11 een omvanc als de onze met gesloten ogen voorbij en de vragen komen in de zomer maanden dan ook automatisch op ons af: „Wat is dat voor een grote fabriek En dan moet je toch eigenlijk al bitter wei nig voor Rijssens voornaamste bron van welvaart voelen om niet te zeggen „Dat is de jutefabriek van Ter Horst. Het is verreweg de grootste jute-industrie van Nederland. De produkten ervan hebben naam, tot in andere werelddelen toe". „Dat lijkt wel een nieuw gebouw". „Dat is het ook. Er komen telkens nieuwe afdelingen bij en je ziet ook steeds nieuwe machines plaatsen. Ja, we moeten bij de tijd blijven, anders zijn andere landen ons de baas en dan kunnen we wel inpakken „Hebben jullie vaste werktijden „Ja, en we werken op vaste uren. Maar weet je, wat' er wel eens bijkomt Het werken in een derde ploeg. Als daar weer sprake van is, kijken we elkaar wel eens een beetje zuur aan, want voor velen is dat om hui selijke redenen niet altijd zo plezierig. Goed, er wordt natuurlijk voor betaald, en dat is ook een overweging. Verder weten we alle maal heel goed, wat er in zulke gevallen on het spel staat: als de derde ploeg er aan te pas moet komen, dan gaat het om nieuwe bestellingen van grote omvang. Of een aan tal orders van belangrijke of pas verworven klanten, die we niet graag naar andere lan den sturen. Haast om partijen klaar te krij gen voor die-en-die boot van die-en-die da tum, ook dat komt er wel bij kijken; de ko per in het buitenland wil dan ook volstrekt niet met latere afvaartgelegenheden genoe gen nemen. Ja, dat wordt allemaal nauw keurig afgewogen." „Begrepen. Maar dan is die derde ploeg ook de moeite waard. Dat is dus één van jullie manieren om de zaak voortdurend aan het draaien te houden. Zeg, heeft Rijssen ei genlijk al lang met jute te maken Och, hoe loont zo een gesprek dan door We hebben het over onze honderd jaar die er al op zitten. Misschien zeggen we van harte te hopen, dat de fabriek in volle glorie het jaar 2000 mag halen. En nu ke ren we naar ons opschrift terug. Onze wens over dat jaar 2000 houdt dus in, dat we in de leerboeken van die tijd graag opgeno men zullen hebben de zinsnede„Rijssen met jute-industrie". B. N. met hun „lelijk" zijn tegen die tijd wel vergeten. (En wat iemand over zoveel jaar nog voor lelijks over Goor zou willen schrijven, dat moet Goor zelf maar zien te voorkomen.) ^Laten wij er nu voor zorgen, niet naar de an dere kant te kort te schieten door ten enen male te vermijden ook maar aan te roeren de industrie, die Rijssen tot bloei heeft ge bracht en naam heeft gegeven. Toegegeven, in je vakantie heb je wel andere dingen aan je hoofd dan je werk. Daarom loop je in zo een tijd gemakkelijker warm voor dingen, waarvan je kunt genieten samen met die vreemdelingen, dan voor de dingen van alle. dag. Maar niemand gaat een fabriek van de vakantieweek komen daar nog de ontel bare Twentenaren bij, die Rijssen ook nog wel de moeite waard vinden. Heel veel Rijs- senaren komen dientengevolge deze zomer, als vorige zomers, in aanraking met niet- inwoners van onze plaats, doordat ze logé's hebben of pensiongasten, of ook in vluch tige ontmoetingen. Zij dat zijn ook U en wij praten al gauw met deze vakantie gangers over wat Rijssen aan schoons en bijzonders heeft, en we doen dat allemaal, als ieder, die maar iets voor zijn stad van inwoning voelt, met een enthousiasme, dat in volkomen tegenspraak is met de nuchtere en gedeeltelijk onjuiste opmerking van ge noemde heren Bos en Niemeijer.

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1956 | | pagina 11