Van het Binnenhof Onder de drukke Parijse boulevards ligt dodenstad der Catacomben Marktverloting Wie de natuur ontsiert, geeft blijk van gebrek aan beschaving amid i nit;, ■s he Suriname en de Antillen gelijk- waardige partners in het konink- 1 on! rijk- Na spannend debat het Statuut aanvaard. 1 Op 16 Juli j.l. heeft voorzitter Korten- horst de laatste vergadering voor het Izomerrecès gesloten. Dus nog niet de ./laatste vergadering van het zittingsjaar, n Zt':dat op de derde Dinsdag in September fjaltijd weer een nieuw begin vindt. Nee, Vfop veertien September komt de Tweede iUV!fcmer nog voor een paar dagen bijeen de Middenstandsnota te behandelen. iDat wordt dus voor onze middenstan- ™|ders een belangrijke dag. De laatste vergaderdagen voor het zomerrecès zijn overigens de spannend- re este geweest van het gehele seizoen. Nie- fHJmand had verwacht, dat de behande ling van het „Statuut voor het Konink- Jrijk der Nederlanden" een zo onver- "jwacht verloop zou hebben. Het debat, afdat twee dagen duurde, heeft van het ^jbegin tot het einde een sensationeel ka rakter gedragen. l In dit belangrijke statuut wordt de I verhouding geregeld tussen Nederland, teuti de Nederlandse Antillen en Suriname. a» De twee laatste gebiedsdelen hebben al 23Jsinds 1946 met ons onderhandeld om een i, "/zelfstandig leven te kunnen leiden. Daarop hadden zij recht. Vanuit Lon- •eur; den was dit beloofd. Maar de situatie in [n Jlndonesië bracht een kink in de kabel. j De Indonesische politiek slokte de Re- iaJj gering dermate op, dat de West er de kam duPe van dreiê(de te worden. Men heeft ;1 itoen een aantal tussen-regelingen van kracht laten worden, waardoor aan naJ deze gebiedsdelen toch zelfbestuur ge- 0J schonken werd. En nu is in dit statuut, hem waar heel lang over onderhandeld is, r?J dit zelfbestuur definitief geworden. Zo- I J wel Suriname als de Antillen is baas jssti geworden in eigen huis. Zij kunnen zelf ,n orde op zaken stellen. Maar op enkele nJ belangrijke punten, b.v. het buitenlands rer beleid en de defensie, zijn zij niet vol eind' autonoom en moeten zij met ons samenwerken. Zo zijn Suriname en de Nederlandse Antillen gelijkwaardige partners in het koninkrijk geworden. Er i is een einde gemaakt aan het historisch samengaan. Een vrijwillig samengaan is j J daarvoor in de plaats gekomen. En het h| behoeft geen betoog, dat dit vrijwillige samengaan voor ons waardevolle ele- g menten bevat. Nu zijn er wellicht cyni- va! sche lezers, die menen dat Nederland Ptre zijn wil aan de West heeft opgelegd en dez< dat Suriname en de Nederlandse Antil- retï len van meet af aan naar de pijpen van l. de Nederlandse regering hebben moeten ingt dansen. Niets is echter minder waar, de [iels feiten bewijzen dat. In 1946 hebben de i tif gebiedsdelen in de West vrijwillig hun keus mogen bepalen. En die keus was duidelijk. Zij wilden bij Nederland blij- H ven. Hoewel de onderhandelingen vaak lSe| een moeilijk verloop hebben gehad, valt a v het niet te ontkennen, dat men in de 1 West aan dit uitgangspunt getrouw is MiK gebleven. Ook daar is wel een bewijs zijl voor te leveren. Nederland moet elk veti' jaar aan de Verenigde Naties rapporten mgt over de Antillen en Suriname uitbren- vóoj gen. Het staat nu eenmaal in het Hand- yj vest dat alle landen, die niet-zelfbestu- J rende gebieden besturen, daarover rap- porten moeten uitbrengen. Maar zeer te- §'e recht hebben wij ons op het standpunt gesteld toen de interimregelingen ^ai van kracht waren geworden dat men mei in de West wel degelijk zelfbestuur rde] heeft. De Verenigde Naties bleven ech- val ter van mening, dat wij tot rapportage virj verplicht bleven. Wij weigerden even- aai wei en de vertegenwoordigers van de ieefj West verdedigden ons standpunt op de J Algemene Vergadering. In deze tijd, die •fldi] voor ons moeilijk was> zou West J gemakkelijk het aanvankelijk ingeno- *aeo men uitgangsstandpunt hebben kunnen we] prijsgeven door mede te delen, dat mèn va! de volledige onafhankelijkheid verkoos boven het gelijkwaardig partnerschap in het koninkrijk. Dit is niet gebeurd. Voor de aanvaarding van het Statuut was tweederde van het aantal uitge brachte stemmen nodig. Het lot van het ontwerp hing aan een zijden draadje. Zo dacht men althans. Zieke Kamerleden werden haastig opgetrommeld. Vacan- ties werdén plotseling onderbroken. De heer Nederhorst (Arb.) spoedde zich per vliegtuig uit Toulon naar 't Binnenhof, want zijn stem zou de doorslag kunnen geven. Maar toen eenmaal die eindstem ming werd gehouden, bleek Dr Schou ten in zijn fractie geheel alleen te staan. Geeneen andere A.R. deelde het grond wettelijk bezwaar. Deze leden zullen wel geredeneerd hebben, dat meer spra ke moet zijn van juristerij dan van een gewetensconflict. De bezwaren van Dr. Schouten tegen het gemakkelijk wijzi gen van het Statuut deelden zij wel. Maar deze bezwaren vonden zij niet zo overwegend, dat zij de ramp van de verwerping moesten inhouden. En met deze ommezwaai die pas bij de stem ming bleek was de spanning ver dwenen. Het Statuut werd aangenomen met 7519 stemmen. De balans was als volgt: Vóór stemden: P.v.d.A. K.V.P., C.H. (met uitzondering van de heer Schmal), A.R. (behalve de heer Schou ten) en Mevr. Fortanier-de Wit (V.V.D.). Alle andere Kamerleden stemden tegen. Afwezig waren de heren Koersen en de Graaf (K.V.P.), v. d. Heuvel en Gerbran- dy (A.R.), Vorrink (Arb.) en de Groot (C.P.N.). Na dit spannend verloop is de Kamer opgewekt aan haar recès begonnen, zij heeft dat stellig verdiend. Maar de meest opgewekte man, die de Kamer op die 16e Juli heeft verlaten, was onge twijfeld Minister Kernkamp, die zijn politieke carrière bijna zag mislukken, waardoor het resultaat van een belang rijk stuk levenswerk nog op 't laatste moment vernietigd zou worden. OMZETTEN BLIJVEN ZICH GUNSTIG ONTWIKKELEN. De geldomzctten in het midden- en kleinbedrijf blijven, volgens een over zicht van het Économisch Instituut voor de Middenstand, zich op een hoger nivedu bewegen, dan in de gelijke'perioden van 1953. Dit is ook in Mei het geval geweest. De sterk ste stijging ten opzichte van Mei 1953 kwam voor in de sector der duurzame consumptiegoederen, waar de detailhan del in meubelen en dergelijke een omzet stijging te zien gaf van 16 procent. In deze sector werden ook hogere om zetten geboekt in de detailhandel van huishoudelijke artikelen met 9 percent, boeken met 7 percent, textielwaren met 6 percent, kantoorbehoeften met 3 per cent en schoeisel met 2 percent. Ook in de sector der voedingsmiddelen werden over het algemeen hogere geldomzetlen geregistreerd. In het slagers- en zuivel bedrijf bedroegen de omzetstijgingen 8 percent ten opzichte van Mei 1953. De groentehandcl zag zijn omzet met 7 per cent stijgen en de kruideniers 4 percent. Bij de genotmiddelenbedrijven waren de omzetstijgingen wat minder. In de detailhandel in alcoholhoudende en alco holvrije dranken en in het banketbakkers bedrijf stegen zij nog met respectievelijk 6 en 4 percent. De tabakswinkeliers ondergingen echter een omzetdaling van 2 percent. Van alle winkeliers in Nederland spannen de op ticiens wel de kroon met een omzetstij ging van niet minder dan 22 percent. Mei 1954 was niet alleen ten opzichte van dezelfde maand van vorig jaar een bevredigende maand voor de midden stand, ook in vergelijking met April wis ten de meeste detailbedrijven omzetstijgingen te boeken. Gedeeltelijk moet deze stij ging worden toegeschreven aan het feit, dat Mei een Zaterdag meer had dan April. Daarnaast werden in enkele branches de omzetten gunstig beïnvloed door moeder dag. Een belangrijke stijging trad op in de detailhandel in schoeisel, textiel en huishoudelijke artikelen, waarin de voor jaarsaankopen van het publiek een voor name rol speelden. De boekhandel was een der uitzonderingen. Deze had in April ten gevolge van de boekenweek echter een extra hoge omzet gehaald. Boodschap tot de .jeugd De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft zich met de volgen de boodschap tot de jeugd gericht: Jongens en meisjes, de tijd is weer aangebroken, dat velen van jullie er op uittrekken, dat de rugzak en de tent weer te voorschijn komen en dat jullie Nederland in alle richtingen doorkruist en verkent. Onze bossen en heiden, ons heuvelland en onze stranden lokken. Met jullie zullen er honderdduizenden va- cantiegangers rust en ontspanning zoeken en er krachten opdoen om zich daarna fris en monter aan hun dagelijks werk te kunnen wijden. «fa. honderdduizenden. Dat is wat hun, die zich bezig houden met de problemen van de openluchtrecreatie, wei eens zor gen geeft, want je weet, dat de bevolking van Nederland steeds toeneemt. Had ons land in 1950 nog 10 millioen inwoners, men schat, dat het er in 1970 12 millioen zullen zijn. Dat houdt in, dat er ook steeds meer mensen komen, die er op uittrekken. Daar komt nog bij, dat ten gevolge van de toenemende uitbreiding der steden, het aanleggen van nieuwe ver keerswegen en het uitbreiden van onze industrie, het aantal terreinen, waar we zo graag rust en verpozing zoeken, met het jaar minder wordt. Je begrijpt dan ook wel, dat we uiterst zuinig moeten zijn met onze natuur en met ons landschap. Want als je ouder bent, zul je er ook nog op uit willen trekken. Ik doe daarom een beroep op jullie om op je tochten en in je kampen de natuur te ontzien. Wees voorzichtig met vuur dit voorjaar zijn helaas weer honderden hectaren bos en heide verloren gegaan spaar plant en boom en laat de plaatsen, waar je geweest bent achter, zoals je ze zelf graag aantreft. Denk er aan, dat hij, die de natuur ontsiert en vernielt, blijk geeft van gebrek aan beschaving. Ik wens jullie een prettige en verkwik kende vacantie". PREDIKING VAN EEUWIG LEVEN TEMIDDEN VAN BIJNA DRIE MILLIOEN SKELETTEN. Het zal wel nooit iemand gelukken om nu eens precies te om schrijven, 'waarom Parijs zo'n magische aantrekkingskracht heeft op honderdduizenden mensen in de hele wereld. Is het de sfeer, die hangt in de straatjes van Montmartre? Zijn het de tot flaneren nodigende boulevards? Zijn het de schatten van het Louvre en de schoonheid van vele eeuwenoude bouwwerken? Zo zouden nog veel meer charmes van Parijs zijn op te sommen, maar noch één van deze noch zij allen tezamen kunnen afdoende verklaren, waarom zo velen Parijs bijna als hun tweede vaderland beschouwen. Want ook hier is het geheel meer dan de som der delen. Kan Jan logisch verklaren waarom voor hem Marietje het liefste meisje van de wereld is? Welnu, even ondefiniëerbaar als de charmes van Marietje zijn ook de aantrekkelijkheden van deze stad aan de Seine, waar het hart klopt van „la douce France". Toch moet Parijs voor de minnaar van de historie naast de algemene nog wel een zeer bijzondere aantrekldngs- kracht hebben. Bij een wandeling door de stad is het hem, alsof hij bladert in een reusachtige platenatlas. De gehele geschiedenis van Frankrijk, die in zo menig opzicht de geschiedenis van West- Europa is, ontrolt zich hier voor zijn oog. In de Notre Dame en in de kerk van St. Germain des Prés verkeert hij in de sfeer der Middeleeuwen. Het Palais Royal roept herinneringen op aan Ri- chellieu en in het paleis van Versailles waart dc geest van de Zonnekoning rond. Op de Place de la Concorde nam de ge schiedenis een wending, toen daar de hoofden van Lode wijk XIV en Marie An toinette vielen onder de guillotine. Op hun beurt lieten de mannen van het Schrikbewind, Danton en Robespière, hiér zelf het leven onder het scheermes van Dr. Guillotin. De Are de Triomphe her innert aan de zegetocht van de kleine korporaal uit Corsica door ons wereld deel, hoewel Napoleon dit bouwwerk zelf nooit heeft aanschouwd. Zijn graf in de Dome des Invalides is met de kerk en het hotel van dezelfde naam één groot monu ment voor de Franse wapenfeiten der laatste twee eeuwen. De Sacré Coeur op de „butte" Van Montmartre is het monument, dat de natie oprichtte als herinnering aan de smadelijk verloren oorlog van 1870. Voor het Hotel des Invalides staan de oude kanonnen van dc „batterie triomphale", die op U November 1918 de wapenstil stand inluidde, welke door een al even smadelijk verloren vrede werd gevolgd. De gewone man. Al deze monumenten vereeuwigen de namen van de groten in de Franse ge schiedenis, van koningen en veldheren, bouwmeesters en kunstenaars. Maar wat herinnert nu in deze millioenenstad aan levens van de gewone mensen uit vroeger eeuwen? Aan dc kleine Parijzenaars, die vochten en bouwden en zwoegden en in een vergeten hoekje stierven? Het was toch maar al te vaak met hun bloed, zweet en tranen, dat de geschiedenis ge schreven werd. In één van die naam lozen worden zij allen door Frankrijk ge- eerd, want dag en nacht brandt onder de Are dc Triomphe de vlam op het graf van de onbekende soldaat. Maar die millioe- nen anderen zijn toch nog niet helemaal vergeten. We zullen nu de rug toekeren aan de ontzaglijke granieten tombe van Napoleon om een bezoek te gaan brengen aan het massa-graf van de onbekende Parijzenaars uit vroeger eeuwen. We moeten dan in het métro-station Chatelet lijn 4 van de ondergrondse ne men in de rich ting Por te d' Orleans en uits tappen op de Place Denfert Roche- reau. Ook hier spreekt de historie, want kolonel Denfert Richereau verdedigde van 3 November 1870 tot 16 Februari 1871 de vestingstad Belfort, „de sleutel van de Elzas" tegen een Duitse overmacht. Op het marktplein van dat stadje houdt de 16 meter hoge stenen leeuw van de beeld houwer Bartholdi de herinnering aan dit feit levendig en op dit Parijse plein staat een copie van deze beroemde „leeuw van Belfort". Vlak bij die leeuw staan twee paviljoes, die ook al weer hun geschiede nis hebben. In het midden van de 18e eeuw had Parijs geen omwalling meer tot groot verdriet van de „algemene pachters", die de invoerrechten mochten innen, doch die steeds minder ontvingen* Zij lieten toen een twee meter hoge muur om de stad bouwen, die 24 km lang was en waarin 57 barrières of poorten wa ren. Een en ander was zeer tegen de zin van de smokkelende Parijzenaar en deze daad gaf dan ook aanleiding tot het ont staan van de onvertaalbare woordspeling: Les murs murant Paris rond Paris mur- raurant. (Lett.: De muren, die Parijs om muren, doen Parijs murmureren). Tussen deze beide paviljoentjes lag de Helle poort, één van de 57 toegangen tot de stad en in deze gebouwtjes deden de tol lenaars hu nwerk. Nu kan men er een kaartje en een kaars kopen om af te mo gen dalen in de catacomben van Parijs. De catacomben. Een smalle wenteltrap van 90 tre den leidt naar deze onderwereld. Aan de voet van die trap houdt de electrische verlichting op en moeten de bezoekers hun kaarsen aansteken. Dan begint de tocht door een klein deel van de gangendoolhof. De cata comben zijn de oude steengroeven, die al in de Romeinse tijd de ma terialen leverden voor de gebouwen op het eilandje in de Seine, de Cité. Daar ontstond toen Lutetia, dat het bescheiden begin vormde van de huidige wereldstad. De gids gaat voorop en achter hem komt de lange rij toeristen, die met hun kaarsen grillige schaduwen tekenen op de mergeiwanden. De gangen en gewel ven dragen bordjes, die de namen ver meiden van de straten en pleinen, waar onder men loopt, zodat de bezoekers zich enigermate kunnen oriënteren. Overal zijn zijgangen en trappen, maar ijzeren hek ken sluiten deze ruimten onverbiddelijk af. Er zijn gedeelten, waar instortingsge vaar dreigt en er zijn doolhoven, waar in eens zelfs een gids het leven verloor, omdat hij de weg kwijt raakte. Ongeveer een kwartier lopen we door de slingerende gang. Dan kómen we in een onderaards zaaltje, waarin een poort is gemetseld. Boven die poort staat het vreemde opschrift: Hier begint het rijk van de Dood. Als we binnentreden, wordt al gauw duidelijk, dat dit opschrift niets te veel heeft gezegd. Bijna een half uur lang gaat de tocht nu door het grootste knekelhuis ter wereld. In gangen en za len liggen de doodsbeenderen tot aan de zoldering opgestapeld. Waar men ook heenwandelt met zijn kaars, overal sta ren helogige schedels u aan. Er is systeem gebracht in het opstape len van deze doodsbeenderen. Botten en ribben vormen nette stapels, maar om de 70 cm is een rij schedels tussengevoegd. jHier en daar zijn onder deze schedels enkele gekruiste botten bevestigd. In een onderaardse zaal zijn niet alleen de wanden met beenderen bedekt, maar is ook in het midden een geweldige stapel in circelvorm opgebouwd, zodat de bezoe kers er omheen kunnen lopen. Hier zien we dan de resten van bijna 3.000.000 Parijzenaars uit vroeger eeuwen. Zij werden geboren in deze stad, zij groei den er op, trouwden er en kregen er kinderen. Zij hadden er plezier en ver driet en zij beleefden de historie, die nu nog slechts uit vergeelde perkamenten en oude bouwwerken tot hun naza ten spreekt. Zij gingen er de weg van aüe vlees en werden er ter ruste gelegd op het grote kerkhof Des Innocents of op de begraaf plaatsen rond de oude kerken. Maar het leven ging door en de stad breidde zich uit. De levenden hadden ruimte nodig en zij stoorden de doden in hun laatste slaap. De kerkhoven moesten plaats maken voor nieuwe straten en bre de boulevards. In de laatste helft van de '18e eeuw werden de kerkhoven ontruimd en de beenderen overgebracht naar de oude steengroeven en daar opgestapeld, waar ze de levenden uit de weg lagen. Talloze stoffelijke resten van slachtof fers uit de tijd van het Schrikbewind vonden hier ook een laatste rustplaats. Trouwens, ook in de knekelbergen, af komstig van de kerkhoven, zagen we meerdere schedels met een kogelgat, wij zend op een gewelddadige dood. Sombere wandeling. Grotere overgang dan van de vrolijke, zonovergoten Parijse boulevards naar dit rijk van de dood is haast niet denkbaar. Er valt bij het voortgaan een stilte over de roezige groep toeristen en eindelijk verstommen alle gesprekken. Roept een kerkhof bij ieder mens gedachten op aan de vergankelijklieid van al het aardse, hier toont de dood zich onverhuld en in zijn volle verschrikking. Zelfs (de naam op een zerk of het nummer op een paaltje houden hier de herinnering niet levendig aan het individuele bestaan, dat deze do den eens hebben geleid. Hier blijkt dui delijk, dat het „stof zijt gij en tot stof zidt gij wederkeren" geldt voor een ieder van wat voor stand of staat of waardig heid hij ook moge zijn. De dood heeft hier de resten van geleerden en eenvou- digen, schurken en heiligen dooreenge- worpen en opgestapeld tot een monu ment, dat zijn uiteindelijke overwinning op al wat leeft moet prediken. Maar zelfs in dit ontzaglijk dodenhuis blijft deze prediking niet weersproken. Ook in dit rijk van de dood wordt de prediking gehoord van een eeuwig leven. Ook hier duurfden sterfelijke mensen op hoger gezag proclameren, dat de schijn baar oppermachtige dood 't laatste woord niet heeft, maar zelf overwonnen is. Op marmeren platen zijn hier en daar opschriften aangebracht. Cita ten van Franse schrijvers, die op wekken tot berusting in het lot van alle mensen. Maar hoe zinken deze opschriften in hel: niet bij de machti ge en kokinklij ke woorden uit het Boek der Boeken, die hier ook in het marnier gehouwen zijn. „Dood waar is uw prikkel, hel waar is Uw over winning?" zo klinkt het uitdagend. „Kostelijk is in de ogen des Heer en de dood Zijner gunstgenoten", lezen we even verder en „De Heer is waarlijk opgestaan". Zo verrijst ook boven dit massagraf het beeld van 't open graf in de hof van Jozef van Arimathea. Daarom mag zelfs hier nog worden gesproken over uitzicht en verwachting: „Want wij verwach ten de stad, die fundamenten heeft, welker kunstenaar en bouwmeester God is". Naar het licht. Zo schuifelt de rij bezoekers met zeer gemengde gevoelens en gedachten verder door het gangencomplex. De tocht duurt lang en de ene kaars na de andere dooft uit." Slechts hier en daar schemert nog een lichtschij nsel op de klamme beende- renbergen langs de wanden. Velen sla ken dan ook een zicht van verlichting, als het eind van de reis in zicht komt. In een grote onderaardse zaal met een ge weldige koepel knipperen we allemaal even tegen het electrisch licht. We horen Officiële publicaties VERNIELINGEN DOOR LEGEROEFENINGEN. De Burgemeester van Holten brengt ter kennis van belanghebbenden, dat er, naar hem gerapporteerd is, bij de jong ste legeroefeningen in deze gemeente vernielingen zijn aangericht in de bos sen en op de landerijen, zonder dat bij de Groepscommandant van de Rijkspo litie daarvoor verzoeken om schadeloos stelling zijn ingediend. Hij vestigt er de aandacht op, dat zulks alsnog kan geschieden vóór Woensdag 28 Juli a.s. bij genoemde Groepscom mandant, Oranjestraat 55, en verzoekt de buiten Holten wonende eigenaren te willen waarschuwen, indien op hun gronden schade is aangericht. Ook voor de komende oefeningen in de week van 26 t.m. 31 Juli a.s. gelieve men met vorenstaande mogelijkheden rekening te houden. Holten, 23 Juli 1954. De Burgemeester voornoemd, W. H. ENKLAAR. RIJSSEN. Telkenjare wordt door het bestuur van de vereniging Marktwezen enz. met spanning uitgezien naar het ant woord van de Minister van Justitie op haar verzoek om een vergunning voor het doen houden van de jaarlijkse marktverloting. Immers, aan deze vergunning zitten grote belangen vast, de verloting heeft zich zo in geworteld in Rijssen en omgeving, dat bij een eventueel niet toekennen grote teleurstelling zou ontstaan. Voor dit jaar is echter de zaak weer in kannen en kruiken. In het begin van deze week kwam de vergunning af en er heerste een ogenblik bij het bestuur een hoerastemming. De ver loting gaat dit jaar weer door. Vanaf heden zullen de loten weer verkrijg baar worden gesteld, zodat ook de wederverkopers weer kunnen gaan uitrukken. Het is natuurlijk nog te vroeg om enige voorspellingen te doen over het verloop van de verkoop van de loten. Immers is de verloting niet eerder geslaagd dan dat de loten ge heel zijn uitverkocht. Het feit, dat in ieder na-oorlogs jaar, waarin de ver loting is georganiseerd, de loten niet alleen zijn uitverkocht, doch dat men er nog enige honderden tekort kwam, of beter gezegd, dat er nog enige honderden meer hadden kunnen wor den geplaatst, spreekt natuurlijk op timistische taal. En daarom twijfelen wij niet of ook dit jaar gaat de ver loting weer slagen. Er moet natuur lijk nog wel wat gaan gebeuren, maar October is nog ver en de mogelijk heden zijn nog groot. Met verwonde ring vraagt men zich telkenjare af, hoe het mogelijk is dat de Rijssense marktverloting ieder jaar zulk een grote aantrekkingskracht heeft, im mers van verschillende zijden worden er pogingen ondernomen om in hun plaats een dergelijke verloting te or ganiseren, doch het succes blijft maar matig. De Rijssense marktverloting vindt haar kracht in haar traditie. Vroeger was deze dag voor Riessen- ders en voor bewoners uit de omtrek een bijzondere. Het was „Grote Maork" en dat betekende heel wat. De gewoonten zijn anders geworden, de mogelijkheden om zich te verma ken groter en het valt niet te ont kennen, dat de jeugd een geheel an dere inslag heeft dan de generatie voor haar. Wat echter niet verander de dat is de verloting. Een verloting, die traditie is en die traditionele prijzen presenteert. Hoofdprijs een vette koe, verder een pink, een toom kippen etc. Zouden deze prijzen de stadsmens eigenaardig in de oren klinken, in Rijssen en omstreken weet men niet anders, en ieder jaar is de vraag weer spannend: wie heeft de vette koe gewonnen? Is men vorige keren teleurgesteld, de hoop blijft steeds maar weer opnieuw leven op het winnende lot, dat je een vette koe kan bezorgen. HOUDT UW LAMP BRANDENDE? Van de fiets is het achterlicht het meest kwetsbare, maar ook het meest verwaasloosde onderdeel. Dat rode licht is voor anderen een onveilig sein, het betekent: „Daar is een obstakel, waarmede ik rekening houden moet". Voor U is het echter een VEILIG licht, want het kan U behoeden voor een aanrijding door achterop komend ver keer. Mag het Verbond voor Veilig Ver keer U deze welgemeende raad geven? VEILIG VERKEER. Bent U van plan links af te slaan, Geeft dan op tijd de richting aan! daar nog, dat in 1944 ook het hoofdkwar tier van de Parijse verzetsbeweging in deze catacomben gevestigd was en dan gaat het weer moeizaam omhoog langs de steile wenteltrap. Even later mengen we ons weer onder de Parijzenaars van nu, op de zonnige boulevards. Maar de herinnering aan de tocht door de dodenstad hier diep onder het plaveisel, zal ons nog lang bijblijven.

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1954 | | pagina 3