21 Daar waren de dagen van de staking, in protest uitgebroken in het hele land. Op vele plaatsen werd allengs het werk weer hervat, maar niet bij ons. Een telefonische tip aan de directie, dat een overval verwacht kon worden, kwam te laat. Nog geen kwartier later stonden de overvalwa gens voor de stoep en liepen de "groenen", het geweer in de aanslag, de fabriek binnen om de enkelingen die er waren, naar de wagens te drij ven. Dat onder de gedeporteerden van die dag geen slachtoffers zijn gevallen, is te danken aan zeer gunstige omstandigheden. Een centrale plaats tijdens de afgelopen oorlog nam ongetwijfeld het magazijn in. A. ten Hove, die in 1919 als hulpje zijn intrede deed in het Magazijn, schreef ons over die donkere jaren, die in mei 1940 begonnen, het volgende: "Wat Ter Horst Co. tijdens de oorlog voor de arbeiders heeft gedaan, is buitengewoon. Er wordt haast nooit meer over gesproken; daarom zou ik graag enkele punten willen memoreren. Enorme hoeveelheden voedsel werden ingeslagen en gekocht: 49.945 kg vis, meest schol; 64.612 stuks bokking; 32.762 stuks zure haring; tonijn in blik 1.753 blikjes; 140.250 kg peen; n 1.233 kg koolraap; 57.879 kg uien; 23.763 kg witte kool; 22.236 kg rode kool. Voor rekening van de firma werd in eigen tuin, in de Mors, voor het personeel geteeld: 2.069 kg tuinbonen; 20.000 bosjes wortelen; 6.152 kg bonen; 10.742 kg bieten, kleinere partijen spi nazie, snijbiet, peulen, doppers en erwten. In het najaar van 1943 en in het seizoen i944-'45 kregen alle arbeiders wilde konijnen. Ook op ander ge bied waren er vele moeilijkheden te overwinnen. Tonnen oud koper, zachte zeep, olie, vetten, enz. moesten worden verborgen. Gelukkig is dat alles op zijn pootjes terecht gekomen, zodat er na de oorlog nog het nodige was, behalve brandstof. Toen kwamen de boeren om met stroo de ketels op gang te houden. Een kwam er met twee wa gens stroo, die onder de ramen van "Ketelhuis Bijvank" werden doorgegooid. Dat ging nogal kalm aan. Toen de wagens leeg waren zei de boer: "Ziezo, nó keuj nog wal wier eeuw voort. De boer werd meegenomen naar binnen. Er was niets meer van zijn stro te zien; alles was er toen reeds door. "Doar is gin anhaaln an," zei de boer verbouwe reerd. En zo was het ook. Gelukkig waren toen betere omstandigheden in zicht." Juist in de tijden van moeizaam werken en neer gang, van bezetting en overheersing, werd ge lukkig een eenheid gevormd, groeide onverzette lijk de wil tot saamhorigheid. Wij leven weer vrij en verheugen ons reeds gerui me tijd in een periode van hoogconjunctuur. La ten we dit waarderen en daarbij die wil tot saam horigheid in het bedrijf levend houden.

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1960 | | pagina 23