De heer Torn zegt dat dan de verantwoordelijkheid weer voor de dokter is. De heer Wennemers meent dat iedereen verantwoor delijkheid moet kunnen dragen, een dokter ook. De heer Leussink meent dat een chronische patient wel een verklaring van de huisarts kan krijgen. De Voorzitter zegt dat een huisarts makkelijk een ver klaring kan geven, een huisarts is vertrouwensman en staat in een andere verhouding tot de mensen dan een contröle-arts. Inmiddels is de heer Bronsvoort gekomen. Terugkomend op de vraag van de heer Beunk zegt de heer Bronsvoort dat in principe de tarieven in Beek en Boomkamp gelijk zijn. De nu geldende tarieven worden uitgegeven in een waarde per kluwen, per klos en per draadbreuk. Elke week worden door het betreffende meisje aan de hand van deze 3 gegevens de tarieven bepaald. Zijn er nu verschillen in de di verse gewichten en of draadbreuk, dan worden deze dus ook steeds verrekend. De Voorzitter zegt dat dit de eigenlijke vraag niet is, de vraag is deze, zijn de machines moeilijker te be dienen? De heer Bronsvoort antwoordt dat de machines in Beek voor grotere mensen moeilijker te bedienen kun nen zijn, maar hoeveel moeilijker is niet te meten. Dit punt kan dan ook niet bij tijdopnamen naar voren komen, het is niet te meten, ook al omdat het postuur van de ene spoeler niet gelijk is aan dat van een andere spoeler. De Voorzitter voegt hieraan toe, dat we in de Kalan- derij eenzelfde probleem hebben gehad. Er moesten daar zakken gesneden worden op de tafel; mensen met lange armen kunnen dit in één keer, de mensen met korte armen moeten dit in twee keer doen, men kan hier niets aan doen. De heer Bronsvoort zegt dat men op het ogenblik bezig is, de oudste machines in de Beek te vervangen door gereviseerde machines uit de Boomkamp. Tot 1 januari 1967 waren de tarieven in Beek en Boom kamp gelijk. Hier is echter m.i.v. 1 januari 1967 te recht verandering in gebracht, door de tarieven te splitsen in drie variabele factoren nl. per kluwen, per klos en per draadbreuk en dan omgerekend per 100 kg. De heer Borkent meent dat er toch een reden moet zijn waarom de mensen niet van de Beek naar de Boomkamp willen. De heer Bronsvoort zegt dat we jaren geleden in de spinnerij hetzelfde hebben gehad met de spinsters die van Boomkamp naar Beek moesten, we konden ze er eerst met geen stok heen te krijgen, maar toen ze een poosje in de Beek- hadden gezeten, wilden ze niet weer terug naar de Boomkamp. De Voorzitter vraagt of men inderdaad met de ver plaatsing der machines bezig is. De heer Bronsvoort bevestigt dit. De heer Nijland licht toe dat hier maar één man mee bezig is; op deze manier kan de verplaatsing wel veel te lang duren. De Voorzitter zegt dat wij op dit punt attent zullen zijn. De Voorzitter komt terug op het aanplakken van een kort verslag in het bedrijf. De Voorzitter begrijpt niet precies wat hiermee wordt bedoeld. De heer Wennemers zegt dat er b.v. de vorige keer in de O.R. gesproken is over de carenzdag, hij vindt dat zo een punt wel aangeplakt had mogen worden. De heer Pavlicek antwoordt dat de belangrijkste pun ten aangeplakt zijn n.l. het vakantieschema en de me dedelingen inzake de tariefcommissie. De heer Wennemers begrijpt niet waarom er over de carenzdag niets is aangeplakt, hij vindt dit wel een punt dat de mensen aangaat. De Voorzitter stelt voor om voortaan als volgt te werk te gaan, n.l. de Kleine Commissie komt voltallig bij elkaar en men beslist dan samen wat er moet worden aangeplakt. 2. Bespreking werktijdregeling na 30 september 1968. De Voorzitter zegt dat het momenteel met de perso neelsbezetting een zeer droeve zaak is. We hebben een personeelstekort van 100 mensen, we hebben alles geprobeerd en zitten thans met de handen in het haar. Er is een grote advertentie geplaatst doch deze heeft niets opgebracht, wij zien er dan ook geen gat meer in. Het ziektepercentage is schrikbarend hoog, 9% (dat is over de 100 man) is thuis wegens ziekte. De orderbezetting is zeer goed, we weten niet hoe wij deze orders de deur uit moeten krijgen. In België zijn nieuwe getouwen aangeschaft waarvan er momenteel al enkele lopen. Eind volgende week hopen wij ze allen aan het lopen te hebben. Wij willen de O.R. dan ook verzoeken om de werktijden te laten zoals die thans zijn. Dit kwartaal zal de Vakraad moeten be slissen of wij kunnen doorgaan met dit overwerk. De heer Companje merkt op dat er de laatste 14 dagen 4 of 5 wevers met ontslag zijn gegaan, spreker vraagt of nagegaan is waarom deze mensen weggingen. De Voorzitter antwoordt dat er verschillende redenen waren, de meesten hadden als motief dagploeg, verder waren er mensen die van buiten hier zijn komen wer ken. Als deze mensen in eigen woonplaats werk kun nen krijgen, dan is het logisch dat ze hier weggaan. Het laatste jaar worden er bij ons pl.m. 200 mensen per bus vervoerd, je weet dat je hiermee altijd een zeker risico loopt. Iedereen vraagt personeel, de ar beidsbureaus hebben niets, de bedrijven zitten te schreeuwen om personeel en kunnen niets krijgen. De heer Companje zegt dat hier iemand was die altijd een hoog loon had, toen kreeg hij op zijn getouwen een andere bezetting, waardoor hij niet meer aan zijn vroegere hoge loon kon komen en is toen weggegaan. De Voorzitter antwoordt dat over dit geval morgen een bespreking zal worden gehouden. De heer Wen nemers zegt dat er in de O.R. over het personeelspro- 9

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1969 | | pagina 9