laatste tijd veel gevraagd, doch dit betreft bijna allemaal spoedorders. Hierdoor deed zich weer een nieuw pro bleem voor, n.l. de afdeling Naaierij. Door afvloeiing van meisjes op deze afdeling, is onze capaciteit belangrijk teruggelopen. Wij hebben dan ook getracht een uitweg te vinden en deze tijdelijk gevonden bij een confectiebedrijf in Oldenzaal, waar nu we kelijks een bepaalde hoeveelheid zakken voor ons worden genaaid. Ik noemde zo net het woordje tijdelijk, om dat wij dit toch geen bevredigende oplos sing vinden. Er zal getracht worden onze eigen naaicapaciteit weer op te voeren. Het ligt in de bedoeling, indien wij in Hol ten een bepaald aantal meisjes zouden kunnen krijgen, daar een naaierij-afdeling te bouwen, gelegen bij onze weverij aldaar. Ik wil U namens de gehele Directie van harte bedanken voor wat U persoonijk maar ook als O.R.-leden in 1961 voor het brijf hebt gedaan. Zoals U weet moet dit jaar de gehele O.R. aftreden en zul len er nieuwe verkiezingen moeten plaats vinden. Voor diegenen, die onverhoopt om welke reden ook, het volgend jaar geen zitting meer zullen hebben in de O.R., nog een extra woord van dank voor hun bij drage in het werk van de O.R. ten gunste van het bedrijf. Persoonlijk ben ik er zeker van doordron gen, dat dit werk niet gemakkelijk is, men zit vaak tussen twee vuren, het bedrijfs belang van nu en voor de toekomst aan de ene kant en meestal het directe belang van de werknemers aan de andere kant. Nu het einde gekomen is, wens ik U allen plezierige Kerstdagen en veel heil en ze gen voor U en Üw gezin in het nieuwe jaar 1962. De Voorzitter vraagt of er naar aanleiding van dit verslag nog vragen zijn. ^De heer Meijerink merkt op, dat men bij fllle tegen-slag toch nu wel weer licht ziet. uapreker is hier dankbaar voor. De heer Meijerink zegt in het verslag niets te hebben gehoord betreffende een even tuele winstdeling. Dat is reeds meerdere malen gevraagd. De Voorzitter antwoordt dat er hedenoch tend nog weer een bespreking hierover is geweest en dat dit van alle kanten beke ken wordt. Dit is een kwestie van de aan deelhouders. Spreker zegt dat men er van Directie-zijde wel voor voelt en ook om deze regeling reeds toe te passen over 1961. Eind april zal er weer een vergadering van aandeelhouders zijn en vóór deze tijd kun nen we niets definitiefs zeggen. Wel zal de winstdeling eventueel over 1961 zijn, als deze winst er dat jaar tenminste geweest is. De uitvoering zal echter niet eerder dan in mei, juni 1962 kunnen plaats hebben i.v.m. het vaststellen van de balans. De heer Meijerink zegt te hopen dat het geen teleurstelling wordt. De heer Waanders zegt dat dit al zo lang in studie geweest is en dat het niet door de aandeelhouders afgewezen is. Daarom hadden we gedacht nu een rege ling hierover te zullen horen. Het lijkt spreker niet zo moeilijk hierover te beslis sen. Het zou voor Ter Horst beter geweest zijn als we dit in petto hadden. De Voorzitter zegt nogmaals dat de Directie hier niet afwijzend tegenover staat, maar het moet nu uitgewerkt worden. De heer J. H. Seppenwoolde vraagt of er wel alles wordt gedaan om personeel te krij gen, i.v.m. het personeelstekort. De Voorzitter zegt blij te zijn dat dit punt wordt aangesneden. Voor ons is dit een zeer moeilijk punt. Gaarne zullen wij hier over voorstellen ontvangen, temeer omdat ieder bedrijf met dit probleem zit. Er zijn in Rijssen nog zoveel mensen die in andere plaatsen werken. Ook is men van gemeentewege van plan industriehallen te bouwen. Spreker kan dit niet goed begrijpen, want de mensen die daar gaan werken, komen uit de plaatselijke industrieën zelf, zoals Ter Horst, Heka, Kamgarenspinnerij enz. hoewel het de bedoeling is de mensen die nog buiten Rijssen werken, werk in hun eigen woonplaats te verschaffen. De heer Nijland meent dat het niet mee valt om de mensen te verplichten daar en daar te gaan werken. De Voorzitter zegt nogmaals gaarne ideeën te zullen ontvangen betreffende het pro bleem „personeelstekort". De heer Nijland vraagt of men weet, als er mensen weggaan, waarom of zij weggaan. De Voorzitter antwoordt dat dit niet per soonlijk door de Directie gevraagd wordt, maar wel door de mensen die wij hiervoor hebben. De heer Pavlicek antwoordt dat de meeste mensen hier weggaan omdat ze zich op de een of andere manier kunnen verbeteren; b.v. va,n ploegen in dagploeg of heel ander werk. Wij staan hier niemand in de weg die weg wil. De heer Ligtenberg bevestigt, dat de men sen die hier weggaan, meestal een promo tie maken, of dagploeg kunnen krijgen. Andere gevallen zijn hem niet bekend. 5

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1962 | | pagina 5