Piraeus, na 's middags nog de ruïnes van het oeroude Athene bezichtigd te hebben, „de Acro polis" wat betekent het hoogste punt, wat dus in dit geval de Acropolis van Athene is. Via Kreta waar wij aan land gaan en weer veel te zien krijgen, maar niet over schrijven omdat dit te ver zou voeren, varen wij naar Cyprus, waar wij voor anker gaan, om vrachtauto's en passagiers uit te laden oftewel de Cyprioten te laten debarkeren. Er komt een ponton langszij en ons schip braakt diverse auto's en vracht auto's uit die met grote omzichtigheid hun plek je op het ponton aangewezen krijgen. De passa giers gaan langs de scheepstrap naar de motor bootjes die hun weer naar hun eiland brengen. Ons schip is een snel schip, lj/2 uur vroeger dan aangegeven merken wij in onze slaap dat de ma chines een ander ritme aannemen en het schom melen heeft opgehouden. Reden te meer om snel uit „de kooi" te komen en daar ligt 's mor gens om 6 uur Haifa. De lucht is prachtig blauw en de Middellandse Zee is bijna van eenzelfde kleur. Het valt ons steeds weer op hoe in-blauw deze kan zijn. Haifa zelf ligt daar als een witte door de zon overgoten stad, met grote gebouwen op ons te wachten. Wij zijn dus in Israël en onze verwach tingen zijn gespannen. Vandaag is ons einddoel Jeruzalem. Onze gids stelt zich voor, hij heet Simon, noemt u mij zo, want wij zullen deze dagen één grote familie zijn. Dit ervaren wij de volgende avond wanneer wij node afscheid van hem nemen. Simon is niet zomaar een reisleider, hij is veel meer dan dat, hij verkoopt zijn land niet voor het toerisme, hij schenkt ons dit land waarvan hij zegt: „het is ook uw land". Simon is een jonge man van ca. 28 jaar, spreekt perfect Engels en Duits, wij mogen raden waar hij vandaan komt. Wij geven het op, hij is uit Hongarije gekomen. Hij vertelt zijn eerste mop je, we vinden hier in hem „de gein" terug, maar weten nog niet dat hij direct daarna diep-ernstig en zeer fijngevoelig kan zijn. Dit ervaren wij direct na een mopje wanneer wij langs het Car- melgebergte rijden en een boomgaard met olijf bomen zien. Hij maakt ons er op opmerkzaam dat olijfbomen gaten in de stam hebben en daar door lijkt het alsof de stammen soms door elkaar gestrengeld liggen. „Weet u hoe dat komt?" vraagt hij, en hij vertelt ons: „Mohammed was gestorven en alle dieren en bloemen, planten en bomen rouwden. Aan de olijfboom was niets te merken en zij vroegen: „.Waarom rouw jij niet, heb jij geen verdriet?" Maar de olijfboom zweeg. 's Nachts echter wordt een knal gehoord en de volgende morgen merkt de luid rouwende na tuur, dat de olijfboom uit elkaar gebarsten is van ingehouden verdriet. En dit is, waarom de stam van de olijfboom gebarsten is". En wij begrijpen hem, uiterlijk vertoon is niet altijd een kwestie van echt verdriet. Voor Tel Aviv komen wij bij een klein fabriekje waar men uit het knoestige hout van de olijf boom de mooiste souvenirs maakt. Souvenirs moet men in ieder land kunnen kopen, maar Israël wil ons graag iets goeds bieden. Onderweg komen we verschillende Bedouïnen- huizen tegen en zien wij de vrouwen bezig op het land. Het ziet er alles keurig verzorgd uit, het trekken der Bedouïnen is opgehouden. Zij hebben overal in Israël hun nederzettingen en worden met raad en daad door de Israëli's bij gestaan hun grond te bewerken. Het trekken van deze Nomaden is niet meer toegestaan, maar door hun huis en hun land nu tevens over bodig geworden. De kamelen zijn er echter nog wel, want zij blijven goede diensten bewijzen. Het aantal Arabische Israëliërs bedraagt 300.000 wat dus een zeer kleine minderheid is ten aan zien van het totale inwonertal, te weten twee en half miljoen. Hiervan zijn dan 20.000 Chris tenen. De Arabieren hebben precies gelijke rechten als iedereen en zij zijn in het Parlement vertegenwoordigd. De leerplichtwet is ook voor Arabische kinderen van kracht en uit dit alles blijkt wel dat deze Arabieren de kreet van Nasser: „Wij zullen de Joden vernietigen" beslist niet zullen onderschrijven want Israël is een welvarend vooruitstrevend land en daar delen zij in mee. Zij hebben het in hun leven nog nooit zo goed gehad als thans. In Israël ziet men boven op de huizen met hun platte daken vreemdsoortige tonnen staan. Wij hebben geen flauw benul waartoe deze niet be paald artistieke dakversiering dient. Simon helpt ons uit de droom. Van alles wat Israël leveren kan, is elektriciteit het duurste. Het goedkoopste is de zon, die elf maanden schijnt en dus als warmtebron kan dienen, niet alleen direct, maar ook indirect en zo kwam men op het idee om boven op het dak een watertank te plaatsen. Vervolgens een spie gel en buizen daar doorheen die in huis uit komen. De zon schijnt dus op de spiegel en zo wordt het water dubbel verwarmd, zodat men niet alleen over warm, maar zelfs over kokend water kan beschikken. Tel Aviv is eigenlijk de oude Bijbelse stad Joppa 15

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1967 | | pagina 17