ICidiel 1951
December in Twente
7
„Plezeerige dage", heur'j slag oawer slag
Good bedoold, zoonder det er biej noa
wodt edach
Plezeerige dage, det is heel gewoon,
Nen dag of wat vriej, en een extra half loon.
Het is hier in Holland zo slech toch nog neet.
Het is meer de vroage oj 't goo nog wal zeet.
Doezenden leu zitt in oarmood en nood
En wichter, woe'vulle hebt gin kleer en
gin brood
Duvelse woapns wodt in stelling ebrach;
Angs drukt ze vodt achter 't masker
van mach.
Haat wodt ezeejd en nen wrok buut ze oet;
Geet met geweeld dan het goo toch bankroet?
't Woonder van Bethlehem, 'n krubken
in 'n skot
Geloow' en vertrouwn zint zo ewig as God
Vuurspood of teegnslag, chaos of vrea,
Geleuwn en vertrouwn, dan dan kuj aalt
oet de stea.
Non is 't wier Kastied; 'k wunsk' oew
almoa allees
„Plezeerige Kasdage"
GERRAT VAN DREES.
„Waar de Paasvuren branden alom in t rond
,,En 't landvolk den Kersthoorn laat klinken
„Daar ligt ons zo dierbare Twente I
Wie in de decembermaand door Twen
te trekt, zal getroffen worden door
de vele oeroude gebruiken, die door
zijn bewoners nog in ere worden gehou-
#en. Juist in Twente hebben deze oude
olksgebruiken zich kunnen handhaven,
gebruiken die in de meeste, zo niet alle
gevallen van heidense oorsprong zijn. Ons
gewest was in vroeger tijden door zijn af
gelegen ligging en door zijn natuurlijke
westgrens (venen) geheel op zichzelf aan
gewezen en de bewoners vermaakten zich
op de slachte- en bonenmaaltjes, de brui
loften, het kromschudden, oud- en nieuw
jaarsfeesten en later de kermissen.
Reeds op de eerste dag van de Advent
treedt de jonge Twentse boer uit de om
geving van Tubbergen en Ootmarsum
's avonds naar buiten met zijn Midwinter
hoorn. Het liefst blaast hij daarop boven
of naast een open put. Het jodelend geluid
dat deze zelfgemaakte houten hoorn voort
brengt is op deze stille winteravonden
uren ver te horen en brengt over het don
kere Twentse land de blijde boodschap
van de naderende komst van Christus.
Eerst op Driekoningen bergt hij de hoorn
weer op tot het volgende jaar.
Een typisch Rijssens gebruik is „Töafelkes-
oawnd", dat aan het eind van ieder jaar
op de avond van 31 december in familie
kring wordt gevierd. Over de herkomst
van dit gebruik, een maaltijd waarbii vlees
in grote hoeveelheden wordt opgediend, is