ling blijk, terwijl muziekminnend Rijssen vrijwel uit alle geledingen was vertegenwoordigd. Wij geven hier het verslag weer van de plaatse lijke muziekrecensent: Voor de pauze was de Paso Cabal door het orkest een hoogtepunt, waarin de drie volksdansen met een sterk ritme werden uitgevoerd. De inleiding werd gevormd door de imponerende mars ,,Rule Britannia". De Trois Dances van Khatchaturian kregen eigen tijdse accenten met moderne speelmanieren uit gevoerd. Vooral de Gopak was enerverend en spontaan ge speeld. Een harpsolo van de harpiste van het O.Ph.O., Olga ten Bosch, „Inpromptu Caprice" van Pierné werd een fraaie onderbreking, waarin de arpreggio's prachtig klonken en de techniek bewonderenswaardig was. Het Rijssens Mannen koor heeft zich met de nieuwe dirigent Rien Rom- bouts een wat forser klankbeeld aangetrokken. Het werkje van di Lasso stijlvol, de moderne com posities van Henk Badings zeer acceptabel gezon gen, het Hongaarse volkslied met melancholieke toonvorming. De bariton Gerard Reker zong de soli in Landerkennung, een veel uitgevoerd man- nenkoorwerk van Edvard Grieg. Zijn stem heeft veel volume, door goede scholing zuiver van in tonatie, en indringend van voordracht. Met roman tische kenmerken door grote contrastwerking en accenten op woord en toon werd de uitvoering een succes, waarin het orkest een flink aandeel had door de parate begeleiding, het koor vooral in de unisonogedeelten fors optrad en samen 'n imponerend geheel werd bereikt. De selectie uit „Porgy and Bess", na de pauze, bracht alle medewerkers op het podium. Albert Sommer hield het geheel goed in zijn hand, zowel de orkest- als de koorgedeelten werden met vaart en verve uitgevoerd. Een prima trompetsolo van Johan Kalter klonk gaaf, terwijl de legatoblazende klarinetten 'n mooie toon ontwikkelden. De bas- sectie klonk sonoor, over de gehele linie zeer ge disciplineerd en nergens geforceerd. De Bijbelse figuren Mozes, David, Goliath, Jona A en Methusalem werden in de negerilederen belicht, treffend door eenvoud en geloofsovertuiging, het geheel in een modern eigentijds kleed gestoken. „Israël zingt" van F. H. Schorer vormde een im ponerend besluit van de uitvoering, waarin de declamatrice Elle Brambach een belangrijk aan deel had. Met boeiende dictie op de tekst, bege leid door serene harpakkoorden, werden synago gale gezangen door het Mannenkoor treffend ge zongen met massale klank. „Antiochus" werd het hoogtepunt met aandrin gende koorzang. Fluitist J. H. Kosterbok speelde met harpbegeleiding een boeiend fragment, muzi kaal van toon en zuiver van intonatie. Gerard Reker nam de soligedeelten voor zijn rekening, vakkundig en stoer van toonvorming. De compositie is sterk emotioneel geladen, tot uitdrukking komend in vermenging van oude kerk toonsoorten met chromatiek, waarmee oud en nieuw zijn samengevoegd. De jubelende zinnen aan het slot werden in een sterke climax gebracht, waarin orkest en koor grote homogeniteit hadden. De volle zaal toonde zich zeer enthousiast in de bijval, zodat een toegift werd afgedwongen. Het laatste fragment klonk nog een keer, overtuigend van voordracht en sterk-emotioneel benaderd. De beide dirigenten en de solisten werden in de bloemen gezet, waarmee het jubileumconcert op waardige wijze werd afgesloten. Het concert toon de de aangewezen weg om door samenwerking en medewerking van solisten van allure, een boeiend concert te verzorgen, en aldus de belangstelling van muziek te activeren bij vele Rijssenaren. De mogelijkheden daartoe zijn ruimschoots aanwezig. 36

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1969 | | pagina 38