KERSTLIED
4
Nu zal het wel gauw gaan sneeuwen,
Dan worden de wegen wit
Dan rijden de drie kamelen
Waarop elk een koning zit
Door een woestijn van eeuwen
Vol boosheid en gevit.
De herders liggen bij nachte
Te waken op het veld
Bij hun schaapjes met witte vachten,
Een engel heeft hun verteld,
Dat Jezus niet langer kan wachten
Want de wereld moest hersteld.
Door een woestijn van eeuwen
Vol boosheid en gevit
Rijden de drie kamelen
Waarop elk een koning zit
Nu zal het wel gauw gaan sneeuwen
En dan wordt de wereld wit.
Anton van Duinkerken.
Wat herders en koningen hopen,
Het maakt gering verschil:
Men kan het geluk niet kopen,
Maar voor mensen van goede wil
Gaat de hemel eenvoudig open
En dan wordt alles stil.
Alleen wie het kwade begeren,
Die mogen niet binnen gaan,
De hemel is daar voor die leren
De goedheid te verstaan,
Die de mensen ons ontberen,
Als wij hebben kwaad gedaan.