Sfchijn an walkaLïjkhaid 14 ernstige bezwaren te hebben, niet zo zeer tegen hem, als wel tegen het dagelijks be stuur. Verder begreep de commissaris (la ten we hem voor het gemak zo noemen in dit stukje) er, eerlijk gezegd, niets van. Hij meende een paar keer het woord „Parijs" op te vangen, maar dat maakte de zaak al leen nog minder begrijpelijk. Toen hij de telefoon weer neer kon leggen, stond zijn gezicht vertrokken tot een vraagteken. Doortastend man als onze commissaris is, liet hij het er niet bij zitten. Zodra hij de kans kreeg, belde hij het bestuurslid-vol-ver- wijten op, om nadere uitleg te krijgen. Bij dit tweede telefoontje ging het hem dagen. Het bestuurslid verweet het dagelijks be stuur, dat dit de andere leden niet op de hoogte hield van belangrijke dingen, zodat bestuursleden uit de krant het laatste nieuws over „Wilhelmina" moesten verne men. Verbaasde vraag„Wat is dat dan Verontwaardigd antwoord: „Natuurlijk die uitnodiging, om in Parijs, op het internatio naal concours te komen spelen De commissaris vroeg toen uitstel om zijn antwoord voor te bereiden, want nog tastte hij volkomen in het duister. Het werd er niet beter op, toen hij 's anderendaags van de secretaris van „Wilhelmina" de volgende ingekomen brief toegestuurd kreeg: „Uit een persbericht bleek ons, dat Uw vereniging is uitgenodigd om deel te nemen aan het a.s. internationaal concours voor harmoniecorpsen te Parijs. Onze reisbussen zijn in het bijzonder ingericht voor het ver voer over grote afstanden van gezelschap pen, zodat we ons gaarne aanbevolen hou den voor het transport van Rijssen naar Parijs en terug. Bovendien bevatten onze wagens veilige bergruimte voor muziekin strumenten van allerlei omvang. Hoog achtend, Autobusonderneming „Weet van niets", had de secretaris er bij geschreven. U wel Er stond de commissaris nu maar één ding te doenin de pers te duiken. Anders gezegd hij ging ijverig de dagbladen van de laatste week doorbladeren om een spoor te vinden. Weldra vond hij het. Het leidde naar een rubriek, zoals zoveel kranten er tegenwoor dig op na houden; één, waarin nieuws uit dezelfde krant van honderd of vijftig jaar geleden wordt opgerakeld. Hier ging het om een berichtje uit „Tubantia" van 1906, waar in vermeld werd, dat enkele Twentse har moniecorpsen, waaronder „Wilhelmina", een uitnodiging uit Parijs hadden ontvan gen om daar aan een internationaal con cours mee te doen t Het verbolgen bestuurslid kon dus tevre^ worden gesteld, terwijl daarentegen de eige naar van de autobussen moest worden te leurgesteld. En de commissaris hervond zijn rust, na zich te hebben afgevraagd, of deze beide mannen misschien teveel verdiept wa ren geweest in de vergissing van vijftig jaar in onze revue „Hooit er oew boetn". Tot slot iets voor de nieuwsgierigen: „Wil helmina" is destijds niet naar Parijs gegaan. En dit doet ons nu weer denken aan de re vue van een jaar geleden: Was dat mis schien, omdat de dames niet mee konden Nog steeds slinkt onze voorraad geïllus treerde boekjes „Kijk verder waarvan we allemaal in december 1955 een exemplaar in handen kregen. Dat komt, omdat er bij familie, bij buren, bij vrienden, bij kennissen van verschillenden onder ons vraag naar bestond. We weten, dat er ook heel wat van die boekjes weggegeven zijn en uitgeleend en dat heus niet alleen, om dat die-of-die zo duidelijk en mooi op een van de foto's er in stond. Over de belang stelling voor het geschriftje mogen we dus beslist niet klagen, en we prijzen onze voor uitziende blik, die ons wat meer dan dade lijk nodig deed bestellen. Wie er daarom, voor welk doel ook, nog één of meer mocht willen hebben, en niet van dat voorraadje afwist, kan terecht bij de Sociale Afdeling op het kantoor. Als je deze belangstelling voor wat er leeft en gebeurt in een jutefabriek goed tot je laat doordringen, sta je eigenlijk verstelcl van iets, dat er juist in scherpe tegenstel ling toe staat. We bedoelen het verschijn sel, dat zou kunnen worden genoemd een vlucht uit de textiel en dat in Twente de laatste jaren enigszins valt te bespeuren. Velen zullen er nooit zo bij stilgestaan heb ben, maar wie goed om zich heen kijkt zal hebben ontdekt, dat de jute- en de andere textielindustrieën arbeiders zijn kwijtge raakt, speciaal in de laatste jaren, aan ande-

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1956 | | pagina 14