Kinderbijslag voor „Peildatum-kinderen"
Voor in het tijdvak van 2 oktober 1946 tot en
met 1 oktober 1950 geboren kinderen, die niet
schoolgaand of ziek of gebrekkig zijn, is in de
Kinderbijslagwet voor loontrekkenden een spe
ciale regeling getroffen.
De bedoeling van deze regeling is om de nade
lige gevolgen, welke met betrekking tot de uit
kering van kinderbijslag voor de „arbeiders" wa
ren ontstaan als gevolg van de invoering van een
peildatum op de eerste dag van elk kwartaal, op
te heffen.
Vóór 1 januari 1951 gold nl. de regeling, dat het
aantal kinderen op 1 oktober van een jaar beslis
send was voor het recht op kinderbijslag over het
daaropvolgend jaar.
Deze regeling betekent, dat na het bereiken van
de 16-jarige leeftijd nog kinderbijslag kan wor
den toegekend voor:
a. kinderen die zijn geboren in de tijdvakken:
2 oktober 1946 t/m 1 januari 1947
2 oktober 1947 t/m 1 januari 1948
2 oktober 1948 t/m 1 januari 1949
2 oktober 1949 t/m 1 januari 1950
gedurende de vier kalenderkwartalen, volgen
de op het kalenderkwartaal waarin zij de
leeftijd van 16 jaar hebben bereikt;
b. kinderen die geboren zijn in de tijdvakken:
2 januari t/m 1 april 1947
2 januari t/m 1 april 1948
2 januari t/m 1 april 1949
2 januari t/m 1 april 1950
gedurende de drie kalenderkwartalen, volgen
de op het kalenderkwartaal, waarin zij de
leeftijd van zestien jaar hebben bereikt;
c. kinderen, die geboren zijn in de tijdvakken:
2 april t/m 1 juli 1947
2 april t/m 1 juli 1948
2 april t/m 1 juli 1949
2 april t/m 1 juli 1950
gedurende de twee kalenderkwartalen, vol
gende op het kalenderkwartaal, waarin zij de
leeftijd van zestien jaar hebben bereikt;
d. kinderen die zijn geboren in de tijdvakken:
2 juli t/m 1 oktober 1947
2 juli t/m 1 oktober 1948
2 juli t/m 1 oktober 1949
2 juli t/m 1 oktober 1950
gedurende het kalenderkwartaal, volgende op
het kalenderkwartaal, waarin zij de leeftijd
van 16 jaar hebben bereikt.
Voor deze kinderen loopt dus de kinderbijslag na
het bereiken van de 16-jarige leeftijd nog door-
tot het einde van het kalenderjaar, waarin zij 16
jaar zijn geworden of indien zij in het 4e kwar
taal 16 jaar zijn geworden nog het gehele daarop
volgende kalenderjaar. Het recht op kinderbijslag
voor de z.g. ,,peildatum"-kinderen is een afzon
derlijk recht op kinderbijslag en staat los van de
overige rechten op kinderbijslag voor eerste en
tweede kinderen.
Hiermede heeft de wetgever willen voorkomen,
dat het ,,peildatum"-kind van alle „arbeiders"
met 3 of meer kinderen ten laste van de Algeme
ne Kinderbijslagwet zou komen.
In de Kinderbijslagwet voor loontrekkenden is
bepaald, dat de kinderbijslag voor een „peilda
tums-kind wordt uitgekeerd op basis van de kin
derbijslag voor het laatste kind, waarop aanspraak
zou kunnen worden gemaakt (hetzij krachtens de
Kinderbijslagwet voor loontrekkenden, hetzij
krachtens de Algemene Kinderbijslagwet), indien
het betrokken kind de leeftijd van 16 jaar nog
niet zou hebben bereikt.
Deze regeling voor „peildatum"-kinderen geldt
niet voor kinderen van 16 jaarvoor wie kinder
bijslag kan worden uitgekeerd op grond van het
schoolgaand of invalide zijn.
11