Dr. ALBERT SCHWEITZER (Slot) 11 Jn Lambarene is een radio en wel in de kamer van Dr. Guy Schweitzer, een neef van de grote dokter. Op een avond hoort Dr. Guy zijn eigen naam door de radio noemen en verneemt, dat Albert Schweitzer de Nobelprijs voor de vrede gekregen heeft. Ontroerd hoort Dr. Schweitzer zijn verhaal aan omdat zijn gedachte „eerbied voor alles wat leeft en groeit" erkend wordt en veld begint te winnen en blij bovendien, omdat hij nu •mder geldzorgen vanwege de prijs an doorgaan met het bouwen van het dorp voor de melaatsen. Het is het woord „liefde" dat Dr. Schweit zer's leven in ieder opzicht beheerst, en dat hij in hoofdletters met zich door het le ven draagt. Albert Schweitzer zegt dan ook: „Sociale voorzieningen, organisaties voor het welzijn der wereld zijn natuurlijk nodig, maar al is hiervan zorgvuldig een net over een deel van de wereld uitgespan nen, de gaten in dit net moeten door U worden gestopt, door Uw persoonlijke dien sten, vervuld in liefde en vriendschap. Het is een oude en een beproefde waarheid, dat wie liefde geeft, méér zal ontvangen". DE GROEI VAN HET ZIEKENHUIS De voornaamste gebeurtenis in de jaren na de oorlog is, dat het ziekenhuis, waar 200 leprapatiënten verblijven, dubbel zo groot werd. De uitgaven werden ook dub bel zoveel, maar Dr. Schweitzer wilde in elk geval de inmiddels in Amerika ont dekte middelen toepassen. Er werd een dorp van bamboehutten bijgebouwd, maar «t heeft een groot bezwaar, namelijk, dat ze bamboehutten het slechts drie jaar uithouden en dan vernieuwd moeten wor den. Het bouwen van dergelijke hutten is niet eenvoudig. Om goed hard hout voor de balken in het bos op te zoeken, te vel len en van ver over de oerwoudpaden weg i te slepen, is grote inspanning nodig. Alle benodigdheden moeten ver uit het bos ko men. Dr. Schweitzer nam de bouw en de organisatie zelf ter hand. Dit was in mei 1953. De plaats te vinden was niet een voudig met het oog op moerassen en de daarbij onvermijdelijke muskieten, die de malaria verspreiden. Maar de plek werd gevonden. Het was een heuvel. Hiervan werd de top afgegraven en de verkregen aarde op de beide zijden overgebracht. Hierdoor ontstond een terrein van onge veer 200 meter lang en 80 meter breed. De inboorlingen konden niet begrijpen dat eerst dit grondwerk gedaan moest worden. Ze zouden het liefst de gebouwen zo maar neergezet hebben. Aan dit graafwerk de den 60 leprapatiënten onder wie 12 vrou wen mee. Van alles was er voor de bouw van de hutten nodigkalk of cement, ge golfd plaatijzer, hout, bamboe enz. Ce ment en gegolfd plaatijzer met vracht en invoerrechten zijn duur eer ze van Europa naar Lambarene gekomen zijn, maar de Nobelprijs stelde Dr. Schweitzer in staat het dorp te bouwen zoals hij het zich al tijd had voorgesteld. Met het oog op brand werden de daken van plaatijzer gemaakt, wat bovendien duurzamer was dan raffiabladeren. Al met al werd het een prachtig dorp. Men moet echter zelf de boeken van en over Dr. Schweitzer gelezen hebben, wil men kun nen begrijpen wat een enorme inspanning dit is geweest om met de primitieve in boorlingen zoiets tot stand te brengen en dat alles wanneer men 76 jaar is. Hoe groot zijn de vertrekken van het zie kenhuis waar de mensen verblijven Ze zijn 3.20 meter bij 2.70 meter en dienen voor twee patiënten. Het dak springt erg uit, zodat de mensen altijd in de schaduw kunnen zitten en voor hun vertrek wat kun nen koken. Voor de leprozen, die twee of drie jaar ter verpleging opgenomen moeten worden, geldt dit niet. Zij krijgen twee vertrekken, één om te wonen en één als keuken en opslagplaats, want dat zijn de inboorlingen zo gewend en zo kunnen ze zich zoveel mogelijk thuis voelen. Maar al met al maakte dit de bouw van het le- prozendorp wel aanmerkelijk duurder. En met de bouw van dit prachtige dorp werd één van Dr. Schweitzer's hartewen- sen vervuld. Denk echter niet dat hij nu op zijn lauweren is gaan rusten. Aller minst. Hij werkt als 81-jarige als ie mand die in de volle kracht van zijn leven is en hij zal dit blijven doen zolang hem daartoe de kans gegeven wordt, omdat hij

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1957 | | pagina 11