het produkt langzamerhand zo zacht worden als
Sinterklaas zijn baard.
De Spinnerij! We slaan wel één en ander over,
want anders zou 't Anker te klein worden.
Persoonlijk heeft dit gedeelte op mij de grootste
indruk gemaakt. Wat een machines! Wat een
uitvindingen zijn dat eigenlijk allemaal. Om res
pect voor te hebben.
Zijn we toen niet naar de Spoelerij gegaan? Wij
dachten van wel; veel hebben we daar echter niet
van gezien, aangezien onze gedachten nog steeds
bij de machtige „spinmachines" waren.
Dan naar de „pap"kokerij. Die pap leek ons niets.
Dan toch maar liever van „Omefa". Wij menen
nog te weten dat het daar was, dat we angstig
naar boven keken. Met een takel kwam zo'n
enorme rol garen naar beneden. „Je zult zo'n ding
op je hoofd krijgen", was onze verzuchting.
Trouwens, wij waren al eerder op een afdeling
bijna in de stofzuiger geraakt. Levensgevaarlijk,
zo'n fabriek.
„Ach, wat hebben ze daar mooi zilveren garen",
werd er uitgeroepen toen wij bij een prachtige
zilveren rol stonden, waarvan het garen geknipt
leek om Kerst- en Sinterklaasgeschenken mee
flwlicht te binden. Het bleek echter, dat Ter Horst
^^het niet uit dit oogmerk maakte.
Voorts de Linoleum weverij; de breeddoekweve-
rijen. Het was te veel om op te noemen.
In de naaizaal moesten enkele dames „persé"
trachten de nieuwste mode per jute-naaimachine
klaar te krijgen. Of het lukte, weten wij niet,
want wij moesten weer door.
Ververijen, stempelafdeling, met griezelig veel
mensen in een even griezelige lift.
Wij begonnen ons moe te voelen, maar 't was
interessant, machtig interessant. Wij kregen een
heel ander beeld van de fabriek. Zelfs zo, dat
toen we na afloop opnieuw in de kantine beland
den, heerlijke koffie, sigaretten en gebak kregen,
en we verzuchten: „dat is nou het enige wat ze
hier niet kunnen maken, zulk lekker gebak!".
21