjuist zijn. Want een po
ging om tot overeenstemming te komen,
hetgeen in de bedoeling der aanbeveling
lag en waartoe Nederland ernstig heeft
medegewerkt, is iets anders dan het bui
gen van Nederland voor eenzijdige In
donesische verlangens.
Er rijzen enige vragen. Waarom heeft
de Nederlandse regering schielijk toege
stemd in het beëindigen van het Unie
statuut en daardoor de huidige verwik
kelingen ontketend? De Unie vertegen
woordigt thans nog geldend recht, om
dat de opzegging nog niet is geratifi
ceerd, dat wil zeggen door de beide par
lementen goedgekeurd. Wat gaat er ge
beuren, indien het Nederlandse parle
ment de ratificatie weigert? Wij ver
wachten oppositie.
Waarom heeft de Nederlandse regering
het risico aanvaard van een bespreking
met een voorlopig Indonesisch bewind,
dat misschien Nederland gunstiger ge
zind was dan zijn voorganger, maar dat
zo wankel staat, dat wij er weinig hou
vast aan hebben?
Hoe is het mogelijk, dat thans de lei
der der Indonesische delegatie ver
klaart: „het ontbreken van overeen
stemming omtrent Nieuw-Guinea zal
een blijvend beletsel vormen voor de
algehele verbetering van de betrekkin
gen tussen beide landen". Wanneer wij
die uitlating vertalen, dan betekent zij:
„alleen als ge ons Nieuw-Guinea af
staat, kunnen wij tot normale verhou
dingen komen".
Discussie over Nieuw-Guinea was in
beginsel uitgesloten vóór dat de bespre
kingen begonnen. Er wordt door ueze
uitlating van een hooggeplaatst Indo
nesische functionaris de schijn gewekt,
dat men tóch eigenlijk de kwestie Nw.-
Guinea aan de orde wilde stellen. En
tegelijkertijd is men aan de Nederland
se grief, de regeling van het vraagstuk
der arrestanten, op onvoldoende manier
tegemoet gekomen en weigerde de In
donesische regering de zo noodzakelijke
Nederlandse rechtsbijstand te verlenen
aan hen, die gevangen zijn in een pro
ces.
Het is niet juist, dat Nederland de
deur heeft gesloten voor latere onder
handeling. Gegeven de welwillende
houding, waarmee ons land tot dusver
aan Indonesië tegemoet trad en de hof
felijke gezindheid, die nog steeds aan
wezig is, bestaat er geen reden voor
deze uitspraak.
De Indonesiërs huldigen nog steeds in
beginsel het democratische principe. Dat
principe houdt in, dat de tussen mo
gendheden bestaande problemen worden
opgelost door óverleg, door een over
brugging der standpunten tussen twee
partijen. Maar hetgeen wij thans aan
schouwen lijkt op het doorzetten, door
dik en dun van de eenzijdige eisen van
een der deelgenoten, waarbij de onder
handeling slechts waarde heeft van or
namentiek.
Indien de Indonesiërs zeggen, dat zij
de betrekkingen willen verbeteren, wij
willen dat ook. Want de Indonesische
worm knaagt aan ons. Maar dan moeten
zij, na een tegenslag, niet terstond gaan
dreigen met représailles, hetgeen zij
thans doen en dan moeten zij geen
conferenties laten mislukken door vage
formuleringen.
in de kranten te vinden, de westerse
kranten, welks inhoud door de nieuwe
vluchtelingen uit Rusland wordt ver
slonden, begerig als ze zijn daarin de be
vestiging te vinden van hun dromen
over de vrije wereld.
Waarom terug?
Onder de 20.000 die de vrije wereld
kiezen, zijn veel jonge mensen, en de
2000 die terugkeren, zijn meest van deze
jeugdigen.
Wat hebben die 2000 in de vrije wereld
gezocht en niet gevonden, zodat ze te
leurgesteld op hun voetstappen terug
gekeerd zijn?
Vanzelfsprekend bevinden zich onder
die 2000 vele avonturiers, ontevredenen,
die het nergens kunnen vinden, „goud
zoekers", die meenden in het Westen
zonder werken te kunnen eten. Trek
hen eraf, en men houdt een flink aantal
over, dat met oprecht verlangen naar de
vrije wereld is gekomen. Zij zijn het, die
in jeugdig idealisme, hetgeen het goed
recht is van iedere jongere, naar het
Westen zijn gevlucht om de vrijheid te
zoeken, een vrijheid, die in hun dromen
misschien niet eens tot het uiterste door
gedacht, dieper en volslagener zou zijn,
dan de werkelijkheid achteraf bleek.
In plaats van het communisme vonden
ze een ander materialisme, een bedacht
zijn op eigen belang. Vele landen, ver
nemen ze, willen hen niet opnemen,
wanneer ze lid zijn geweest van de com
munistische partij of van de liga van
jonge communisten. De ontvangst is
meteen al verkillend. Dikwijls werden
ze verhoord door Russen, die al dei tig
jaar uit Rusland vandaan zijn en geen
notie hebben van de toestanden in het
tegenwoordige Rusland, die geen begrip
tonen, evenmin als de westerse autori
teiten, die belast zijn met het ontvangen
van de vluchtelingen uit communistische
landen.
Tanya Matthews heeft als journaliste
jonge vluchtelingen uit het rode leger
geïnterviewd. Zelden klaagden zij over
de slechte huisvesting of gebrek aan
werk, vrijwel steeds klaagden ze over
onbegrip. Tanya Matthews heeft zelf
geleden onder dat onbegrip. Vrijwel alle
westerse geallieerde militairen, die ze
tijdens de oorlog trof in Egypte en in
Frankrijk, maakten haar complimenten
over Rusland, dat toen bondgenoot was.
Haar antwoord was: Wie zijn die men
sen in het Kremlin, dat zij miljoenen
mensen kunnen voorschrijven, wat ze
moeten lezen, denken en geloven? En 't
enige waaraan u hier denkt zijn de „fan
tastische prestaties".
Bacil van het Kremlin.
Als ze ziet, hoe de jonge vluchtelingen
reageren op de immigratiepolitiek van
de vrije landen ten aanzien van uit Rus
land gevluchten, pleit ze: „Deze jonge
mensen worden lid omdat het moeilijk
anders kan, niet uit een of andere over
tuiging". Zelf wordt ze voortdurend ge
handicapt door Amerikanen, die haar
bespionneren, omdat ze niet willen ge
loven, dat een Russische geen spionne
is. „Een bacil van 't Kremlin?" vraagt
ze bitter. Een van de vluchtelingen zegt
hoopvol: „De Engelsen en Amerikanen
zullen nu toch wel weten, dat 't Krem
lin niet hetzelfde is als het Russische
volk?"
Ook in het Westen bemerkt Tanya
achterdocht, geheime politie, argwaan.
Ze ziet en vergelijkt.
Toen ze nog in Rusland vastzat, hoop
te ze eens in Amerika te zullen komen.
Het land van belofte. Ze kreeg na maan
denlang op de tocht gehouden te zijn,
nu niet door het Kremlin, maar door de
Amerikaanse ambassade, geen visum,
niet alleen om haar eigen afkomst, maar
omdat men had uitgevist, dat haar man,
een Britse journalist, toen hij vijftien
jaar was, in jeugdige overmoed, een
poosje anarchistische neigingen had ver
toond.
De vluchtelingen, de mensen achter
het IJzeren Gordijn en wij, kunnen al
jaren in de kranten lezen over de com
munistenjacht in Amerika, die de vorm
van een heksenjacht vertoont. Die jacht
is nu al acht jaar open. Het Mccarthy-
isme is nog allerminst uitgestorven.
Onlangs moesten allerlei medewerkers
van de New York Times het ontgelden,
die vijf en twintig jaar geleden de
meesten óók in jeugdige overmoed en
zucht naar sensatie het communisme
hebben gezocht en bij het volwassen
worden prompt brave democraten wer
den. Maar het kwaad van de jeugd
blijft niet ongestraft. Zelfs de New York
Times heeft in zoverre gezwicht voor
de druk van de anti-communistenrel, dat
ze verschillende vooraanstaande mede
werkers nu, na vijf-en-twintig jaar nog,
in een onopvallend hoekje van 't grote
krantenpaleis heeft gedrukt.
Wie kiest gij?
Zoiets ontgaat misschien menige rus
tige burger van het Westen, maar zeker
niet de jonge vluchtelingen, die met een
kritisch oog bekijken, wat wij in het
Westen doen. Want de vluchtelingen en
de miljoenen achter het IJzeren Gordijn
boren niet in de eerste plaats naar wat
wij in het Westen zeggen, ze kijken naar
wat we doen.
Ze merken dan o.a. op, hoe de negers
in Amerika en de naturellen in Zuid-
Afrika worden behandeld, hoe hoog de
misdadigheid is onder de jeugd in Ame
rika. Is het onredelijk, dat de uitwassen
het eerst in het oog vallen? Dat men in
de communistische landen eerst wel eens
wil weten hoe onze keus tussen God en
Mammon is uitgevallen?