Algemene Weduwen- en Wezenwet Betreft: De volgende vraag komt van een 53-jarige weduwe die schrijft: „Mijn man is in 1962 overleden. Kom ik nu in aanmerking voor een afkoopsom van de voor hem geplakte rentezegels of heb ik recht op een bepaalde rente?" Een afkoopsom is voor u niet weggelegd, me vrouw. Alleen in die gevallen waarin een rechthebbende op een afkoopsom na 30 juni 1967 is overleden, kan uitbetaling van de af koopsom plaatsvinden. Wel is het zo, dat u bij het bereiken van de 60-jarige leeftijd een aanvraag om weduwen- rente kunt doen bij de Raad van Arbeid. Een soortgelijke vraag kregen we voorgelegd van een weduwe waarvan de man in 1971 was overleden. Deze weduwe zal als de rentekaartverzekering van haar man voor afkoop in aanmerking komt, alsnog een aanvraag om uitbetaling van de afkoopsom kunnen indienen. Zij moet dit dan niet door middel van het gebruikelijke aanvraagformulier doen, maar door een schriftelijke aanmelding bij de Raad van Arbeid waar haar man was ingeschreven. Is afkoop niet mogelijk, omdat er teveel rente zegels voor haar overleden man zijn geplakt, dan heeft zij bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd recht op weduwenrente. U heeft misschien opgemerkt dat in het eerste geval het recht op weduwenrente ingaat bij 60 jaar en in het tweede geval bij 65-jarige leef tijd. Dit komt, omdat in het eerste geval het overlijden van de man ligt vóór 1 januari 1965 en in het tweede geval na deze datum. (Bedragen gelden vanaf 1.7.1972) Regelmatig bereiken ons vragen van weduwen met kinderen hoe het toch komt, dat zij van de ene maand op de andere zo'n stuk minder pensioen zijn gaan ontvangen, terwijl er in hun gezinsomstandigheden in feite niets is veran derd. We willen dat graag even toelichten. De Alge mene Weduwen- en Wezenwet kent twee ver schillende weduwenpensioenen, namelijk een hoog tarief voor weduwen mét kinderen onder achttien jaar en een laag tarief voor weduwen zónder kinderen beneden die leeftijd. Dat eer ste hoge pensioen bedraagt op dit mo ment 633.per maand en het lage pensioen 447.per maand. Een verschil dus van 186.per maand. Is het nu zo, dat het jongste kind van de weduwe de leeftijd van 18 jaar bereikt in bij voorbeeld de maand mei, dan wordt haar weduwenpensioen met ingang van juni ver laagd. Over juni ontvangt zij dan 186. minder dan daarvoor. Hetzelfde komen we tegen bij de weduwe met een kind beneden de achttien jaar als zij 65 jaar wordt. Tot de maand waarin deze weduwe 65 jaar wordt, ontvangt zij een weduwenpensioen naar het hoge tarief, dus 633,per maand. Dit bedrag komt overeen met het gehuwdenpen sioen van de Algemene Ouderdomswet. Met ingang van de maand waarin de weduwe de 65-jarige leeftijd bereikt, gaat zij over naar de AOW. Voor de toepassing hiervan wordt zij als on gehuwd aangemerkt hetgeen tot gevolg heeft dat aan haar het ongehuwdenpensioen, van 447.per maand wordt uitbetaald. Dat be tekent dus ook een vermindering van 186. per maand. 6

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1972 | | pagina 8