14 september 1956 2 Grote gebeurtenissen werpen hun scha duw vooruit. - In „Het Anker" van juni dit jaar konden we enige woorden wijden aan de verloving van „meneer Auke". Daarmee was de schaduw van de grote ge beurtenis, zijn huwelijk, geworpen. Laat ons de beeldspraak voortzetten en constateren, dat het geen geweldig lange schaduw is ge weest, want nog voor het officiële begin van de herfst werd zijn huwelijk gesloten. Vrijdag 14 september was de grote dag. Het weer liet het bruidspaar niet in de steek. Het herfstweer, dat we weken hadden ge kend, liet totaal verstek gaan. Het was de eerste dag van de mooie nazomer, die we de vorige maand nog hebben mogen beleven. Nu is stralend zonnig weer wel geen eerste vereiste voor een trouwdag, maar het geeft toch aan zulk een bijzondere gelegenheid een extra feestelijk tintje. Reeds op een vroeg tijdstip trad het bruids paar aan voor de ambtenaar van de Burger lijke Stand in Bremen, namelijk om tien uur in de ochtend. Naar Nederlandse begrippen vroeg, maar in Duitsland gaat dat nu eenmaal heel anders dan bij ons. Het trouwen op het stadhuis is daar niet zozeer een plechtigheid, als wel een wet telijke formaliteit. Bruid en bruidegom verschijnen daar dan ook niet in de kleding, die wij voor plechtigheden en festiviteiten van die aard gebruiken. Even min begeleidt een stoet familieleden hen naar het gemeentehuis. Een niet-ingewijde, die onze directeur die dag het stadhuis van Bremen had zien binnengaan, zou daarom in hem waarschijnlijk niet de bruidegom hebben herkend, zo min als in de andere personen de bruid en de twee getuigen. Twee uur later hadden de jonggetrouwde heer en mevrouw Ter Horst echter een vol ledige gedaanteverwisseling ondergaan. Toen gingen ze het kerkje van Huchting bij Bremen binnen in het ons meer ver trouwde feestgewaad van een bruid en een bruidegom. Aan de inrichting van dit testantse kerkje was goed te zien, dat l»9r aan een Lutherse gemeente behoorde. Eén van de duidelijkste bewijzen daarvan was de aanwezigheid van een altaar. Als steeds in zulke gevallen waren aller blikken in de eerste plaats gericht op de bruid. Het zal vooral het vrouwelijk deel van onze lezerskring interesseren, dat zij ge tooid was met een korte witte sluier, en een witte bruidsjapon, die tot even boven haar enkels reikte. Glanzende sandaaltjes en een heel fraai bruidsboeket waren ande re bijzonderheden, die opvielen. Voor de rest zullen de foto's bij dit artikeltje mis schien welsprekender zijn dan woorden. In de kerk hadden familieleden, vrienden en kennissen van beide kanten een plaats gevonden, toen de dienst begon. De domi nee preekte naar aanleiding van de tekst in I Cor. 13 13 „Zo blijven dan: geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde". De predikant gaf er blijk van, zich zo goed mogelijk te hebben inge leefd in de omstandigheden, waaronder bruid en bruidegom waren opgegroeid en ge vormd. Hij zag in deze band over de gre zen heen een verblijdend teken en noer in dit verband ook de naam van onze stin, die vooraangaat bij het leggen van con tacten en het kweken van begrip tussen de volken onderling. Na afloop van de trouwdienst werd het bruidspaar bij de uitgang van de kerk ver rast door een erehaag van jagers. Terwijl de heer en mevrouw Ter Horst voortschre den onder naar elkaar toegebogen jacht hoorns, ontlokten de jagers daar enige jachtklanken aan. Gekomen aan het eind van deze poort van hoorns, werden beiden gre^ em^V Va^ De huwelijksinzegening

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1956 | | pagina 2