toch wachten tot het najaar of de winter wanneer
een dergelijke cursus event, zou kunnen beginnen.
De heer Wennemers zegt dat de mensen in het be
drijf vragen waarvoor de tariefcommissie er eigen
lijk is, ze doen niets. De Voorzitter zegt dat, als
men wat heeft, men zich tot de tariefcommissie
kan wenden zoals die op het ogenblik bestaat.
Gevraagd wordt of er aangeplakt kan worden
waar de mensen zich kunnen vervoegen. Dit zal
aangeplakt worden.
De heer Wennemers brengt nog naar voren dat
de Voorzitter zegt dat we een tarief commissie heb
ben, doch deze werkt niet, de mensen geloven
niet in deze tariefcommissie. De mensen denken
dat de tariefcommissie de tarieven gaat bekijken,
maar dit doen ze niet.
De Voorzitter zegt dat wanneer men het ze vraagt
ze het wel doen. Als er een tarief tot stand komt,
wordt het hier eerst met de tariefcommissie be
sproken.
De heer Wennemers vraagt wie voor de controle
van de tarieven zorgt.
De Voorzitter antwoordt dat dit het loonbureau is.
De heer Wennemers vindt dat het resultaat van
de controle in de tariefcommissie besproken moet
worden.
De Voorzitter zegt dat er geregeld opnamen wor
den gemaakt en dat deze gecontroleerd worden.
De heer Wennemers zegt dat dit best mogelijk is,
maar dat hij zelf nog nooit een opname heeft ge
zien. De Voorzitter zegt dat dit zeker gebeurt, het
betreft meestal draadbreuken.
De Voorzitter zegt dat eerst uitvoerig gesproken
moet worden over een event, nieuwe cursus.
Volgende punt Carenzdag na 3 volle
kalenderweken:
De Voorzitter deelt mede dat het erg is dat er zo
weinig gezond personeel is, we hebben 10 °/o zie
ken, in Almelo en Enschede is het nog erger, daar
heeft men pl.m. 15 zieken. De heer Borkent
concludeert dat we dan achteruit gaan. De Voor
zitter zegt dat men zal proberen uit te zoeken
waar dit in zit.
De hoofdreden is m.i. echter wel het punt dat de
controle zo verslapt is, dat zieken tegenwoordig
alles mogen. De heer Companje meent dat deze
controlemaatregelen dan verscherpt moeten wor
den.
De heer Tom zegt dat de huidige voorschriften
wettelijk zijn en dat de controleur praktisch nietd
meer kan doen. Ze moeten een paar keer per dag
een poosje thuis zijn en verder kunnen ze doen wat
ze willen.
De heer Pavlicek voegt hieraan toe dat wanneer
vroeger iemand thuis iets aan het timmeren was,
hij straf kreeg, nu kunnen de controleurs hier niets
meer aan doen, dit mag, tenzij bepaalde werk
zaamheden als genezingsbelemmerend kunnen
worden opgevat.
De Voorzitter merkt op dat wij over dit probleem
al eens een bespreking gehad hebben met de heer
Sijses, Dr. Gentis en Dr. Koelma. De doktoren heb
ben toen gezegd, we willen niet voor politie spe
len en zo is men tot die regeling van één carenzdag
en 3 volle kalenderweken gekomen.
De Voorzitter brengt naar voren dat het in België
veel beter is. Dokter en verpleegster reizen daar
samen, meldt zich iemand ziek, dan wordt die
direkt thuis onderzocht en er kan direkt vastgesteld
worden of hij arbeidsgeschikt is of niet, hier kan
eerst de controleur alleen maar kijken hoe de zieke^
zich aan de voorschriften houdt.
Hier hebben wij 10 °/o zieken, dat is pl.m. 110
mensen; en wij komen ruim 50 mensen tekort.
Vroeger hadden wij een ziektepercentage van 3 a
4 °/o; in België is dat nog zo. Zijn wij hier dan zo
veel minder gezond dan in België? 37 van de
Nederlandse bevolking werkt, 63 °/o niet. Deze
37 moeten de sociale lasten, A.O.W. enz. op
brengen voor die 63 De heer Leussink zegt dat
de goeden de dupe worden; de slechten die een
carenzdag verliezen gaan rustig naar de Bijstands
wet, de gehele bevolking wordt hier de dupe van.
De Voorzitter antwoordt dat iedereen die niet wil
werken, bij de Bijstandswet terecht kan, de men
sen die niet stevig in hun schoenen staan, gaan
daar gauw naar toe.
18