16 een, waarde lezer, wij gaan U niets vertellen over de woningtelling, ook al zouden wij vooraf niet het consigne gekregen hebben om te „horen, zien en zwij gen". Wel willen wij U enige algemene in drukken geven over onze bevindingen. ïn onze functie als teller zijn wij in de gele genheid geweest, het gezinsleven van Rijs- sens bevolking wat nader te leren kennen. Wij hebben gesproken en ook wel eens ge discussieerd met ouderen en jongeren over arbeidstoestanden en over hun werk, wij hebben klachten moeten aanhoren van en kelen, maar tegelijkertijd ook mogen con stateren, dat er over het algemeen in onze plaats tevredenheid en rust heersen. Wij zijn vele oude kennissen tegengekomen uit de tijd van de schoolbanken, die we later geheel uit het oog verloren hebben en dan werden nog wel eens oude herinneringen opgehaald. Wij hebbenneen, genoeg lezer, wij hebben ook naarstiglijk woningen geteld. Aan het begin was het de vraag, hoe de be woners de teller zouden ontvangen. Maar dat zat wel goed, heel goed zelfs. Een legi- mitatiebewijs, dat in onze tas meeging, heeft nooit dienst gedaan. Dat zegt alles. Daar mee maken wij een compliment aan de vele huisvrouwen, die ons gastvrij ontvingen, een plekje aan tafel inruimden voor ons schrijfwerk, en die een kopje koffie of thee bijschoven, wanneer de tijd van de dag dit meebracht. Wij denken aan die pannekoek- bakkende huismoeder op een middag om 2 uur, toen wij juist ons werk hervat hadden na de maaltijd thuis alle eer te hebben aan gedaan. Wij moesten toen op haar vriende lijke uitnodiging er eentje mee te pikken bedanken, hoewel wij dol op pannekoek zijn. Maar pannekoek zouden wij later toch krij gen. Dat was in een landbouwersgezin er gens op de Ligtenbergerweg. Om de nogal verre afstand hadden wij besloten in de middag maar door te werken, toen wij in een gezin de hele familie om een schaal met dat heerlijke gerecht, glimmend in de olie, geschaard vonden. Misschien hebben wij wat verliefd naar die schaal gekeken en prompt ontvingen wij een invitatie mee aan te zitten. Zo vlug zijn we zelden aan ta fel gegaan, die wij, kennelijk tot genoegen van de familie, alle eer hebben aangedaan. Zo kwamen wij telkens weer voor aange name, doch ook wel eens voor minder aan gename verrassingen te staan. Prettig was het telkens weer te mogen ervaren, hoe vele huisvrouwen met bescheiden middelen, vaak in oude huizen, er in slagen het interieur gezellig te maken. Dit trof ons wel bui tengewoon in een van die oude verweerde en vervallen woningen met scheefgezakte muren. Je vraagt je dan telkens onwillekeu rig af, wat je daar binnen zult vinden. In dit geval werden wij ontvangen door een jonge rustige vrouw met haar al even rus tige kinderen in een warme en met smaak aangeklede omgeving, waarvan wij stonden te kijken. Toen zij ons vragend aankeel^^ konden wij niet nalaten haar een comp.^ ment te maken over wat we hier aantrof fen. Eenvoudig maar met sfeer, een en al gezelligheid, met eenvoudige middelen ver kregen. Het was duidelijk, deze vrouw leefde voor haar gezin en vormde hiervan het mid delpunt; zij had voor man en kinderen van haar woning een paleis gemaakt. Wij raak ten in een gesprekje, waarbij zij ons toever trouwde, dat zij met haar man reeds enige jaren spaarde om t.z.t. zelf te kunnen bou wen. „In het begin was dat heel moeilijk, het lijkt zo'n lange weg, omdat je maar zulke kleine bedragen kunt uitsparen". „Maar", zo vervolgde ze, en een blijde glimlach gleed over haar lippen „je weet niet, hoe het oploopt". Op enige nikkelen spaarbusjes wijzend, zoals wij die trouwens in vele gezinnen hebben gezien, ging zij voort: „Alle kruimelarij, die wij zo iedere dag nog kunnen uitsparen, gaat in deze busjes en ik kan ze daar nagenoeg van kle den". Zij vond het vanzelfsprekend en geen bijzondere verdienste, wanneer zij alle zorg aan de huishouding en de huiselijke sfeer besteedde. „Op wasdag of in schoonmaak^ tijd kan dat niet altijd, maar anders st^p ik het mij als plicht dan gekleed te zijn en ook aandacht aan de kinderen te schenken. Mijn ervaring is, dat dit op de kinderen een grote invloed heeft, daar zij dit, misschien niet altijd bewust, wel degelijk opmerken. En waarom zou ik het niet doen, ik weet dat mijn man het prettig vindt bij zijn thuiskomst alles aan kant te vinden". Deze vrouw, het was duidelijk, droeg het ge zin tot welzijn van alle gezinsleden.

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1956 | | pagina 16