ij Edelinghen, blij van geest,
ter kerke gaat op 't hooge feest,
den pasgeboren Heiland groeten
en knielen voor de kleene voeten
van 't Kind, ioaarvoor Herodes vreest.
Het Kind, waarvoor een star verrijst,
die Wijzen met haar stralen wijst,
de donk're plaats van zijn geboorte,
en leidt z'in Davids oude poorte,
daar d'Allerhoogste 't laagste prijst.
Hier is de wijsheid ongeacht;
hier geldt geen adel, staat noch pracht;
de Hemel heeft het kleen' verkoren!
Al wie door ootmoed wordt herboren,
is van het hemelsche geslacht.
Joost van den Vondel
Uit Gijsbreght van Aemstel).
(gedeeltelijk)