tPü -Qljemene Gudetdomówet 21 Ook moet men zelf een paar foto's uitzoeken, die men in aanmerking wenst te laten ko men mee te dingen naar een prijs. We geven dus niet onze hele fotocollectie, rijp en groen, onderwerp of geen onderwerp. Het gaat er toch juist om, dat we met een ori gineel of pakkend onderwerp komen. En dan de manier waarop we de foto's krij gen. Netjes of niet netjes. Het oogt veel meer wanneer er een net passe-partout om de foto is. Zo zijn we tot het besluit moeten komen om geen eerste prijs toe te kennen, doch één 2e prijs en twee 3e prijzen. De gelukki gen waren 2e prijs: De heer A. J. Bruins. 3e prijzen: De heren J. H. Dam Wiechers en C. J. van Rijn. Buiten mededinging stuurde de heer J. Jan sen enkele vakantiefoto's in, die stuk voor stuk in aanmerking zouden zijn gekomen om de le prijs in de wacht te slepen. Het onderwerp en de afwerking waren goed ge kozen en keurig verzorgd. Een publicatie van zijn beste foto willen wij de heer Jan sen dan ook niet onthouden. Np 1 januari 1957 zal de Algemene Ou derdomswet volledig in werking tre den. Daarmee zal dan de gehele bevol king van 15 tot 65 jaar verzekerd zijn voor een pensioen op de oude dag. Tot dusver bestond een dergelijke „volksverzekering" in ons land niet. Wij hadden wel de Noodwet Ouderdomsvoorziening, „Drees" in de volks mond, maar die gold alleen voor bejaarden die geen of slechts een klein inkomen had den. Deze Noodwet komt nu te vervallen en daarvoor in de plaats treedt de nieuwe wet. Dat is een echte verzekering, voor ieder een, met premiebetaling. De hoofdzaken van de nieuwe regeling ko men op het volgende neer: Het pensioen krijgt men bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Het is voor ieder een gelijk, waar hii ook woont of welke ei gen inkomsten hij heeft. Verschil maakt al leen of men gehuwd is of ongehuwd: een echtpaar krijgt meer dan een ongehuwde, omdat er dan voor twee gezorgd moet wor den in plaats van één. Jffanneer van een echtpaar de man 65 jaar j^wordt, kriigt hij de uitkering, onverschillig ^noe oud zijn vrouw is. Zou zii ouder ziin dan hij, dan moeten ze toch wachten totdat hij 65 jaar is geworden, voor de uitkering ge schiedt. Wie op 1 januari a.s. al 65 jaar of ouder is, krijgt meteen de volledige uitkering. Het be drag daarvan zal op 1 januari a.s. vermoe delijk bedragen f 1404.— voor een echtpaar en f 840.voor een ongehuwde. Maar zoals men weet, is de hoogte van het pensioen gekoppeld aan een index van de lonen. Het bedrag van de uitkering kan dus wijziging ondergaan. Gaan de lonen om hoog of omlaag, dan gaat ook het bedrag van het pensioen mee omhoog of omlaag, al kijkt men de situatie zoals de wet be paalt in het algemeen een half iaar aan, alvorens veranderingen mogelijk zijn. In de wandeling spreekt men daarom van een „waardevast" of een „koopkrachtig" pensi oen. Door deze koppeling delen de bejaar den in de grotere of mindere welvaart van het land, net als degenen die nog werken. De nieuwe regeling is, zoals gezegd, een ver zekering met premiebetaling door de ver zekerden, dat is dus de gehele bevolking van 15 tot 65 jaar. Wie een inkomen verdient, moet daarvan in beginsel premie betalen. De premie is voor de eerste 5 jaar vastge steld op 6-V<% van het inkomen (loon). Er is echter wel een grens gesteld aan het in komen, waarover men premie moet betalen. In de wet staat als grens f 6000.per jaar. maar dat bedrag kan direct per 1 januari 1957 anders worden gesteld. Men heeft deze grens namelijk ook gekoppeld aan de ont wikkeling van de lonen. Sedert de Regering het ontwerp van wet indiende in juni 1955 en f 6000.als grens voorstelde, is er op het gebied van de lonen het één en ander gebeurd. Men wil per 1 januari a.s. direct premie gaan heffen van het loon, zoals dat er op die dag uitziet. Daarom is de mogelijk heid in de wet geopend, van een hoger be drag dan f 6000.premie te heffen. Men hoort op het ogenblik spreken over f 6800.— of f 6900.en vermoedelijk zal de grens wel in die buurt komen te liggen. In beginsel moet iedereen premie betalen. Maar wie geen eigen inkomen heeft (zoals

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1956 | | pagina 21