De eerste jaren...
Maart i8jf.
De eerste arbeiders kijken wat onwennig rond in
het fabriekshuis, dat Gerrit Hendrik ter Horst
Dzn aan de Beek te Rijssen heeft laten bouwen.
Het daglicht valt door enkele vensters naar bin
nen. Aan de wand hangen olielampen, die op de
winterdag 's morgens en in de avond voor de
verlichting moeten zorgen.
Langzaam en met de hand worden de garenklos-
sen afgerold. De handweeftoestellen in de fabriek
zijn van hetzelfde type als die waarmee zij thuis
hebben geweven: met vlas van eigen akkers.
Enkele wevers kijken argwanend naar de snel
spoel, een nieuwtje dat op de getouwen is aan
gebracht.
Gerrit Hendrik ter Horst en zijn zonen Derk en
Jan Harmen geven aanwijzingen; het weven van
calicots, gewone katoentjes, neemt een aanvang.
In Rijssen, dat 2000 inwoners telt gaat het ge
wone leven verder. Er wordt gesproken over de
nieuwe fabriek, maar het leven gaat rustig door.
E. Heineman levert twee vette beesten (koeien)
af voor Fl. 123.- en Jan Lenterink dorst 6 dagen
graan voor Fl. 2,30. Kleine Mientje loopt voor
zichtig met een liter genever naar huis, die ze voor
haar vader voor 41 cent bij de logementhouder
heeft gekocht, terwijl vrouw Schutten de week-
huur van haar huisje afdraagt: 30 cent totaal.
In de kleine fabriek wordt draad na draad inge
slagen, worden de eerste calicots verkocht aan de
Nederlandse Handelmaatschappij.
Burgemeester J. Dikkers reikt op 1 mei 1836 een
patentbrief uit aan Gerrit Hendrik ter Horst,
luidende:
Patent voor het dienstjaar 18 j6
De Regering van Rijssen geeft, ingevolge het
bepaalde bij de wet op het Patentregt, aan den
persoon van G. H. ter Horst Dzn., wonende
te Rijssen, het tegenwoordige patent af als:
Veldsteenbakker met vijf werklieden.
Koopman Tabel 14 No. 6
Wever van allerlei soort met zeven en
veertig weefgetouwen en negen en veertig
werklieden.
Enkele maanden later geeft de 65-jarige Gerrit
Hendrik de leiding van de weverij aan zijn beide
zonen. De steenhouwer krijgt opdracht op de
stichtingssteen de aanduiding Zn." aan te
brengen.
De eerste jaren worden goede resultaten bereikt,
doch dan valt er roet in het eten. Allerlei omstan
digheden hebben de klad gebracht in de calicot-
weverij en Derk, maar vooral Jan Harmen, die
de stuwende kracht vormt in het bedrijf, zien uit
naar andere mogelijkheden. Op 12 maart 1850
wordt geschreven naar de Nederlandse Handel
My. om mee te mogen dingen "tot levering van
koffyzakken.
Het is een stap die grote gevolgen zal hebben.
Inplaats van katoenen lappen, wil de Firma ter
Horst het nu met jute zakken proberen.
Koffiezakken worden in die dagen reeds gemaakt
van jute. Reeds een paar dagen later wordt een
brief naar Manchester gezonden, waarin om toe-