Wat er verder gebeurt weten we niet, maar we ho
pen, dat er binnen afzienbare tijd wapenstilstand
komt.
Wel moeten we rekening houden met een korte of
langere stagnatie in de verscheping omdat de boten
geen risico nemen met het aandoen van de havens.
Vervolgens brengt de voorzitter het punt betreffende
de werktijdregeling ter sprake, hieraan tegelijk ver
bindend punt C (bespreking personeelstekort).
Wij zijn momenteel goed van orders voorzien, maar
toeh zitten we met het probleem hoe we kunnen vol
doen aan een levertermijn van een order i.v.rn. het
personeelstekort en zouden daarom wel graag de
zelfde werktijdregeling willen handhaven.
Het is jammer dat we geen mensen kunnen krijgen
en dat er bovendien nog veel mensen weggaan. Dit
probleem betreft alle afdelingen. Het gaat voorna
melijk om niet meer in ploegen te willen werken als
men weggaat en deze personen gaan dan o.a. naar de
bouwvakken en de wegenbouw.
Het gaan naar een andere bedrijfstak in de textiel
komt niet veel voor.
Het probleem van het personeelstekort baart ons
grote zorgen, reden waarom dit ook in de bazenver-
gadering aan de bazen is voorgelegd en wij dit ook
gaarne onder de aandacht van de O.R.-leden zouden
willen brengen.
Al zou het idee nog zo vreemd zijn, we kunnen er
altijd over praten. Het verhogen van de lonen is niet
de oplossing. Als we dat zouden gaan doen zijn we in
overtreding en krijgen we bovendien een lawine van
klachten van andere bedrijven.
Wat wij aan dit probleem zullen moeten doen is voor
ons nog een groot vraagteken; tot nu toe hebben wij
nog steeds geen oplossing kunnen vinden.
Terugkomend op het begin van dit onderwerp, nl. de
werktijdregeling na 30 september, zou de Directie
voor willen stellen om de werktijdregeling te hand
haven, zoals zij tot nu toe is geweest.
De heer W. Harbers merkt op, dat het loon een
grote rol speelt.
De voorzitter is dit bekend; hier kunnen we echter
momenteel niets aan doen; wij zijn benieuwd wat er
uit de nieuwe C.A.O. (die per 1 januari a.s. uitkomt)
komt; we zullen dit maar rustig afwachten.
De heer Waanders had gedacht en gehoopt, dat de
Directie met een nieuw voorstel zou komen, maar zo
te horen, blijft alles nog steeds bij het oude en men
laat het maar op zijn beloop.
Spreker vindt, dat we zo niets verder komen. Bedrij
ven, die steeds uitbreiden hebben meer personeel
nodig en dit gaat weer ten koste van de Textiel.
Door al deze veranderingen en uitbreidingen van an
dere bedrijven meent de heer Waanders, dat wij
steeds meer achter komen. Spreker vraagt zich dan
ook af of er geen mogelijkheid is om het werken hier
aantrekkelijker te maken. Wanneer de mensen zien,
dat er wat gebeurt, dan krijgt men het idee dat de
Directie ook iets doet.
Het gaat meestal om het loon, reden waarom veel
mensen gaan uitkijken naar ander werk.
De voorzitter zegt, dat dit ook grondig bekeken is
door de Directie, maar wij zijn nu eenmaal gebonden
aan de C.A.O.
De heer J. H. Seppenwoolde zegt n.a.v. bovenstaande
uiteenzetting van de voorzitter het verheugend te
vinden dat we nog geen tekort hebben aan jute.
Spreker had nl. reeds in de fabriek gehoord, dat dit
wel het geval was en dat zou minder mooi zijn.
De heer Seppenwoolde meent, dat er buiten de
C.A.O. ook nog wel voorzieningen getroffen kunnen
worden. Spreker denkt hierbij aan extra snipperdagen
voor langdurig dienstverband en een jeugdspaarrege-
ling. Hiertegen zou men kunnen inbrengen, dat
men ook weer went aan deze extra gunstige voorzie
ningen zoals dit ook met de winstdeling het geval is;
na verloop van tijd vindt men dat het zo hoort.
De heer J. H. Seppenwoolde meent, dat het zo zou
moeten zijn, dat de oudere werknemers de jongeren
zouden stimuleren om hier te gaan werken; men
hoort vaak dat de ouderen geen reclame maken voor
het bedrijf.
De voorzitter zegt, dat ook juist daarom dit probleem
hier in de O.R. voorgelegd wordt om erover te pra
ten.
De heer Waanders vraagt zich af of er aan de hand
van de C.A.O. absoluut geen mogelijkheden te maken
zijn voor de jute. Als er niets gebeurt, denken de
mensen dat men het van Directiezijde ook wel goed'
vindt.
De heer W. Harbers vraagt of er niet meer reclame
gemaakt kan worden.
De voorzitter zegt, dat alle suggesties genoteerd zul
len worden.
Voorts wijst de voorzitter erop, dat wij met onze
secundaire arbeidsvoorwaarden zoals b.v. de gezins
hulp en het badhuis vóór liggen bij andere bedrijven.
Het nadeel hiervan is, dat men op 't laatst denkt hier
recht op te hebben, waardoor het niet meer spreekt
tot de mensen.
De heer Waanders is het er niet mee eens dat men
dit niet meer waardeert en spreker vraagt zich af hoe
het zou moeten gaan als we deze voorzieningen niet
hadden.
De voorzitter merkt op, dat de wegenbouw niet be
schikt over deze voorzieningen maar ondanks dat
gaat men er toch werken. De heer Harbers zegt, dat
men daar gaat Werken omdat men daar beter wordt
betaald.
De voorzitter zegt, dat we van de textiel geen last
hebben, het gaat om de dagploeg, ook al verdienen
ze soms 15,per week minder in de dagploeg.
Spreker begrijpt dit niet, omdat er hier wel personen
in 2 ploegen werken, die, wanneer ze de vroege ploeg
tot 2 uur 's middags hebben, direct ergens anders,
gaan werken.
Wij kunnen hier niets van zeggen, want dan gaan ze
weg.
De voorzitter denkt niet, dat de Bouwvakken stil
blijven zitten, als men in de Textiel de lonen b.v.
10,ging verhogen; hierop vinden zij wel weer
wat anders.
De voorzitter zegt nogmaals, dat niet de lonen hèt
punt is, maar de dagploeg.
De heer W. Harbers kan zich ook wel voorstellen dat
men voor 3,50 per week minder ook liever in de
dagploeg werkt.
De voorzitter zegt, dat er zelfs wel verschillen zijn
van 15,
De heer Beunk is van mening, dat de Textiel geen
aantrekkingskracht meer heeft en dat is niet alleen
hier, doch overal; men zal betere arbeidsvoorwaarden
moeten maken, vooral voor de ploegen.
De voorzitter is het hiermede eens, maar dan moet
het reglementair verantwoord zijn; wij hopen dan ook
dat de nieuwe C.A.O. hierin zal voorzien.