10 Toch heeft dit de stemming in 't geheel niet kunnen beïnvloeden, want we zaten immers droog en er moest ook nodig water komen, zo werd van deskundige zijde ver teld, want de bonen e.d. hadden dit hard nodig. Zo reden we in plensende regen naar huis toe, maar toen we in Rijssen aankwamen, merkten we dat het hier droog gebleven was. Niemand van ons is dus met een nat pak thuisgekomen. Later hoorden we nog, dat door het uitwij ken op een smalle weg één van de bussen met z'n kostbare lading in een zachte berm geraakt was en met een tractor weer op de begane grond gebracht moest worden. Dit oponthoud was echter van korte duur, zodat we om 7 uur allemaal weer thuiswa- ren, erg tevreden over dit mooie tochtje en de fijne middag, die we gehad hadden. J. N. zijn de Had.jei ^oot met de ^toombiekeïtj en ?Qljiien met Qute-ïnduittie et bovenstaande is een aanhaling en geenszins een uitlating van de redac tie van „Het Anker"Met dit verweer willen we beginnen; het lijkt ons niet over bodig. Er mochten eens lezers zijn, die de aanhalingstekens over het hoofd hadden gezien en die reeds, van (laten we veronder stellen „edele") wraakgevoelens bezield, op het punt stonden naar ons op te trekken om verantwoording te eisen. Of die, op zijn minst en werkelijk onnodig zouden willen proberen ons te overtuigen van het tegendeel. Evenmin gaat de aangehaalde volzin schuil in het toeristische proza van een geschrift ener V.V.V., hetzij die te Goor, hetzij die te Rijssen. Vreemdelingen plegen met allerlei argumenten en onder velerlei voorwendsels te worden gelokt naar oorden, waar vakan- tievermaak kan worden gevonden of al thans aangepraat, maar het woord „lelijk" zijn we daarbij nooit tegengekomen. Uw bange vermoeden, dat een concurrerende V.V.V. in de naaste omtrek de ontboezeming op haar geweten heeft, kunnen wij gelukkig al evenzeer weerleggen. We hopen nu Uw nieuwsgierigheid genoeg te hebben opgewekt om U te laten weten, wie zich heeft bezondigd aan dat „Heel le lijkenz." Welnu dan, dat waren de heren Bos en Niemeijer, schrijvers van een aardrijkskundeboek, dat tot 1940 bij het mid delbaar onderwijs veel werd gebruikt. In het hoofdstuk „Nijverheid in Twente" is die fraaie uitspraak te vinden. Arme leerlingen, die iets dergelijks kregen te verteren Ten eerste werden ze verkeerd namelijk heel subjectief ingelicht, en ten tweede wer den ze misschien weerhouden van een va- kantiebezoek aan Goor en Rijssen. (Nu ja, Goor, zullen sommigen denken elke plaatfu moet zichzelf maar te weer stellen). 4 Gelukkig hebben velen in de loop der jaren de weg naar Rijssen en omstreken weten te vinden, niet beïnvloed door het lelijke woord „lelijk" van wie dan ook. Dat was voor de oorlog al zo, in de tijd van de heren Bos en Niemeijer, en dat is tegenwoordig meer dan ooit het geval. We zien ze al weer rondlopen en rondrijden in en om Rijssen, de land genoten uit andere streken, die hier ver pozing zoeken en kennelijk vinden. En in

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1956 | | pagina 10