Ter Horst
in twee wereldoorlogen
Wij hebben een oud-employé, die in 1912 als jong
broekje bij Ter Horst in dienst kwam, gevraagd
iets over zijn bevindingen te vertellen tijdens de
beide wereldoorlogen. Over de oorlog van 1914-
1918 schrijft hij:
"Ondanks de wreedheid, waarmee de duikboten-
oorlog werd toegepast, trotseerden Hollanders
vele gevaren. Zij voeren met snelle scheepjes uit
om de toevoer zoveel mogelijk op gang te hou
den, ook van jute, al was het in geringe mate.
Toch moest deze geringe vaart geheel worden
gestopt, toen de "Heenvliet" - een der boten die
af en toe ook een partijtje grondstof voor ons
meebracht - meedogeloos werd getorpedeerd. De
zaak leek toen hopeloos en was het ook. Grote
pakhuizen stonden hol en leeg met slechts hier en
daar nog enkele balen grondstof. Geen uitzicht
dat de bittere oorlog spoedig beëindigd zou wor
den.
Toch presteerde de leiding van ons bedrijf het
voorlopig nog met hulpmiddelen, zo goed en
kwaad het ging, door te sukkelen. Hennep, vlas,
vlasafval, alles wat maar met enige mogelijkheid
kon worden verwerkt, werd gebruikt. Op kan
toor werd in die dagen zelfs een gesprek gevoerd
over de mogelijkheid om. brandnetels te ver
werken.
Brandnetels. Je zou handen te kort komen voor
de jeukbestrijding. Volledig emplooi voor de
werknemers was er niet. Velen moesten noodge
dwongen op wachtgeld worden gesteld, vele an
deren gingen in de "polder". In die oorlogsjaren
werden door arbeiders van Ter Horst Co. heel
wat gronden ontgonnen en wegen aangelegd in
Rijssen en omliggende gemeenten.
Dankzij een goede samenwerking tussen overheid,
directie en werknemers zijn wij 1914-1918, gezien
de omstandigheden, nog behoorlijk doorgekomen.
Toen de vrede werd getekend kwamen wij spoe
dig weer op gang, totdat de grote crisis kwam,
waarbij het moeilijk was nog plezier in het werk
te blijven houden. En juist, toen er opleving
kwam, brak de tweede wereldoorlog uit met nog
ernstiger en veelomvattender problemen.
Op onze grote voorraden - die niet meer konden
worden aangevuld - werd beslag gelegd; voor het
binnenland bleef slechts weinig beschikbaar. Het
weinige dat er was, waaronder zelfs papier,
moest zo goed mogelijk onder de afnemers wor
den gedistribueerd. Wat gereserveerd diende te
worden voor de bezetter, daar moest je afblijven
en dat deed je ook (zoveel mogelijk!). Toch kon
het gebeuren dat zo'n aangeklede "Hohlkuhel"
op een middag kwam binnenstormen met het
woord "sabotaaaage" voorop zijn bitse tong. Wij
leerden op het laatst nog harder terug te blaffen,
dreigden ons beklag te zullen doen bij zijn supe
rieuren, waarop het windstil werd.
20