I Oud wot dan. Wanneer men oud wordt, worden de rimpels in het gezicht I misschien dieper, maar de rimpels uit ons verleden vervagen. 13 den en voelde zich al spoedig weer militair. De enkele buitenbeentjes werden door de rest wel gecorrigeerd, zodat het geheel bin nen zeer korte tijd goed „marcheerde". Uit gesprekken met soldaten bleek ons, dat men begreep, waar het om ging en dat, wan neer het welhaast legendarisch geworden „op de rug in de hei liggen" soms was aan gebroken, men toch ook inzag, dat er „hoger op" inmiddels hard gewerkt werd. Het gaat nu eenmaal niet aan om iedere man voort durend in actie te houden. Dikwijls zullen de omstandigheden zodanig zijn, dat „in actie" op dat moment stil liggen betekent. Keer op keer blijkt het ons weer, dat de niet-militair getrainde burgers van Neder land moeite hebben deze paradox te be grijpen. Het „thuisfront" aarzelt soms niet te veronderstellen, dat men heerlijk uitge rust en bruin gebrand door de zon terug- ^fcpeert van militaire oefeningen. Hoe talrijk ^^ijn niet de aneedoten van manoeuvres waarbij het „op de plaats rust" de voor naamste rol heeft gespeeld. Nu wij nog zo kort geleden weer eens mid den in dit militaire leven hebben eest.aan. komt het ons niet ongenast voor te dezer plaatse eens de aandacht te vestigen op deze negatieve houding, die onze burger maatschappij maar al te dikwiils aanneemt, jegens het militair apparaat. Wii vergeten nog te vaak, dat een groot gedeelte va.n de leden van onze strijdmacht ook een burger- beroen uitoefent,. Deze mensen, dienstplich tig en reserve-personeel met groot verlof, hebben tot taak. wanneer daartoe opgeroe pen. werkzaamheden te verrichten, waar voor men in de burgermaatschappij over goed geoefende en dikwiils geschoolde werk krachten zou beschikken. De militaire organisatie berust daarentegen op een kern van beroepsmilitairen met daaromheen een overgrote meerderheid van dienstplichtig en reserve-personeel. Om het militaire apparaat, dat wij zonder aarzeling het grootste bedrijf in Nederland mogen noemen, goed te doen functioneren moeten de strijdkrachten kunnen bouwen op deze kleine groep van specialisten plus dat grote aantal spontaan medewerkende Nederlan ders, dat in tijd van oorlog ons grondgebied moet beveiligen. Deze grote groep mensen heeft dus een tweeledige taak en wel naast die van het burger-beroep, die van de mili taire functie. We beseffen allen, dat het leiden van een bedrijf zijn problemen met zich brengt en we kunnen dus rustig aannemen, dat in het zo veel gecompliceerder militaire bedrijf de puzzels minstens even groot zullen zijn. Door het tonen van een grote dosis aan passingsvermogen en het gebruiken van hun improvisatievermogen weten zeer vele soldaten de tijd, die zij voor herhalingsoefe ningen onder de wapenen zijn geroepen, nuttig te besteden. Het geld, dat voor deze oefeningen is uitgetrokken, is op deze wijze ook wel besteed. Degenen, die dan nog mogen menen, dat Jan Soldaat niets doet dan op zijn rug in de hei liggen, zijn beslist „verkeerd aan gesloten". Het ware beter dat zij, die slechts een burgertaak in het leven hebben, eens wat positieve belangstelling toonden voor hun medeburgers, die naast hun dagelijks werk nog een militaire functie te vervullen hebben. Slechts wanneer het leger zich op die wii ze moreel gesteund weet, heeft het, werkelijk zin om te spreken van een hechte defensie, want de soldaat die zich geschraagd weet door de solidariteit van de burgerbevolking, zal bereid zijn tot grotere inspanning om, zo nodig, zijn ere-taak te volbrengen.

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1956 | | pagina 13