6 sMêMi' De ingang van de Effectenbeurs Niemand zal ontkennen dat we leven in een klein en dichtbevolkt land. Een land dat fabrieken moet bouwen waarin steeds meer mensen werk kunnen vinden, dat wo ningen en scholen moet optrekken voor de steeds groeiende bevolking, dat begonnen is aan het gigantische Deltaplan ter be veiliging tegen de aanvallen van de zee en dat niet mag achterblijven in de ontwik keling van het vreedzaam gebruik van de atoomenergie. Dit alles en nog veel meer is noodzakelijk om alle Nederlanders in de toekomst aan werk, woongelegenheid en welvaart te helpen. Deze enorme investeringen zullen miljarden guldens vergen. Geld dat door besparingen van heel ons volk bijeen moet worden ge bracht en dat vervolgens zo doelmatig mogelijk onder degenen die het nodig heb ben, d.w.z. het bedrijfsleven en de over heid, dient te worden verdeeld. Bij die ver deling nu heeft de effectenbeurs als be- middeiingsinstituut een belangrijke taak. Voordat we daarover spreken, eerst iets over sparen en beleggen, twee begrippen, die elkaar niet helemaal dekken. Wanneer iemand wat geld bijeen gespaard heeft, kan hij daarmee naar de spaarbank gaan. Hij weet dan dat hij op een vaste rente kan rekenen en zijn volle spaarsom meestal op elk gewenst tijdstip weer kan opvragen. Wat doen de spaarbanken met het geld dat zij krijgen? Zij geven het op hun beurt door aan anderen meestal de overheid en maken het zo rendabel om aan spaarders rente te kunnen vergoeden en zelf nog iets over te houden. Wanneer de overheid of een onderneming voor lange termijn geld nodig heeft, kan zij onder meer een zg. obligatielening uit geven. Een obligatie is niets anders dan een schuldbewijs. De obligatiehouder is de schuldeiser, die zijn geld voor een bepaalde tijd te leen heeft gegeven en als vergoe ding jaarlijks een vaste rente ontvangt. De spaarbanken, die hun inleggers een vaste rente moeten vergoeden, mogen geen risico lopen. Vandaar dat zij de aan hun toevertrouwde gelden vrijwel uitsluitend beleggen in solide obligaties. Een individuele spaarder kan, als hij over een bepaald bedrag de beschikking heeft, zelf een obligatie kopen. Maar hij kan het ook beleggen in aandelen. Een aandeel is een bewijs van deelneming in het kapitaal van een onderneming. Wie een aandeel koopt, is mede-eigenaar en heeft dus be lang bij het wel en wee van de onderne ming. Gaat het voor de wind, dan profi teert hij mee van de winst, doordat er div^^ dend wordt uitgekeerd. Aan de andere kar^p loopt hij natuurlijk altijd het risico dat de onderneming met tegenslag heeft te kam pen, zodat er geen dividend kan worden uitgekeerd en zijn deelneming in het ka pitaal ook minder waard wordt. Het kapitaal van een onderneming is ge woonlijk verdeeld in aandelen van gelijke waarde, b.v. f 1000,of f 500,Het be drag dat op het aandeel staat gedrukt, noemt men de nominale waarde. Voor aan delen van een bloeiende onderneming die een flink dividend uitkeert, zijn de kopers graag bereid meer te betalen dan de nomi nale waarde. Dit wordt uitgedrukt door de koers, die meestal in procenten wordt weer gegeven. Staan de aandelen van een be paald bedrijf b.v. op 120, dan betekent dit

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1959 | | pagina 6