Kerstvers
Nu Gij weer haast tot ons zult komen
heb ik niets dan mijn angstig hart,
geschonden door verdriet en dromen,
- een vogel in het nest verward -
heb ik niets, dat ik U kan geven,
dan schaamte en ontgoocheling;
de vruchten van een kostbaar leven
dat tot een tragen dood verging.
Ik zal Uw Kerstfeest eenzaam vieren
daar ik niet in Uw stal durf gaan,
afgunstig op de stomme dieren
die snuivend rond Uw kribbe staan.
Maar Heer, dit niet alleen; mijn lijden
is door Uw lijden weggedaan;
daarom zal ik mij zeer verblijden
en, zoo ik al moog buiten staan,
Uw licht doordringt al 's werelds wanden
O Kind, Gij Heer van al dat is
zie, hoe verheugd mijn oogen branden:
Uw licht is mijn behoudenis.
Koos van Doorn
uit: „Met Engelen en herders
4
I