Het schoolboek aangevuld (II) De Europese Gemeenschap is iets nieuws. In de kranten wordt er regelmatig over ge schreven. Het is iets bijzonders. Het lijkt er met de Europese Gemeenschap nogal ^Bhs moeilijkheden zijn. Wat is het bijzon dere van de Europese Gemeenschap De Europese Gemeenschap is er gekomen door een afspraak van Nederland met vijf andere landen. Er werd een verdrag geslo ten tussen Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk en Italië. Dat gebeur de tien jaar gelden (in 1951). Een verdrag tussen zes landen om voortaan samen te werken, zo nauw als nog nooit landen had den samengewerkt. Hoe nauw? Zo nauw, dat de zes landen als het ware samen een geheel zouden vormen. Zoals de provincies van Nederland (Groningen, Friesland, Drente, enzovoort) samen Nederland vor men, zo zouden Nederland, België, Luxem burg, Frankrijk, Duitsland en Italië één geheel vormen. Een soort nieuw, groot land: de Europese Gemeenschap. De Europese Gemeenschap kwam niet di rect klaar, niet in een dag en niet in een week. Als zes landen afspreken de Euro pese Gemeenschap op te richten betekent dat nog niet dat die Gemeenschap er met een ook helemaal is en dat alles loopt alsof de Gemeenschap altijd heeft bestaan. «t oprichten van de Europese Gemeen- iap was een ingrijpende beslissing. Heel lang had elke regering alleen te maken gehad met wat er gebeurde binnen de grenzen van het eigen land. De Neder landse regering heeft altijd alleen de zaken in Nederland geregeld en de Italiaanse re gering alleen de zaken in Italië. De Franse regering let op wat er in Frankrijk gebeurt; ze zou het niet in haar hoofd halen zich te bemoeien met iets in een ander land. Zo gaat het gewoonlijk: iedereen let op zijn eigen zaken.. Maar in 1951 is men dat anders gaan doen. In de Europese Gemeenschap, die Neder land samen oprichtte met België, Luxem burg, Frankrijk, Duitsland en Italië, ging men van de zes landen één geheel maken. De „regering" van dit geheel, van de Ge meenschap, van het nieuwe, grotere „land" werd speciaal aangewezen: een groepje mensen die uit de zes landen komen. Die regering noemde men „Hoge Autoriteit". De Hoge Autoriteit die tien jaar geleden werd geschapen was een heel eigenaardige regering. Niet alleen omdat ze over een eigenaardig, nieuw „land" moest regeren, een land dat gevormd werd door zes be staande landen samen; maar ook omdat ze het niet op alle gebieden voor het zeg gen had. De Hoge Autoriteit van 1951 die nog steeds bestaat kreeg het alleen te zeggen over kolen en staal. De Europese Gemeenschap heette „Europese Gemeen schap voor Kolen en Staal". Na de tweede wereldoorlog waren de men sen er steeds meer van overtuigd dat er tussen de landen een nauwe samenwerking moest komen. Al een paar keer waren Frankrijk en Duitsland in oorlog met el kaar geraakt, wat ellende in de wereld veroorzaakte. Als Frankrijk en Duitsland één zouden worden, zouden ze niet meer met elkaar oorlog kunnen voeren. Italië, Nederland, België en Luxemburg sloten zich aan. Zo kwam op voorstel van Frankrijk de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal tot stand. Men had de kolen tot onderwerp van de Gemeenschap genomen omdat kolen nodig zijn voor onze hele bedrijvigheid. Kolen leveren de warm te waarmee stroom en electriciteit worden opgewekt. Zonder kolen (en tegenwoordig olie) kunnen de machines niet draaien. Door kolen in een Europese Gemeenschap te brengen met staal had men een ferme basis, een flinke economische ondergrond voor de nauwst mogelijke samenwerking tussen de zes landen. Hun hele industrie drijft op kolen en staal voor de machines. Zes landen, één Gemeenschap; een nieuw geheel van samen 170 miljoen inwoners. Dat is evenveel inwoners als in de Ver enigde Staten van Amerika. 7

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1961 | | pagina 7