mis wordt gelezen. Het is niet alleen omdat daar Maria woonde, maar omdat zij daar de Bood schap van de Engel Gabriël ontving. Nazareth heeft door zijn bewoners een andere sfeer dan Jeruzalem. In de winkeltjes kan men prullen kopen en schapevachten. De bakkers lopen door de straat met hun karretjes met heer lijke knappende broodjes, ook met maanzaad. De vrouwen dragen als door de eeuwen heen hun koopwaar op het hoofd. Het is juist markt, dus weer heel bedrijvig en kleurig. Van Naza reth komen wij langs Kana, ook al weer een plaats waar Jezus één van zijn wonderen deed. Er zijn vijf kerken gebouwd, ieder op de plaats waar het huis van de bruiloft van Kana heeft plaatsgevonden. De Rooms Katholieke kerk, de Grieks Orthodoxe kerk, de Grieks Katholieke kerk, de Protestantse kerk en nog een kerk, zij allen zijn er van overtuigd, dat zij de juiste plaats vonden. Simon vindt de juiste plek weer niet zo belangrijk dan wel, dat dit Kana is en dat in deze omgeving het wonder gebeurde. In Tiberias houden wij onze lunchpauze in een modern groot hotel en 't lijkt ons daar een ideale plaats om vakantie te houden. Van het balkon af kunnen wij de overkant van het meer ge makkelijk zien. Daar ligt Syrië. Het is daar, waar zo nu en dan schermutselingen plaats vinden. Een strook rond het meer van Galilea is Israëlisch waterbezit plus nog een deel van het meer. Ook de bodemrand is Israëlisch, maar de heuvel er direct boven is Syrië. Het is dus heel gemakkelijk om tot een grensincident te komen, 's Middags zullen wij een boottocht maken op het meer. Simon laat ons zien waar de Jordaan in het meer uitmondt om daarna weer aan de overzijde verder te gaan naar de Dode Zee. Het is vreemd, maar als het zover is betrekt het weer en de wateren worden woelig. Volgens Si mon kan de weerstoestand hier van het ene op het andere ogenblik veranderen. Dit merkten wij. En dan juist midden op het Meer van Ti berias leest hij ons voor uit Mattheus 8 23-28. Weer zo'n belevenis! Wij gaan weer verder nu naar Capernaüm. Wij komen door Magdala en langs de weg wordt ons het graf van Maria Magdalena gewezen. Capernaüm is weer opgebouwd, maar wij zien in het oude Capernaüm de tempel nog staan die volgens Jezus niet verwoest zou worden. In de steenblokken die rondom liggen vinden wij de ster en de leeuw in reliëf nog terug. Bij de haven van Capernaüm staan wat jonge lui, meisjes en jongens. Zij wachten op een bootje dat hen naar de overkant zal brengen. Zij gaan in een kibboets werken aan de rand van het meer, en boven hen is het Syrisch grond gebied. Vandaar dat de jongens wat met een geweer staan te spelen, met de kolf naast de voet. We denken hardop dat we hopen dat het bij spelen blijft. Zij zijn nog zo jong en vol levenslust en idealisme. Wij gaan zelf ook naar een kibboets, een heel mooie nieuwe kibboets. Vraag niet hoeveel werk werd verricht voor het zover was. Vóór men water had voor persoonlijk gebruik. Vóór men water had voor de landerijen en de uitgestrekte bananenplantages! In een kibboets behoeft de een niet jaloers op de ander te zijn. Ieder krijgt zijn zelfde deel en geen geld. Ook de getrouwde vrouwen werken overdag in de Kibboets aan een of ander object. De kinderen zijn of naar school of in een kindertehuis, 's Avonds keren^^ zij naar vader en moeder terug en eten en slapen "7 thuis. Er is teveel te vertéllen, de hoofdzaak is, dat men hier in gemeenschap aan het grote ge heel werkt en bouwt. Het is inmiddels avond en het schip wacht ons weer. Simon had gelijk, wij voelen ons een familielid in deze beide dagen van hem geworden. Hij was meer een discipel dan een gids en na enig denken weet hij bij 't afscheid woorden te kie zen die hartverwarmend zijn, n.l. dat wij allen Israël moeten zien, niet als zijn land, maar ook als óns land. Hij hoopt dat hij dit waar heeft kunnen maken. Wanneer enkele mensen in de handen klappen, loopt hij rood aan en haast zich te zeggen: „Niet doen, niet doen, dit gaat veel dieper!" Onder de indruk gaan wij aan boord. Het beste wat wij hem kunnen zeggen ten afscheid is: „Sjalom Simon voor jouw land en het onze", 's Avonds is men erg rustig aan boord, ons aller gedachten zijn bij Israël. fp Nu op dit moment van schrijven, 1 juni, weten wij dat deze wens of bede harder nodig is dan ooit. Van bedevaartgangers zijn wij weer toeristen ge worden. Wij koersen op Cyprus aan en gaan in Limassol aan land. Bij een kapper kopen wij ansichtkaarten en iemand die daar zijn haar laat knippen vraagt in het Engels waar wij van daan komen. Hij dacht Denemarken. Als hij hoort dat wij uit Hollandia (klemtoon op de I) komen, veert hij op en zegt dat hij juist die morgen om 7 uur via de B.B.C. uit Engeland hoorde dat er een Prins was geboren in Hollan- 18

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1967 | | pagina 20