5 voor de „keels" en een „betje rood" voor de „vrouwleu". Om half elf waren de wa gens klaar en toog men weer huiswaarts. Nog vijf minuten, zei men, en dan zijn we weer thuis. Dit zou echter anders lopen. Vanwege de mist werd afgesproken niet te hard te rijden, „want", zeiden enkele „vrouwleu", „wie hebt al eerder in 'n sloot 'ezett'n". Kalm aan reed men toen het land weggetje af naar de grote weg. Op de grote weg wachtte de eerste auto op de tweede met de gedachte, dat dan alles wel verder goed zou gaan. Plotseling constateerde de eerste bestuurder dat de koplampen van de tweede wagen niet meer te zien waren. Samen uit, samen thuis, dacht hij en keer de terug. Engeconstateerd moest wor den, dat de bange vrees van de meisjes bewaarheid was geworden. Alleen het num- «merbord en de bumper staken nog boven Je grasberm uit. De voerman natuurlijk in de put (en op de kast) omdat dit nu weer net hem gebeuren moest. Een jaar geleden was hem iets dergelijks met een soortgelijke la ding gebeurd Vele handen maken licht werk en zo werd het Renaultje weer uit de sloot getrokken. Behalve natte voeten van de meisjes en een beetje modder op de auto kon de tocht weer worden voortgezet. Niet tegenstaande dit ongelukje kwam men in de beste stemming thuis. Vrijdagavond werd in de kantine de gene rale repetitie gehouden. Het comité zei ver heugd te zijn dat zijn plan zulk een goede ontvangst had gehad en had, nadat de de tails van het plan nog eens werden doorge nomen, het volste vertrouwen in een goede afloop. Zo kwam de grote dag. Men hoorde erover praten en men voelde een zekere spanning in heel Rijssen. Tegen drie uur hadden zich al honderden opgesteld bij de Veerbrug. Even later arriveerde ook de „broedswage" met volgwagen. Verder stel den zich hier op de muziekvereniging „Wil- helmina", de wandelclub en de junioren van R.V. Ook de andere directeuren en familie leden van het bruidspaar waren daar aan wezig. Om 3.35 uur naderde vanuit de richting Wierden de bekende tweekleurige wagen van meneer Auke. De drie gepensioneerde comitéleden stelden zich op de straat op en beduidden meneer Auke te stoppen en uit te stappen voor de commissie van ontvangst. Op hetzelfde moment zette „Wilhelmina" gezamenlijk met het tambourcorps een wel komstnummer in. Vervolgens nam de heer H. Nieuwenhuis het woord om het bruidspaar namens het personeel toe te spreken. In deze toespraak heette spreker het bruidspaar hartelijk wel kom en zei, dat het de commissie een groot genoegen is hen op de grens van de ge meente Rijssen te mogen ontvangen. Zich richtend tot meneer Auke zei spreker, dat men, hoewel rekening houdend met zijn ei gen bescheidenheid, toch gemeend heeft iets te moeten doen om uiting te geven aan de grote belangstelling van het personeel en wel door hen op een ouderwetse manier met de „broedwage" in te halen. Vervolgens de bruid toesprekend zei Nieuwenhuis tot haar

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1956 | | pagina 5