Stijgende welvaart kan ook
in 1956 behouden blijven
Wie wordt de
nieuwe president
van Amerika?
VAN HET BINNENHOF
BUITENLANDS
WEEKOVERZICHT
Nederlands welvaart is ook in '55
toegenomen. Maar nu ook be
houden.
Met dankbaarheid en voldoening mag
worden geconstateerd, dat de oude-
jaarsoverdenkingen, voor zover zij op
het stoffelijk deel van de Nederlandse
bevolking betrekking hebben, in ma
jeur kunnen worden getoonzet. Het jaar
1955 is beter geweest dan men bij zijn
begin meende te mogen verwachten,
want ook in ons land heeft de con
junctuur zich naar hoger niveau ont
wikkeld en in brede kringen de moge
lijkheid van grotere materiële welvaart
geopend.
In de rij der handeldrijvende volken
heeft Nederland allengs weer een be
langrijke plaats ingepomen en het eco
nomisch herstel, dat zich ten onzent kon
voltrekken, heeft in heel de wereld
grote bewondering gewekt. Rotterdam,
waar onlangs het 20.000ste schip is bin
nengekomen, terwijl het hoogste jaar
cijfer tot dusver 20.262 was (1926), wordt
thans de tweede wereldhaven genoemd
en reeds hieruit blijkt, dat de Neder
landse handelsbeweging in het afgelo
pen jaar weer een grotere omvang ge
kregen heeft.
Onze productie.
Het is vooral de verdere expansie
van de Nederlandse industrie, de stij
ging van de export en van het transi-
toverkeer, waaraan de grotere welvaart
in ons land moet worden toegeschre
ven. Dit verschijnsel krijgt wel een
sterk reliëf als men bedenkt, dat de
Nederlandse bevolking sinds 1938 met
ca. 22 pet. is toegenomen en dat in de
oorlog belangrijke bronnen van buiten
landse inkomsten zijn weggevallen. Het
Nederlandse bedrijfsleven is na de oor
log en na 't verlies van Nederlands In-
dië niet bij de pakken gaan neerzitten,
maar het heeft zich met nieuwe ener
gie en met de oude economische slag
vaardigheid in zulk een mate weten te
herstellen, dat de industriële productie
thans ca. 80 pet. groter is dan vóór de
oorlog. Het verhoudingsgewijs lage loon-i
peil en de gehandhaafde arbeidsrust zijn
hieraan uiteraard bevorderlijk geweest
en al is de concurrentie-positie van ons
land in de loop van 1955 moeilijker ge
worden, tot dusver zijn de cijfers van
de buitenlandse handel toch pog mee
gevallen, zij het dan ook dat de invoer
in sterkere mate is gestegen dan de ex
port, zodat het nadelig saldo van de
handelsbalans per 31 October j.l. f 1657
miljoen bedroeg tegen f 1303 miljoen in
hetzelfde tijdvak van 1954.
Maar wij hebben deze grotere invoer,
welke met een toenemende consumptie
en dus met de grotere welvaart ver
band houdt, tot dusver kunnen dragen,
want in doorsnee hebben we bij de
EBU elke maand nog 'n overschot, dat
in totaal meer dan 700 miljoen be
draagt, terwijl ook de goud- en devie-
zenpositie bij de Nederlandsche Bank
geen reden tot zorg geeft.
Onze industrie.
De sterk groeiende betekenis van de
industrie voor de Nederlandse volks
huishouding blijkt wel hieruit, dat b.v.
in 1938 slechts 32 pet. van de beroeps
bevolking in de industrie werkzaam was
maar dat deze groep thans meer dan
40 pet. daarvan vertegenwoordigt. En
dienovereenkomstig wordt thans weinig
minder dan de helft van het nationaal
inkomen in de industrie verdiend te
gen ca. 30 pet. in 1938. Terwijl de ex
pansie van de Nederlandse industrie
uiteraard bevruchtend op de handel
werkt, heeft de heer Krusseman van
de KNSM dezer dagen ook op de grote
betekenis van de transitohandel gewe
zen, waarin ons land altijd sterk ia
geweest en die ook thans weer een be
langrijke plaats in het goederenver
keer inneemt. Het is niet in de laatste
plaats de scheepvaart, die hiervan pro
fiteert en in het afgelopen jaar dan
ook weer zeer bevredigende resultaten
heeft kunnen behalen, zodat zij met
haar deviezenopbrengst op de Neder
landse betalingsbalans een welkome
compensatie biedt tegen de sterk geste
gen invoer. Het spreekt wel vanzelf,
dat deze toenemende betekenis van in
dustrie en handel, de landbouw naar
de achtergrond dringt. Was zijn aandeel
in het nationaal inkomen in 1929 nog
meer dan 20 pet., thans is het niet meer
dan 12,5 pet., een verschijnsel, dat zich
ook in de Ver. Staten voordoet en dat
ook de reden is waarom men zich op
de beurzen over de agrarische proble
men, welke hier en ginds zijn, geen al
te grote zorgen maakt.
Dat we hier in Nederland, ondanks
de welvaartsloonronde van October '54
nog altijd een goed industrieel klimaat
hebben, mag ook worden afgeleid uit
de vestiging van buitenlandse onderne
mingen in ons land. Van 1 Januari '53
tot 1 Juli 1955 hebben zich 38 buiten
landse dochterondernemingen in ons
land gevestigd, terwijl door het buiten
land in 23 Nederlandse ondernemingen
is deelgenomen, zodat het aantal bui
tenlandse ondernemingen tot 74 en het
aantal deelnemingen tot 103 is geste
gen met een productiewaarde van meer
dan f 600 miljoen per jaar.
De arbeidsproductiviteit.
Het is voor de Nederlandse concur
rentie van belang, dat ook in 1955 de
arbeidsproductiviteit, de productie per
werknemer, verder kon worden ver
hoogd; ze ligt thans ca. 25 pet. boven
het cijfer van 1949, d.i. 6 pet. hoger dan
in 1954. Hier heeft men vooral te den
ken aan de resultaten van wat Minister
Zijlstra de diepte-investering heeft ge
noemd, de vernieuwing en modernise
ring van het productie-apparaat, waar
mee we echter nog slechts aan het be
gin staan en die ook in de komendë
jaren zeer belangrijke kapitaalsuitga
ven zal vergen.
Het is wel opmerkelijk, dat de indus
triële investeringen in 1955 zo groot
zijn geweest, n.l. ca. f 2 miljard, dat
de regering gemeend heeft deze door
een beperking van de credietverlening
ietwat te moeten afremmen, 'n besluit,
dat dan ook lang geen algemene in
stemming heeft kunnen vinden. De lei
ders van het Nederlandse bedrijfsle
ven hebben in het algemeen wel zo
veel gezond verstand en zakeninzicht,
dat zij geen nieuwe kapitalen investe
ren als zij de rentabiliteit daarvan in
twijfel menen te moeten trekken. Ze
laten zich dan ook door de regerings
maatregelen niet weerhouden. Om een
paar voorbeelden te noemen. Van Gel
der heeft nóg investeringen tot een
bedrag van f30 miljoen op haar pro
gram; de Hoogovens komen met een
emissie van f26 miljoen en tal van an
dere bedryven doen een beroep op de
kapitaalmarkt, teneinde hun productie
methoden te verbeteren en hun pro
ductie-capaciteit te vergroten. Tot dus
ver is het opnemingsvermogen van de
kapitaalmarkt in ons land nog. bevre
digend geweest, ook al ontleent de
fondsenmarkt aan de nieuwe emissies
niet meer de haussemotieven van enige
tijd geleden. Het feit, echter, dat de
spaargelden voor 1955 weer een belang
rijk groter accrès aanwijzen dan het
vorig jaar en dat ook de productie van
de levensverzekeringsmaatschappijen,
die van 1954 weer heeft overtroffen,
duidt er op, dat ondanks een toene
ming van de consumptie, ook van een
niet onbelangrijke kapitaalvorming in
ons land mag worden gesproken en zo
lang deze factoren hand in hand gaan,
mag voor de toekomst een redelijk op
timisme worden gekoesterd.
In het crediet van 1955 staat ook de
verdere vermindering van de Neder
landse staatsschuld, die enige jaren ge-,
leden nog f27 miljard bedroeg, maar
in de loop van dit jaar verdèr ca. 21
miljard tot 20 miljard kon worden te
ruggebracht, terwijl een groter deel
daarvan in vaste leningen kon worden
geconsolideerd. En terwijl we in de
eerste jaren na de oorlog weinig min
der dan f3 miljard aan Marshallhulp
ontvingen en leningen in 't buitenland
moesten opnemen, kon ook in 1956 met
de aflossing van buitenlandse schuld
voortgang worden gemaakt.
Vooruitzicht.
Genoeg, om te doen zien, dat de wel
vaart in ons land gedurende het afge
lopen jaar weer is toegenomen cn dat
er daarom voor het verhoogde koers-
peil van de aandelenmarkt een gezonde
basis aanwezig is.
Het ligt echter voor de hand, dat het
probleem van de welvaartsverdeling in
de loop van 1955 meer op de voorgrond
is getreden en dat hier de grootst mo
gelijke omzichtigheid nodig is om te
voorkomen, dat we de kip zouden op
eten, die voor de eieren moet zorgen.
De Nederlandse betalingsbalans, die in
vorige jaren een groot overschot op
leverde, zal ditmaal vermoedelijk niet
meer dan in evenwicht zijn en dit even
wicht is op z'n minst nodig om onze
monetaire positie te kunnen handha
ven. De gulden moet in het internatio
nale verkeer een harde valuta blijven
en de koopkracht van de gulden moet
in het binnenland niet worden ver
zwakt en het is wel zeker, dat de con
junctuursontwikkeling in ons land ge
durende het jaar 1956 voor geen ge
ring deel door de oplossing van ge
noemde problemen zal worden beheerst.
Nederland heeft ten aanzien van het
kostencijfer voor zijn producten ook nu
nog een zij het in omvang verminderde
voorsprong, maar volgens minister Zijl
stra is de toelaatbare loonstijging gedu
rende 20 jaar in de eerste vijf jaren
daarvan reeds voor de helft gereali
seerd. Voor een ongebreideld optimis
me is daarom ook bij de jaarwisseling
geen plaats, want het is moeilijker om
de welvaart te behouden dan die te
verwerven.
Wat toch niet mag verhinderen om
vast te stellen, dat een jaar van onge
kende en onverwachte voorspoed werd
afgesloten.
Voor de boer.
MOLLENBESTRIJD1N G
Aan alle landbouwers te Holten,
In „Holtens Nieuwsblad" van vorige
week hebt U gelezen, dat er verge
vorderde plannen zijn om in de ge
meente Holten een gemeenschappelijke
mollenbestrijding ter hand te nemen.
U weet allen, dat de mol veel scha
de doet, vooral in 't grasland. De zode
wordt vaak ernstig beschadigd door
de oppervlakkige gangen, maar vooral
door de molshopen, die soms in grote
aantallen voorkomen. De rauwe plek
ken, die na het slechten van de mols
hopen achterblijven, zijn vaak nog te
zien tot in de zomer, vooral als het
slechten te laat of niet goed gebeurd is.
Deze plekken begroeien later met di
verse onkruiden, zodat de graszode
vaak erg lijdt en verslechtert.
Verreweg het beste middel is daar-
Verkiezingscampagne kost 380
miljoen gulden.
Straten en muren worden niet volge-
kalkt, affiches en strooibiljetten ziet
men slechts weinig, wanneer er in de
Verenigde Staten verkiezingen worden
gehouden. Kalken en plakken zijn maar
armelui's methoden om verkiezingen te
winnen. Amerika doet het duurder! De
grote verkiezingen van het president
schap zijn nog ver af:
begin november 1956.
Maar men kan nu toch al voorzien hoe
veel de twee verkiezingscampagnes (van
Republikeinen en Democraten samen)
zullen gaan kosten. Grof geschat komt
dat op 100 miljoen dollar (380 miljoen
gulden), en dit lijkt velen hier een bui
tensporig hoog bedrag om uit te geven
aan verkiezingsreclame. De vakmensen
zijn het er echter wel over eens, dat
men deze som beslist moet besteden,
wil men beide rivalen voor het presi
dentschap voldoende publiciteit ver
schaffen. Men bedenke, dat Amerika
zo groot is als een werelddeel. De par
tijen moeten in belangrijke centra kan
toren inrichten, het reizen van kandi
daten en propagandisten veelal per
vliegtuig kost heel wat en enorme
bedragen worden uitgegeven voor tele
visie-uitzendingen. De televisie is het
propagandamiddel bij uitnemendheid
geworden, men kan de klok niet terug
zetten en gaan werken met radio en
strooibiljetten.
Honderd miljoen dollar 't is eigen
lijk niet zo veel. Als men het omslaat
over 'n bevolking van 185 miljoen, dan
kan men een nieuwe president krijgen
a 66 dollar-cent per persoon (en voor
een Amerikaan betekent een penny on
geveer even weinig als een cent voor
ons). Zulk een klein bedrag per per
soon zou men er eigenlijk best voor
over moeten hebben. Om goed inge
licht te worden over karakter en be
gaafdheid van de twee mannen tussen
wie men kiezen moet. Men zou die 86
cent kunnen beschouwen als 'n bijdra
ge tot het goed functioneren van een
democratisch systeem.
Helaas komen de bijdragen in het
algemeen gesproken niet van Jan en
alleman. De campagne-potten van bei
de grote partijen worden in hoofdzaak
gespekt door rijke Amerikanen en door
hun machtige organisaties. Daarin schuilt
natuurlijk het gevaar, dat een partij te-
zeer onder de duim van bepaalde per
sonen en onder de geboden van bepaal
de organisaties kan komen. Het Ame
rikaanse Congres heeft daar indertijd 'n
(dun) stokje voor gestoken: per per
soon mocht men niet meer bijdragen
dan
5000 dollars
voor een campagne. Wie echter meer
wilde geven, kon dat altijd laten doen
door zijn vrouw en kinderen en even
tueel ook nog door neven en nichten
De laatste tijd hoort men allerlei sug
gesties om de campagnegelden op een
andere manier bij elkaar te krijgen. In
dien 20 miljoen gezinnen bereid waren
vijf dollar bij te dragen, zou men de
100 miljoen ook bij elkaar hebben en
dan zouden na de verkiezingen
niet verscheidene contribuanten beloond
behoeven te worden voor hun enorme
bijdrage tot de overwinning (uit dank
baarheid krijgen thans doorgaans en
kele geldschieters, die op het goede
paard hebben ingezet, een aardige
ambassadeurspost
in het buitenland. Men zou er een hele
actie voor moeten voeren teneinde de
kleine luyden tot een kleine steunbij-
drage te bewegen, maar men zou het
eens serieus moeten proberen. Op die
manier bindt men bij voorbaat vele
contribuanten aan zijn partij en men
neemt de kwade reuk weg, die de gro
te bijdragen doorgaans vergezelt.
De Franse verkiezin
gen voor de Nationale
Vergadering op 2 Jan.
1956 zijn in heel Euro
pa met spanning ge
volgd. De uitslag
wordt algemeen te
leurstellend geacht.
Frankrijk blijft een
hinkende metgezel in
het verenigd blok te
gen de communisti
sche infiltratie.
Te Louviers, Departe
ment de 1' Eure, heeft
Pierre Mendès-Fran-
ce, voorzitter van het
Front Républicain en
eerste Vice-Voorzitter
van de Radicaal-So
cialistische Partij, zijn
stem uitgebracht.
om het wegvangen van mollen. En of
nu een enkeling in zijn eigen land de
mollen wegvangt, heeft weinig zin, om
dat uit buurtpercelen steeds weer nieu
we mollen binnenkomen.
Zal nu deze actie slagen, dan is Uw
aller medewerking nodig, wat hierop
neerkomt, dat iedere graslandbezitter
aan de bestrijding meedoet.
Met de mollenvanger, de heer Dik
kers uit de Look, is overeengekomen,
dat hij voor een vergoeding van f 1,
per ha grasland zich 3 a 4 dagen per
week beschikbaar stelt voor het vangen
van mollen.
Het is nu zo geregeld, dat U zich bij
onderstaande adressen kunt opgeven
voor deelname. U kunt dan opgeven
Uw oppervlakte grasland en zo nodig
ook wel b.v. 'n perceeltje bouwland.1,
dat voor bieten is bestemd en waar U
veel mollenschade verwacht.
De opgave moet geschieden vóór 10
januari a.s. bij één der volgende adres
sen:
H. Vrolijk, Neerdorp 90;
G. Blankena, Espelo 29;
B. J. Veneklaas Slots, Espelo 81;
G. J. KI. Hegeman, Dijkerhoek 80;
E. Voordes, Holterbroek 58;
J. Rietberg, Beuseberg 80;
Joh. Dijkink, Beuseberg 37;
G. Beldman (Borkeld), Beuseb. 165;
H. Landeweerd, Look 78;
H. Landeweerd, Look 98;
J. G. Holterman, Beuseberg 26;
De plaatselijke besturen der Be
drijfsvereniging, OLM en CBTB.
Rust op het Binnenhof. Maar
van vacantie is geen sprake.
Tot 31 januari geniet de Tweede Ka
mer van een welverdiende rust. Het
jaar dat achter ligt is
buitengewoon inspannend
geweest. Niet dat er in 1955 veel meer
vergaderd is dan in andere jaren. Het
tegendeel is zelfs het geval. Maar de
problematiek was ingewikkelder dan
ooit. De hoogconjunctuur moest wor
den bestreden, de belasting-, loon- en
prijspolitiek vergde daardoor bijna da
gelijks aandacht. De definitieve ouder
domsvoorziening moest worden voor
bereid en het steeds toenemende bui
tenlandse werk deed de Kamer steeds
weer beseffen, dat een uitbreiding wer
kelijk geen luxe is.
Nu is er nog een paar maanden werk
geblazen. Enkele belangrijke wetsont
werpen zullen nog moeten worden be
handeld, zoals de handelingsbekwaam
heid van de gehuwde vrouw, de defi
nitieve ouderdomsvoorziening en de
wet op de economische mededinging.
En dan zullen
de komende verkiezingen
alle aandacht opeisen. Het is nu wel
duidelijk, dat er deze zomer niet veel
van vakantie kan komen. De formatie
van het Kabinet zal wel weer enkele
weken duren en dan kan men meteen
weer beginnen aan de voorbereiding
van de begrotingsbehandeling. Dit jaar
zijn de begrotingen in een vrij kalm
tempo- afgehandeld. Zo kalm, dat het
niet mogelijk bleek ook Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen op tijd ge
reed te krijgen. Dat was eigenlijk een
samenloop van omstandigheden. Er was
minder spreektijd dan vorige jaren, maar
aangezien vele ministers niet in het
land waren, bleek het niet mogelijk 'n
regelmatige behandeling te doen plaats
hebben. Verscheidene wetsontwerpen
zijn echter in deze begrotingsmaanden
afgehandeld, zoals de uitbreiding van
beide Kamers der Staten-Generaal. Men
kan dus niet zeggen, dat er één dag ver
loren is gegaan.
Overigens is wel gebleken, dat de
schriftelijke voorbereiding van ieder
begrotingshoofdstuk steeds gedegener
wordt. Daar is in de eerste plaats de
lengte van de Vooiiopige Verslagen
der Kamerleden. Deze bedroeg in to
taal niet minder dan 455 kolommen, te
gen 401 in het vorig jaar en omge
rekend 282 in het najaar van 1938.
De rantsoenering van de spreektijd
heeft dit succes opgeleverd, dat er
„maar" 170 uur over de begrotingen is
gesproken tegen 180 uur in 1954. Daar
tegenover staat echter dat er sinds
Derde Dinsdag (de opening van de Sta
ten-Generaal)
meer vergaderingen
zijn geweest. Dit najaar zijn er 42 mid
dag- en 19 avondvergaderingen gehou
den. In totaal dus 61 tegen 54 in het
vorig najaar.
Dit alles is dan gebeurd onder voor
zitterschap van de heer Van Sleen.
Hij moest Dr. Kortenhorst vervangen,
die inmiddels volkomen hersteld is. De
oud-burgemeester van Den Briel was
overigens niet geheel ontevreden over
het resultaat dat hij heeft geboekt. Ook
in 1950 en 1954 werd de begroting van
Onderwijs niet op tijd afgehandeld.
Er is nu een behoorlijk resultaat be
reikt, zo zèide hij, zonder jachtige
overhaasting, zonder werken onder al
te hoge druk.
De Tweede Kamer moge dan geen
openbare^ vergaderingen houden, dat
wil zeker niet zeggen, dat de Kamer
leden nu verder op hun lauweren rus
ten. De buitenlandse experts zullen met
belangstelling de uitslag van de Franse
verkiezingen bekijken. Van die uitslag
hangt het af, of de verdere eenwprding
van Europa nog 'n kans heeft. En ver
der zullen zij met spanning de verrich
tingen van
de Nederlandse delegatie
tijdens de Nederlands-Indonesische con
ferentie te Genève gadeslaan. Ondanks
alle berichten over de labiele binnen
landse politieke situatie in Indonesië is
de conferentie toch op 4 januar5 be
gonnen. Alle tekenen wijzen er op, dat
de Indonesische delegatie nu eindelijk
eens volledig zal zijn. Maar tot 4 jan.
was het volkomen onduidelijk waaröm
de Indonesische minister van Buiten
landse zaken, Mr. Anak Agoeng, van 9
tot 13 januari een officieel bezoek aan
Londen gaat brengen. Geruime tijd ge
leden is er een Engels bezoek aan In
donesië geweest. Het tegenbezoek ligt
dus voor de hand. En dat dit het best
kan plaats vinden op een moment, dat
de Minister van Buitenlandse Zaken
toch in Europa verblijft, ligt ook voor
de hand. Het is echter alleen maar
vreemd, dat deze datum is afgesproken
zonder overleg te plegen met de Ne
derlandse delegatie. Niemand wist er
op ons departement van Buitenlandse
Zaken iets van af. Betekent dit dat de
conferentie op 8 januari afgelopen moet
zijn? Wordt Nederland een tijdslimiet
gesteld? Of is het de bedoeling, dat
Prof. Sumitro (de minister van Finan
ciën) de Indonesische delegatie zal lei
den? Het is vreemd, dat men daarover
geen enkele opheldering kan verkrij
gen. Deze gang van zaken is ongetwij
feld niet bevorderlijk om de sceptische
houding van ons Parlement ten opzich
te van
de conferentie in Genève
te doen verdwijnen.
Ondanks de vakantie zijn er dus pro
blemen genoeg. Intussen zijn de senato
ren weer aan het werk gegaan. Voor
zitter Jonkman is voortvarender dan
ooit. Het is na de bevrijding nog niet
voorgekomen, dat de algemene politie
ke beschouwingen in de Eerste Kamer
nog voor Kerstmis werden behandeld.
En volgende week zullen de financiële
beschouwingen reeds beginnen.
Het nieuwe jaar heeft ingezet met
verkiezingen in Frankrijk,
waarvoor de bevolking van het land
een vrije dag extra heeft gekregen. De
uitslag is een zware klap voor alle de
mocraten geweest, hoewel nu voor het
eerst sinds 1946 weer door het stelsel
van evenredige vertegenwoordiging een
Nationale Vergadering gekozen is, die
met de sterkte van de stromingen in
het land in overeenstemming is. Vorig
maal, in 1951, was deze evenredige
vertegenwoordiging maar in beperkte
mate toegepast, omdat de regel was
opgesteld, dat partijen lijstverbindingen
konden aangaan. Kreeg een partij of 'n
groep verbonden partijen meer dan de
helft van het aantal stemmen in een
departement, dan kreeg zij alle zetels
uit dat departement toegewezen. Op
deze manier werd de vertegenwoordi
ging van communisten en Gaullisten, die
zich met niemand verbonden hadden,
beperkt. De verbonden partijen waren
indertijd vooral de rooms-katholieke
MRP, de socialisten, de radicalen en de
onafhankelijken, hoewel de combinaties
van departement tot departement uit
een liepen. Ditmaal evenwel waren er
aanzienlijk
minder lijstverbindingen
gesloten en wel aan de ene kant tussen
onafhankelijken en MRP, al dan niet
aangevuld door rechtse radicalen of
Gaullisten, aan de andere kant socialis
ten en linkse radicalen van Mendès-
France, hier en daar met een Gaullist.
In die departementen waar lijstver
bindingen plaats hadden, is het inde
meeste gevallen niet gekomen tot de
absolute meerderheid voor een groep,
zodat ditmaal het evenredige stelsel
nagenoeg ongewijzigd is toegepast. Hier
van hebben in de eerste plaats de com
munisten geprofiteerd, die ondanks ach
teruitgang in stemmen met ongeveer 2
pet. van het totaal, toch van 100 op 150
zetels zijn gekomen in de Assemblée,
die er 627 telt. Als troost moge gelden,
dat zij in 1946 180 zetels hadden ver
overd.
Was de communistische winst eniger
mate verwacht, volkomen verrast heeft
de winst van Poujade,
de man van de bond van belastingont
duikers, zoals men hem zou kunnen