Stijgende welvaart kan ook in 1956 behouden blijven Wie wordt de nieuwe president van Amerika? VAN HET BINNENHOF BUITENLANDS WEEKOVERZICHT Nederlands welvaart is ook in '55 toegenomen. Maar nu ook be houden. Met dankbaarheid en voldoening mag worden geconstateerd, dat de oude- jaarsoverdenkingen, voor zover zij op het stoffelijk deel van de Nederlandse bevolking betrekking hebben, in ma jeur kunnen worden getoonzet. Het jaar 1955 is beter geweest dan men bij zijn begin meende te mogen verwachten, want ook in ons land heeft de con junctuur zich naar hoger niveau ont wikkeld en in brede kringen de moge lijkheid van grotere materiële welvaart geopend. In de rij der handeldrijvende volken heeft Nederland allengs weer een be langrijke plaats ingepomen en het eco nomisch herstel, dat zich ten onzent kon voltrekken, heeft in heel de wereld grote bewondering gewekt. Rotterdam, waar onlangs het 20.000ste schip is bin nengekomen, terwijl het hoogste jaar cijfer tot dusver 20.262 was (1926), wordt thans de tweede wereldhaven genoemd en reeds hieruit blijkt, dat de Neder landse handelsbeweging in het afgelo pen jaar weer een grotere omvang ge kregen heeft. Onze productie. Het is vooral de verdere expansie van de Nederlandse industrie, de stij ging van de export en van het transi- toverkeer, waaraan de grotere welvaart in ons land moet worden toegeschre ven. Dit verschijnsel krijgt wel een sterk reliëf als men bedenkt, dat de Nederlandse bevolking sinds 1938 met ca. 22 pet. is toegenomen en dat in de oorlog belangrijke bronnen van buiten landse inkomsten zijn weggevallen. Het Nederlandse bedrijfsleven is na de oor log en na 't verlies van Nederlands In- dië niet bij de pakken gaan neerzitten, maar het heeft zich met nieuwe ener gie en met de oude economische slag vaardigheid in zulk een mate weten te herstellen, dat de industriële productie thans ca. 80 pet. groter is dan vóór de oorlog. Het verhoudingsgewijs lage loon-i peil en de gehandhaafde arbeidsrust zijn hieraan uiteraard bevorderlijk geweest en al is de concurrentie-positie van ons land in de loop van 1955 moeilijker ge worden, tot dusver zijn de cijfers van de buitenlandse handel toch pog mee gevallen, zij het dan ook dat de invoer in sterkere mate is gestegen dan de ex port, zodat het nadelig saldo van de handelsbalans per 31 October j.l. f 1657 miljoen bedroeg tegen f 1303 miljoen in hetzelfde tijdvak van 1954. Maar wij hebben deze grotere invoer, welke met een toenemende consumptie en dus met de grotere welvaart ver band houdt, tot dusver kunnen dragen, want in doorsnee hebben we bij de EBU elke maand nog 'n overschot, dat in totaal meer dan 700 miljoen be draagt, terwijl ook de goud- en devie- zenpositie bij de Nederlandsche Bank geen reden tot zorg geeft. Onze industrie. De sterk groeiende betekenis van de industrie voor de Nederlandse volks huishouding blijkt wel hieruit, dat b.v. in 1938 slechts 32 pet. van de beroeps bevolking in de industrie werkzaam was maar dat deze groep thans meer dan 40 pet. daarvan vertegenwoordigt. En dienovereenkomstig wordt thans weinig minder dan de helft van het nationaal inkomen in de industrie verdiend te gen ca. 30 pet. in 1938. Terwijl de ex pansie van de Nederlandse industrie uiteraard bevruchtend op de handel werkt, heeft de heer Krusseman van de KNSM dezer dagen ook op de grote betekenis van de transitohandel gewe zen, waarin ons land altijd sterk ia geweest en die ook thans weer een be langrijke plaats in het goederenver keer inneemt. Het is niet in de laatste plaats de scheepvaart, die hiervan pro fiteert en in het afgelopen jaar dan ook weer zeer bevredigende resultaten heeft kunnen behalen, zodat zij met haar deviezenopbrengst op de Neder landse betalingsbalans een welkome compensatie biedt tegen de sterk geste gen invoer. Het spreekt wel vanzelf, dat deze toenemende betekenis van in dustrie en handel, de landbouw naar de achtergrond dringt. Was zijn aandeel in het nationaal inkomen in 1929 nog meer dan 20 pet., thans is het niet meer dan 12,5 pet., een verschijnsel, dat zich ook in de Ver. Staten voordoet en dat ook de reden is waarom men zich op de beurzen over de agrarische proble men, welke hier en ginds zijn, geen al te grote zorgen maakt. Dat we hier in Nederland, ondanks de welvaartsloonronde van October '54 nog altijd een goed industrieel klimaat hebben, mag ook worden afgeleid uit de vestiging van buitenlandse onderne mingen in ons land. Van 1 Januari '53 tot 1 Juli 1955 hebben zich 38 buiten landse dochterondernemingen in ons land gevestigd, terwijl door het buiten land in 23 Nederlandse ondernemingen is deelgenomen, zodat het aantal bui tenlandse ondernemingen tot 74 en het aantal deelnemingen tot 103 is geste gen met een productiewaarde van meer dan f 600 miljoen per jaar. De arbeidsproductiviteit. Het is voor de Nederlandse concur rentie van belang, dat ook in 1955 de arbeidsproductiviteit, de productie per werknemer, verder kon worden ver hoogd; ze ligt thans ca. 25 pet. boven het cijfer van 1949, d.i. 6 pet. hoger dan in 1954. Hier heeft men vooral te den ken aan de resultaten van wat Minister Zijlstra de diepte-investering heeft ge noemd, de vernieuwing en modernise ring van het productie-apparaat, waar mee we echter nog slechts aan het be gin staan en die ook in de komendë jaren zeer belangrijke kapitaalsuitga ven zal vergen. Het is wel opmerkelijk, dat de indus triële investeringen in 1955 zo groot zijn geweest, n.l. ca. f 2 miljard, dat de regering gemeend heeft deze door een beperking van de credietverlening ietwat te moeten afremmen, 'n besluit, dat dan ook lang geen algemene in stemming heeft kunnen vinden. De lei ders van het Nederlandse bedrijfsle ven hebben in het algemeen wel zo veel gezond verstand en zakeninzicht, dat zij geen nieuwe kapitalen investe ren als zij de rentabiliteit daarvan in twijfel menen te moeten trekken. Ze laten zich dan ook door de regerings maatregelen niet weerhouden. Om een paar voorbeelden te noemen. Van Gel der heeft nóg investeringen tot een bedrag van f30 miljoen op haar pro gram; de Hoogovens komen met een emissie van f26 miljoen en tal van an dere bedryven doen een beroep op de kapitaalmarkt, teneinde hun productie methoden te verbeteren en hun pro ductie-capaciteit te vergroten. Tot dus ver is het opnemingsvermogen van de kapitaalmarkt in ons land nog. bevre digend geweest, ook al ontleent de fondsenmarkt aan de nieuwe emissies niet meer de haussemotieven van enige tijd geleden. Het feit, echter, dat de spaargelden voor 1955 weer een belang rijk groter accrès aanwijzen dan het vorig jaar en dat ook de productie van de levensverzekeringsmaatschappijen, die van 1954 weer heeft overtroffen, duidt er op, dat ondanks een toene ming van de consumptie, ook van een niet onbelangrijke kapitaalvorming in ons land mag worden gesproken en zo lang deze factoren hand in hand gaan, mag voor de toekomst een redelijk op timisme worden gekoesterd. In het crediet van 1955 staat ook de verdere vermindering van de Neder landse staatsschuld, die enige jaren ge-, leden nog f27 miljard bedroeg, maar in de loop van dit jaar verdèr ca. 21 miljard tot 20 miljard kon worden te ruggebracht, terwijl een groter deel daarvan in vaste leningen kon worden geconsolideerd. En terwijl we in de eerste jaren na de oorlog weinig min der dan f3 miljard aan Marshallhulp ontvingen en leningen in 't buitenland moesten opnemen, kon ook in 1956 met de aflossing van buitenlandse schuld voortgang worden gemaakt. Vooruitzicht. Genoeg, om te doen zien, dat de wel vaart in ons land gedurende het afge lopen jaar weer is toegenomen cn dat er daarom voor het verhoogde koers- peil van de aandelenmarkt een gezonde basis aanwezig is. Het ligt echter voor de hand, dat het probleem van de welvaartsverdeling in de loop van 1955 meer op de voorgrond is getreden en dat hier de grootst mo gelijke omzichtigheid nodig is om te voorkomen, dat we de kip zouden op eten, die voor de eieren moet zorgen. De Nederlandse betalingsbalans, die in vorige jaren een groot overschot op leverde, zal ditmaal vermoedelijk niet meer dan in evenwicht zijn en dit even wicht is op z'n minst nodig om onze monetaire positie te kunnen handha ven. De gulden moet in het internatio nale verkeer een harde valuta blijven en de koopkracht van de gulden moet in het binnenland niet worden ver zwakt en het is wel zeker, dat de con junctuursontwikkeling in ons land ge durende het jaar 1956 voor geen ge ring deel door de oplossing van ge noemde problemen zal worden beheerst. Nederland heeft ten aanzien van het kostencijfer voor zijn producten ook nu nog een zij het in omvang verminderde voorsprong, maar volgens minister Zijl stra is de toelaatbare loonstijging gedu rende 20 jaar in de eerste vijf jaren daarvan reeds voor de helft gereali seerd. Voor een ongebreideld optimis me is daarom ook bij de jaarwisseling geen plaats, want het is moeilijker om de welvaart te behouden dan die te verwerven. Wat toch niet mag verhinderen om vast te stellen, dat een jaar van onge kende en onverwachte voorspoed werd afgesloten. Voor de boer. MOLLENBESTRIJD1N G Aan alle landbouwers te Holten, In „Holtens Nieuwsblad" van vorige week hebt U gelezen, dat er verge vorderde plannen zijn om in de ge meente Holten een gemeenschappelijke mollenbestrijding ter hand te nemen. U weet allen, dat de mol veel scha de doet, vooral in 't grasland. De zode wordt vaak ernstig beschadigd door de oppervlakkige gangen, maar vooral door de molshopen, die soms in grote aantallen voorkomen. De rauwe plek ken, die na het slechten van de mols hopen achterblijven, zijn vaak nog te zien tot in de zomer, vooral als het slechten te laat of niet goed gebeurd is. Deze plekken begroeien later met di verse onkruiden, zodat de graszode vaak erg lijdt en verslechtert. Verreweg het beste middel is daar- Verkiezingscampagne kost 380 miljoen gulden. Straten en muren worden niet volge- kalkt, affiches en strooibiljetten ziet men slechts weinig, wanneer er in de Verenigde Staten verkiezingen worden gehouden. Kalken en plakken zijn maar armelui's methoden om verkiezingen te winnen. Amerika doet het duurder! De grote verkiezingen van het president schap zijn nog ver af: begin november 1956. Maar men kan nu toch al voorzien hoe veel de twee verkiezingscampagnes (van Republikeinen en Democraten samen) zullen gaan kosten. Grof geschat komt dat op 100 miljoen dollar (380 miljoen gulden), en dit lijkt velen hier een bui tensporig hoog bedrag om uit te geven aan verkiezingsreclame. De vakmensen zijn het er echter wel over eens, dat men deze som beslist moet besteden, wil men beide rivalen voor het presi dentschap voldoende publiciteit ver schaffen. Men bedenke, dat Amerika zo groot is als een werelddeel. De par tijen moeten in belangrijke centra kan toren inrichten, het reizen van kandi daten en propagandisten veelal per vliegtuig kost heel wat en enorme bedragen worden uitgegeven voor tele visie-uitzendingen. De televisie is het propagandamiddel bij uitnemendheid geworden, men kan de klok niet terug zetten en gaan werken met radio en strooibiljetten. Honderd miljoen dollar 't is eigen lijk niet zo veel. Als men het omslaat over 'n bevolking van 185 miljoen, dan kan men een nieuwe president krijgen a 66 dollar-cent per persoon (en voor een Amerikaan betekent een penny on geveer even weinig als een cent voor ons). Zulk een klein bedrag per per soon zou men er eigenlijk best voor over moeten hebben. Om goed inge licht te worden over karakter en be gaafdheid van de twee mannen tussen wie men kiezen moet. Men zou die 86 cent kunnen beschouwen als 'n bijdra ge tot het goed functioneren van een democratisch systeem. Helaas komen de bijdragen in het algemeen gesproken niet van Jan en alleman. De campagne-potten van bei de grote partijen worden in hoofdzaak gespekt door rijke Amerikanen en door hun machtige organisaties. Daarin schuilt natuurlijk het gevaar, dat een partij te- zeer onder de duim van bepaalde per sonen en onder de geboden van bepaal de organisaties kan komen. Het Ame rikaanse Congres heeft daar indertijd 'n (dun) stokje voor gestoken: per per soon mocht men niet meer bijdragen dan 5000 dollars voor een campagne. Wie echter meer wilde geven, kon dat altijd laten doen door zijn vrouw en kinderen en even tueel ook nog door neven en nichten De laatste tijd hoort men allerlei sug gesties om de campagnegelden op een andere manier bij elkaar te krijgen. In dien 20 miljoen gezinnen bereid waren vijf dollar bij te dragen, zou men de 100 miljoen ook bij elkaar hebben en dan zouden na de verkiezingen niet verscheidene contribuanten beloond behoeven te worden voor hun enorme bijdrage tot de overwinning (uit dank baarheid krijgen thans doorgaans en kele geldschieters, die op het goede paard hebben ingezet, een aardige ambassadeurspost in het buitenland. Men zou er een hele actie voor moeten voeren teneinde de kleine luyden tot een kleine steunbij- drage te bewegen, maar men zou het eens serieus moeten proberen. Op die manier bindt men bij voorbaat vele contribuanten aan zijn partij en men neemt de kwade reuk weg, die de gro te bijdragen doorgaans vergezelt. De Franse verkiezin gen voor de Nationale Vergadering op 2 Jan. 1956 zijn in heel Euro pa met spanning ge volgd. De uitslag wordt algemeen te leurstellend geacht. Frankrijk blijft een hinkende metgezel in het verenigd blok te gen de communisti sche infiltratie. Te Louviers, Departe ment de 1' Eure, heeft Pierre Mendès-Fran- ce, voorzitter van het Front Républicain en eerste Vice-Voorzitter van de Radicaal-So cialistische Partij, zijn stem uitgebracht. om het wegvangen van mollen. En of nu een enkeling in zijn eigen land de mollen wegvangt, heeft weinig zin, om dat uit buurtpercelen steeds weer nieu we mollen binnenkomen. Zal nu deze actie slagen, dan is Uw aller medewerking nodig, wat hierop neerkomt, dat iedere graslandbezitter aan de bestrijding meedoet. Met de mollenvanger, de heer Dik kers uit de Look, is overeengekomen, dat hij voor een vergoeding van f 1, per ha grasland zich 3 a 4 dagen per week beschikbaar stelt voor het vangen van mollen. Het is nu zo geregeld, dat U zich bij onderstaande adressen kunt opgeven voor deelname. U kunt dan opgeven Uw oppervlakte grasland en zo nodig ook wel b.v. 'n perceeltje bouwland.1, dat voor bieten is bestemd en waar U veel mollenschade verwacht. De opgave moet geschieden vóór 10 januari a.s. bij één der volgende adres sen: H. Vrolijk, Neerdorp 90; G. Blankena, Espelo 29; B. J. Veneklaas Slots, Espelo 81; G. J. KI. Hegeman, Dijkerhoek 80; E. Voordes, Holterbroek 58; J. Rietberg, Beuseberg 80; Joh. Dijkink, Beuseberg 37; G. Beldman (Borkeld), Beuseb. 165; H. Landeweerd, Look 78; H. Landeweerd, Look 98; J. G. Holterman, Beuseberg 26; De plaatselijke besturen der Be drijfsvereniging, OLM en CBTB. Rust op het Binnenhof. Maar van vacantie is geen sprake. Tot 31 januari geniet de Tweede Ka mer van een welverdiende rust. Het jaar dat achter ligt is buitengewoon inspannend geweest. Niet dat er in 1955 veel meer vergaderd is dan in andere jaren. Het tegendeel is zelfs het geval. Maar de problematiek was ingewikkelder dan ooit. De hoogconjunctuur moest wor den bestreden, de belasting-, loon- en prijspolitiek vergde daardoor bijna da gelijks aandacht. De definitieve ouder domsvoorziening moest worden voor bereid en het steeds toenemende bui tenlandse werk deed de Kamer steeds weer beseffen, dat een uitbreiding wer kelijk geen luxe is. Nu is er nog een paar maanden werk geblazen. Enkele belangrijke wetsont werpen zullen nog moeten worden be handeld, zoals de handelingsbekwaam heid van de gehuwde vrouw, de defi nitieve ouderdomsvoorziening en de wet op de economische mededinging. En dan zullen de komende verkiezingen alle aandacht opeisen. Het is nu wel duidelijk, dat er deze zomer niet veel van vakantie kan komen. De formatie van het Kabinet zal wel weer enkele weken duren en dan kan men meteen weer beginnen aan de voorbereiding van de begrotingsbehandeling. Dit jaar zijn de begrotingen in een vrij kalm tempo- afgehandeld. Zo kalm, dat het niet mogelijk bleek ook Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen op tijd ge reed te krijgen. Dat was eigenlijk een samenloop van omstandigheden. Er was minder spreektijd dan vorige jaren, maar aangezien vele ministers niet in het land waren, bleek het niet mogelijk 'n regelmatige behandeling te doen plaats hebben. Verscheidene wetsontwerpen zijn echter in deze begrotingsmaanden afgehandeld, zoals de uitbreiding van beide Kamers der Staten-Generaal. Men kan dus niet zeggen, dat er één dag ver loren is gegaan. Overigens is wel gebleken, dat de schriftelijke voorbereiding van ieder begrotingshoofdstuk steeds gedegener wordt. Daar is in de eerste plaats de lengte van de Vooiiopige Verslagen der Kamerleden. Deze bedroeg in to taal niet minder dan 455 kolommen, te gen 401 in het vorig jaar en omge rekend 282 in het najaar van 1938. De rantsoenering van de spreektijd heeft dit succes opgeleverd, dat er „maar" 170 uur over de begrotingen is gesproken tegen 180 uur in 1954. Daar tegenover staat echter dat er sinds Derde Dinsdag (de opening van de Sta ten-Generaal) meer vergaderingen zijn geweest. Dit najaar zijn er 42 mid dag- en 19 avondvergaderingen gehou den. In totaal dus 61 tegen 54 in het vorig najaar. Dit alles is dan gebeurd onder voor zitterschap van de heer Van Sleen. Hij moest Dr. Kortenhorst vervangen, die inmiddels volkomen hersteld is. De oud-burgemeester van Den Briel was overigens niet geheel ontevreden over het resultaat dat hij heeft geboekt. Ook in 1950 en 1954 werd de begroting van Onderwijs niet op tijd afgehandeld. Er is nu een behoorlijk resultaat be reikt, zo zèide hij, zonder jachtige overhaasting, zonder werken onder al te hoge druk. De Tweede Kamer moge dan geen openbare^ vergaderingen houden, dat wil zeker niet zeggen, dat de Kamer leden nu verder op hun lauweren rus ten. De buitenlandse experts zullen met belangstelling de uitslag van de Franse verkiezingen bekijken. Van die uitslag hangt het af, of de verdere eenwprding van Europa nog 'n kans heeft. En ver der zullen zij met spanning de verrich tingen van de Nederlandse delegatie tijdens de Nederlands-Indonesische con ferentie te Genève gadeslaan. Ondanks alle berichten over de labiele binnen landse politieke situatie in Indonesië is de conferentie toch op 4 januar5 be gonnen. Alle tekenen wijzen er op, dat de Indonesische delegatie nu eindelijk eens volledig zal zijn. Maar tot 4 jan. was het volkomen onduidelijk waaröm de Indonesische minister van Buiten landse zaken, Mr. Anak Agoeng, van 9 tot 13 januari een officieel bezoek aan Londen gaat brengen. Geruime tijd ge leden is er een Engels bezoek aan In donesië geweest. Het tegenbezoek ligt dus voor de hand. En dat dit het best kan plaats vinden op een moment, dat de Minister van Buitenlandse Zaken toch in Europa verblijft, ligt ook voor de hand. Het is echter alleen maar vreemd, dat deze datum is afgesproken zonder overleg te plegen met de Ne derlandse delegatie. Niemand wist er op ons departement van Buitenlandse Zaken iets van af. Betekent dit dat de conferentie op 8 januari afgelopen moet zijn? Wordt Nederland een tijdslimiet gesteld? Of is het de bedoeling, dat Prof. Sumitro (de minister van Finan ciën) de Indonesische delegatie zal lei den? Het is vreemd, dat men daarover geen enkele opheldering kan verkrij gen. Deze gang van zaken is ongetwij feld niet bevorderlijk om de sceptische houding van ons Parlement ten opzich te van de conferentie in Genève te doen verdwijnen. Ondanks de vakantie zijn er dus pro blemen genoeg. Intussen zijn de senato ren weer aan het werk gegaan. Voor zitter Jonkman is voortvarender dan ooit. Het is na de bevrijding nog niet voorgekomen, dat de algemene politie ke beschouwingen in de Eerste Kamer nog voor Kerstmis werden behandeld. En volgende week zullen de financiële beschouwingen reeds beginnen. Het nieuwe jaar heeft ingezet met verkiezingen in Frankrijk, waarvoor de bevolking van het land een vrije dag extra heeft gekregen. De uitslag is een zware klap voor alle de mocraten geweest, hoewel nu voor het eerst sinds 1946 weer door het stelsel van evenredige vertegenwoordiging een Nationale Vergadering gekozen is, die met de sterkte van de stromingen in het land in overeenstemming is. Vorig maal, in 1951, was deze evenredige vertegenwoordiging maar in beperkte mate toegepast, omdat de regel was opgesteld, dat partijen lijstverbindingen konden aangaan. Kreeg een partij of 'n groep verbonden partijen meer dan de helft van het aantal stemmen in een departement, dan kreeg zij alle zetels uit dat departement toegewezen. Op deze manier werd de vertegenwoordi ging van communisten en Gaullisten, die zich met niemand verbonden hadden, beperkt. De verbonden partijen waren indertijd vooral de rooms-katholieke MRP, de socialisten, de radicalen en de onafhankelijken, hoewel de combinaties van departement tot departement uit een liepen. Ditmaal evenwel waren er aanzienlijk minder lijstverbindingen gesloten en wel aan de ene kant tussen onafhankelijken en MRP, al dan niet aangevuld door rechtse radicalen of Gaullisten, aan de andere kant socialis ten en linkse radicalen van Mendès- France, hier en daar met een Gaullist. In die departementen waar lijstver bindingen plaats hadden, is het inde meeste gevallen niet gekomen tot de absolute meerderheid voor een groep, zodat ditmaal het evenredige stelsel nagenoeg ongewijzigd is toegepast. Hier van hebben in de eerste plaats de com munisten geprofiteerd, die ondanks ach teruitgang in stemmen met ongeveer 2 pet. van het totaal, toch van 100 op 150 zetels zijn gekomen in de Assemblée, die er 627 telt. Als troost moge gelden, dat zij in 1946 180 zetels hadden ver overd. Was de communistische winst eniger mate verwacht, volkomen verrast heeft de winst van Poujade, de man van de bond van belastingont duikers, zoals men hem zou kunnen

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1956 | | pagina 2