Waar een put al niet goed voor is et was marktdag en als steeds stond Jan Hendrik klaar om naar de vee markt te gaan. Eens in de veertien dagen had hij zijn uitgaansdag, de markt in Rijssen, en niets kon hem ertoe bewegen die ooit over te slaan. Had hij dan zoveel vee dat hij geregeld moest handelen? Nee, veel koeien had Jan Hendrik niet. Wel had hij Jenne, zijn vrouw, die de duim overal ophield: op de portemonnaie, op de vrije tijd van Jan Hendrik en op Jan Hen drik zelf. Ja, hij zat onder de duim maar, zoals gezegd, eens in de veertien dagen ont glipte hij die duim, en ging als vrij man naar de markt. Mooi vee kon je daar zien, glanzende koei- ten, vette kalveren en stieren Jan Hendrik voelde zich vrij als een vogel tje, die morgen, een hele dag had hij voor zichzelf. Nu eens niet: „Jan Hendrik, haal eens dat", of: „Jan Hendrik breng me eens dat", maar als man tussen al die man nen op de markt. Even naar een kraam om een visje, later een warme worst en dan, om de dorst te lessen en een degelijk inzicht in de marktprijzen te krijgen, in een café een borreltje. Daar was het zo gezellig druk en de cafébezoekers waren zo uitbundig. Ze hadden zaken gedaan, de één had verkocht, de ander had gekocht en daar moest op gedronken worden. Jan Hendrik dronk het ene glaasje na het andere, gaf rondjes en kreeg ze. Steeds vriendelijker en blijer werd de wereld rond om hem, steeds verder weg de duim van Jenne. Er zijn heel wat drinkgelegenheden rond de veemarkt. Jan Hendrik had ze allemaal met één of meer bezoeken vereerd, toen hij 's-avonds tegen 9 uur aanstalten maak te om naar huis te gaan met een visje voor Jenne in zijn zak. Erg blij over de goed bestede dag, maar een beetje onvast op de benen, toog hij huiswaarts. Hij zwierde een beetje langs de weg, maar ging auto- 9

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1956 | | pagina 9