9
ken dadelijk in praktijk kan brengen, al
zal er dan ook nog zeer veel achterwege
moeten blijven, daar het niet mogelijk is,
van deze uitgebreide materie alles in het
kort te beschrijven.
Zijn er onder de lezers, die er meer van
willen weten, dan bestaat de mogelijkheid
tot vragen stellen. Dit kan schriftelijk
worden gedaan aan Mej. Vink, die er dan
voor zorgdraagt, dat Uw vragen in het vol
gende „Anker" door de schrijver van deze
artikelen worden beantwoord.
We gaan van start en wensen U veel
succes toe.
Wist U....
dat als potgrond voor kamerplanten
het volgende mengsel voor de meeste soor
ten geschikt is:
drie delen goed verteerde bladaarde, één
deel turfstrooisel, één deel scherp zand
(metselzand of rivierzand), één deel goed
•rteerde oude koemest en voor sommige
mten nog een deel klei.
dat april de maand is om de volgende
kamerplanten te verpotten en eventueel
wat in te korten: FUCHSIA, COLEUS
(gekleurde brandnetel), PELARGONIUM
(Geranium), CAMPANULA (ster van Beth
lehem), IMPATIENS (vlijtig Liesje).
Wanneer U bovenstaande planten wilt
vermeerderen kunt U dat doen door het
nemen van kopstekken, deze moeten pl.m.
5 cm. lang zijn en worden dan precies on
der een bladoog recht afgesneden. De on
derste bladeren worden verwijderd. Laat
stekken van de PELARGONIUM een dag
liggen (niet in de zon) of bestrooi de snij-
wond met houtskoolpoeder of sigarenas,
om rotten te voorkomen.
Als stekgrond neemt men twee delen blad-
aarde of turfstrooisel en één deel scherp
zand.
In plaats van glas, kan men ook plastic
over de pot leggen, of de pot in een plas
tic zak zetten en van boven dicht maken
met een touwtje en dan een warm plaatsje
in de kamer voor het raam geven en er
«pr zorgen, dat de pot vochtig blijft (niet
etsnat).
Ziet U dat er schimmel optreedt, dan de
zak boven losmaken om te luchten.
Wanneer zich nieuwe bladeren hebben ge
vormd, dan de stekken apart oppotten
in goede bloemistengrond.
De stekken van FUCHSIA en COLEUS een
paar keer koppen (de bovenste blaadjes
uitknijpen) om goed vertakte planten te
krijgen.
Bij COLEUS en FUCHSIA kan men ook
de stekken op een flesje met water zetten
en laten wortelen.
Dat na 15 april de volgende één
jarige bloemen gezaaid kunnen worden in
de vole grond.
Voor snijbloemen: ASTERS, CLARKIA,
LEEUWENBEKKEN, SCABIOSA, AFRI
KANEN, ZINNIA.
Voor sier- of perkplanten: ALYSUM (ge
schikt voor zandgrond), ESCHSCHOLTZIA
(slaapmutsjes), PETUNIA, NEMESIA, RE
SEDA, PORTULACA.
Wanneer U het zaad van de hier genoem
de planten koopt, let er dan op, of U de
juiste soort en hoogte krijgt. Als U bij
voorbeeld alleen maar vraagt om een pakje
NEMESIA, is dat niet voldoende; er zijn
twee soorten in de handel, de NEMESIA
STRUMOSA, welke 35 cm. hoog wordt en
de NEMESIA NANA COMPACTA, die het
tot 25 cm. brengt. De laatste soort vormt
mooie compacte struikjes, die bezaaid zijn
met bloemen in velerlei kleuren.
dat half april de juiste tijd is om de
dahliaknollen te planten.
De plantafstand is voor de hoge soorten
80 cm., middelhoge 50 tot 60 cm. en voor
de lage (MIGNONS) 30 tot 35 cm.
Om behoorlijke resultaten te krijgen, laat
men niet meer dan vier, ten hoogste vijf
scheuten staan en de rest wordt verwij
derd. Op het knoppen of pluizen komen
we te zijner tijd terug.
dat LATHYRUS (pronkerwt) ook in
april gezaaid moet worden.
dat deze planten wortels maken van
60 cm., waaruit dan vanzelf volgt, dat de
grond zeer diep gespit moet worden, goede
oude mest nodig hebben en dat de planten
graag groeien in kalkhoudende grond.
dat U voor f 3,60 in het bezit kunt
komen van een nevelspuit, die voor veel
doeleinden te gebruiken is, o.a. om plan
ten, die van vochtige lucht houden dage
lijks een douche te geven; ook te gebrui
ken in de huishouding voor het invochten
van strijkgoed, voor het besproeien van
zeer fijne zaden en tenslotte bij het be
strijden van verschillende insecten, o.a.
de groene luis, die vaak op kamerplanten
voorkomt, maar koop er dan ook een
flesje DUNOX LINDAAN bij, zodat U dit