Ondernemingsraad
Ondernemingsraadsvergadering, gehouden op don
derdag 12 september 1968, 's morgens om 10.30 uur
in de grote vergaderzaal van het kantoor.
Aanwezig de heren: H. Jordaan, C. J. Kochanowski,
J. H. Seppenwoolde, J. Niks, Joh. Spenkelink, J. H.
Nijland, G. J. J. Beunk, G. H. Schippers, A. H. Wen-
nemers, W. Companje, A. Borkent, G. Wessels, G.
Tijhof, J. Leussink, J. W. Pongers, V. K. Pavlicek en
J. C. Torn.
Afwezig waren de heren J. W. Baan (tijdelijk in Lo
keren) en Js. Harbers (wegens ziekte).
Daar de Voorzitter, de heer H. Jordaan, wat later
komt, opent de heer V. K. Pavlicek deze vergadering
en heet de aanwezige heren van harte welkom.
2a. Notulen vergadering d.d. 10 juli 1968:
De heer Pavlicek vraagt of op deze notulen op- of
aanmerkingen zijn.
De heer Beunk merkt op, dat het tarief tussen oude
en nieuwe rollwindingmachines in de spoelerij gelijk
is en dat het dus niet juist is, wat op blz. 11 staat, nl.
dat hierin verschil zou zijn.
De heer Torn gaat e.e.a. op het tariefbureau nakijken.
Het blijkt dat er geen verschil is in de tarieven, het
zijn per kluwen dezelfde tarieven; als de omstandig
heden veranderen, past men de tarieven aan de ge
wijzigde omstandigheden aan; wat op blz. 11 staat is
niet juist, e.e.a. zal worden veranderd.
De heer Wennemers komt voor de 3e keer terug op
zijn vraag betreffende het aanplakken van een kort
verslag van de O.R. in het bedrijf, dit is volgens spre
ker nog steeds niet gebeurd, er zijn wel een paar me
dedelingen aangeplakt, maar niet zoals was afgespro
ken.
De Voorzitter zegt dat eerst de notulen afgehandeld
moeten worden en dat wij straks op deze vraag terug
zullen komen.
Verder worden deze notulen goedgekeurd.
Vervolgens beantwoordt de heer Pavlicek de in de
vorige vergadering gestelde vragen
1. Vraag van de heer Seppenwoolde over uitbreiding
van de tariefcommissie en of de uren van de cursus
die men hiervoor moet volgens vrij gegeven resp. ver
goed worden.
De Voorzitter zegt dat hierover gesproken is, we zullen
eerst beraden hoe we dit zullen doen. Door de bon
den zijn kandidaten gesteld, e.e.a. zal dus verder uit
gewerkt worden.
2. Vraag van de heer Beunk betreffende de rollwin-
ding.
Dit punt is met de Bedrijfstak opgenomen, hieruit
bleek dat het garen in de Boomkamp niets mooier is
dan in de Beek. Dat dit garen uit de Boomkamp naar
de Beek wordt gehaald is alleen een kwestie van per
soneelsbezetting, het gebeurt ook wel omgekeerd. In
de Beek zijn de omstandigheden zelfs iets gunstiger
dan in de Boomkamp i.v.m. de airconditioning, het
droogt hier minder uit dan in de Boomkamp.
De heer Beunk is van mening dat er niet versjouwd
behoeft te worden, er staan genoeg machines, maar
de jongens uit de Boomkamp willen niet op de machi
nes uit de Beek omdat ze menen dan achteruit te
kunnen gaan met hun loon. De machines in de Boom
kamp zouden beter zijn dan die in de Beek.
De heer Nijland zegt dat het garen veel naar de men
sen wórdt gebracht, niemand wil graag op een ander
dan zijn eigen machine werken. De heer Pongers
vindt het ook raar, dat men in Beek onder moeilijker
omstandigheden zou moeten werken dan in de Boom
kamp en toch hetzelfde tarief heeft.
De Voorzitter stelt voor om deze hele kwestie straks
even met de heer Bronsvoort te bespreken.
3. Vraag van de heer Companje betreffende de tem
peratuur in de Geurne.
Dit is bekeken, op het dak zitten luchtkappen voor
de ventilatie, als blijkt dat het in bepaalde uithoeken
warmer is, wil men daar het aantal luchtkappen uit
breiden. De heer Wennemers vraagt of men in die
luchtkappen geen ventilatoren aan kan brengen.
De heer Pavlicek antwoordt hierop dat die luchtkap
pen zoals ze nu zijn altijd goed gewerkt hebben.
4. Vraag van de heer Companje betreffende de finan
ciële gevolgen van een bedrijfsongeval.
Dit geval is nog in studie.
De heer Companje vraagt nog aandacht voor de chro
nische zieken. Wanneer er b.v. veel mist is, moeten
sommige chronische zieken een paar dagen thuis
blijven. Hoe zit dat met de carenzdag?
De Voorzitter zegt dat dit een heel gevaarlijk punt is,
want wat is chronisch?
De heer Companje is van mening dat de dokter dit
kan constateren.
8