4.000 reeën dood in verkeer
Als automobilist passeer je ze ook dit najaar
weer in een flits. Vormloze, slordig langs de
kant van de weg liggende hoopjes. Vaak kun
je aan een haarpluk zien wat het geweest is:
een konijn, een egel, een meeuw, een spreeuw,
een poes, een hond. Dieren die het stuk voor
stuk hebben moeten afleggen tegen het heden
daagse verkeer.
De dierensterfte in het Nederlandse verkeer
laat zich nauwelijks in cijfers uitdrukken. Er
zijn geen aantallen bekend, omdat er slechts
hier en daar wordt geteld.
Uiteraard speelt het gedrag van een dier bij
een aanrijding een belangrijke rol. Omdat een
egel bij gevaar niet altijd wegloopt, maar zich
oprolt en stil blijft liggen wordt hij voor het
langsrazende verkeer erg kwetsbaar.
Elk voorjaar blijken vooral de reeën te worden
aangereden. Jonge mannetjes, die in de bronst
tijd niet worden geduld op het door de oude
mannetjes verdedigde eigen gebied, gaan dan
zwerven, met alle gevolgen van dien. Dat geldt
ook voor de jonge dieren, die dan door hun
moeder verstoten worden.
Er zijn natuurlijk oplossingen te bedenken om
het oversteken van dieren, en dan vooral in de
wat wildrijke streken in ons land, te verge
makkelijken of tegen te gaan.
Er zijn tunnels voor dassen in Limburg en het
Land van Maas en Waal. Langs een weg door
een natuurreservaat op de Veluwe zijn er
speciale vangbakken voor padden ingegraven.
Ook in Zuid-Holland heeft het provinciaal be
stuur de aandacht gericht op overstekende
padden.
Voor een tussen Arnhem en Apeldoorn aan
te leggen autosnelweg is zelfs een voor Euro
pese begrippen uniek wildviaduct ontworpen,
dat bij Beekbergen door Rijkswaterstaat zal
worden gebouwd.
Daarnaast zie je langs drieduizend kilometer
weg in Nederland wildspiegels staan. Die kaat
sen het licht van de autokoplampen het bos in.
De spijkers, die de „spiegel" vormen, doen de
weerspiegeling op de kop van een roofdier
lijken,
Overal staan verder de welbekende waarschu
wingsborden „Overstekend wild". Bekend zijn
voorts nog de wildrasters langs de wegen en de
wildroosters in de wegen.
In Drenthe wordt op dit moment geëxperi
menteerd in hoeverre schrikhekken het wild
op een afstand van het verkeer kunnen houden.
Volgens het ministerie van Landbouw en
Visserij laten er jaarlijks 4.000 reeën op de
weg het leven. De helft daarvan wordt niet bij
de politie aangegeven. In 1973 gebeurden vol
gens het Centraal Bureau voor de Statistiek
389 ongevallen tussen rijdende voertuigen en
dieren, waarbij doden en gewonden vielen.
Over alleen materiële schade spreken de
statistieken niet.
Verkeersborden wijzen niet voor niets in ons
land op het gevaar van de weg kruisend wild.
Maar de meeste automobilisten lijken nauwe
lijks te reageren op deze borden. Totdat het
te laat is
20