1973
T
V ooruitzicht
Terugblik
Op het moment dat wij onze bijdrage aan deze
Anker-uitgave aan het papier toevertrouwen
verwijlen onze gedachten in de eerste plaats bij
een groep mensen in de Ter Horst-gemeenschap
voor wie het jaar 1973 uiteindelijk somber gaat
eindigen. Het zijn de werknemers van de Kam-
garenspinnerij „Riessen" B.V. die hun huidige
werkkring verliezen doordat het jarenlange
gevecht om het bestaan van dit bedrijf, met
weinig ups en veel downs, verloren is.
De ontwikkeling in deze industrietak is, voor
afgegaan door een in 1972 begonnen ontstel
lende wolprijsstijging, in het laatste halfjaar zo
desastreus geweest dat begin november 1973
helaas besloten moest worden om ons dochter
bedrijf te sluiten.
Wij hopen van ganser harte dat alle betrokke
nen zo mogelijk aansluitend aan hun opzegter
mijn weer aan de slag kunnen, in onze
onderneming of elders.
Wat het moederbedrijf betreft kunnen we con
stateren dat 1973 een jaar is geweest waarin
met inspanning van alle krachten gewerkt is aan
de gedeeltelijke omschakeling van het bedrijf
op synthetische produkten, terwijl daarnaast de
sector decorstoffen sterk uitgebouwd is.
Met name laatstgenoemde weefsels vergen zo
wel technisch als commercieel een voort
durende en zorgvuldige aandacht, begeleiding
en zorg; echter, zij zijn het waard.
Nog steeds blijft de fabricage van juteprodukten
de hoofdmoot vormen.
Gezien de mogelijke beperkingen in de synthe
tische grondstoffenvoorziening en de daarmee
samenhangende kostprijsstijging verwachten wij
geen verdere terugdringing van de oude ver
trouwde natuurvezels.
Onze viltafdeling tenslotte heeft een redelijke
bezetting te zien gegeven en droeg in belang
rijke mate bij tot de totaalomzet.
Ondanks alle inspanningen echter zullen de
resultaten over 1973 lager uitvallen dan wij een
jaar geleden hoopten en verwachtten. Daar
zijn verschillende oorzaken voor aan te wijzen
waarop wij weinig of geen invloed konden uit
oefenen.
Toch gloort er duidelijk licht in de lange
donkere tunnel waardoorheen onze weg ons
enige jaren achtereen heeft gevoerd.
Zonder dat van een redelijke rentabiliteit van
het in het bedrijf gestoken vermogen gesproken
zal kunnen worden, zijn wij de vaste overtui
ging toegedaan dat bij voortzetting van de groei
die hiervoor reeds genoemd is, we een gematigd
optimisme ten toon mogen spreiden.
Dat we ons hierin matigen houdt verband met
uiteraard, ook hier moet het woord vallen
de energiecrisis. Daarover is totnutoe reeds zo
veel gezegd en geschreven, terwijl nog zo
weinig concrete gegevens voorhanden zijn, dat
wij ons van een voorspelling over de mogelijke
invloed hiervan op het bedrijfsresultaat maar
niet wagen.
Het enige zinnige dat we op dit gebied thans
kunnen doen en waaraan u en wij allen
hopelijk reeds bezig zijn is ons in te stellen
op een lager verbruik van energie.
Tenslotte danken wij gaarne al onze medewer
kers voor de inzet van hun krachten in 1973
en wensen hen tegelijkertijd een goede jaarwis
seling en een gelukkig 1974 toe.
De directie.