AMSTERDAMMERS zijn rare mensen
Op de vraag of er al een besluit genomen
is betreffende eventueel verlet bij bedrijfs
storing antwoordt de Directie, dat dit nog
in behandeling is bij de Vakraad.
De Kern vraagt de aandacht van de Di
rectie voor een bepaald soort garen, dat in
de spinnerij minder goed te verwerken is.
Het Kernlid van de Sterkerij merkt op, dat
bij een storing in de electrische installatie
van de sterkmachine niet altijd de electri-
ciën beschikbaar is, die voor dit werk is aan
gewezen.
Spreker meent, dat het aanbeveling verdient
om nog een electriciën met dit werk op de
hoogte te brengen, zodat men bij voorko
mende storingen bij deze machines ook de
hulp van deze persoon kan inroepen om de
st.optijd te bekorten.
Verder wordt geïnformeerd of er nog ver
andering zal komen in de pensioenregeling-
in verband met de nieuwe regeling van de
Ouderdomsvoorziening.
De Directie zegt, dat het beter is af te
wachten hoe de wettelijke regeling zal wor
den.
Een verzoek om in de afdeling „Beek" geen
loonlijsten meer uit te hangen, doch bij de
baas ter inzage te leggen, zal aan de betref
fende afdeling worden doorgegeven.
Een vraag om arbeiders boven de 60 jaar
zo mogelijk in de gelegenheid te stellen in de
dagploeg te werken, zal nader besproken
worden.
Tenslotte wordt nog gesproken over het
vaststellen van het vakantierooster voor
1956.
msterdam, zo'n stad is er maar één,
daarvoor hoef je niet eens een
Amsterdammer te zijn. Luister
maar eens naar de radio, waar we
zeker een paar maal per week Amsterdam
oftewel Mokum horen bezingen. En wan
neer je overal nog in 1956 het lied van het
jaar 1955 hoort „Bij ons in de Jordaan"
dan sta je er versteld van hoeveel mensen
er wel in de Jordaan wonen en zich er thuis
voelen. Heel Nederland was deze zomer
Jordaan, waar je ook woonde.
Maar kom nu eens zelf uit Amsterdam,
dan ken je de Jordaan eigenlijk helemaal
niet en kom je er eens, dan is 't precies
alsof je b.v. in een vreemde stad bekende
plekjes waar je over hoorde, gaat zien.
Ja, ja, Amsterdammers zijn inderdaad
rare mensen en misschien is het daar wel
om dat onze hoofdstad en de hoofdstede
lingen zo vaak worden bezongen.
„Hoofdstad" horen we nu een Hagenaar
zeggen, „wat een praatjes, 't mocht wat".
„Uiteindelijk zouden wij „Hoofdstad" moe
ten zijn; wij zijn veel meer 't neusje van
de zalm en waar is de opening van de
Staten Generaal In elk geval zijn wij
„Hofstad"
„Mijn een sorg", zegt de Amsterdammer,
„wij krijgen ook de Koninklijke familie
wel te zien. Bij ons komt de Koningin wan
neer zij eens gezellig uit wil en 't aflossen
van de wacht, ach man, nergens mooier
dan op de Dam, waar vind ie zo'n inter
nationaal plein. Is het niet de Dam waar
zelfs Sinterklaas een glas oude Bisschops
wijn wordt aangeboden
De doorsnee Amsterdammer beschikt door
gaans over een behoorlijke dosis humor en
vindt er genoegen in om met zichzelf en
z'n stad de spot te drijven.
Amsterdammers zijn rare mensen
Want wanneer U nu bijvoorbeeld bedenkt
wat er al over de Amsterdamse IJ-tunnel
werd gepraat en weer werd gepraat en nog
eens weer werd gepraat en dat er tenslotte
alleen papieren tunnels werden gebouwd,
dan vraag je je af of een Amsterdammer
nu eindelijk niet eens razend op z'n Ge
meentebestuur en alle andere mensen
wordt, die daar verantwoordelijk voor zijn.
De IJ-ponten zijn een bezoeking voor de
mensen die dagelijks naar hun werk in
Amsterdam Noord gaan en er wordt dan
ook hevig „gemopperd" om een net woord
te gebruiken, want eigenlijk is 't „kanke-
ren".Uiteindelijk weten ze er echter ooM
weer de draak mee te steken.
Gaat U eens naar zo'n echte Amsterdamse
tramconducteur luisteren, hij spot met
mens en ding en ook met de veelomschre-
ven tunnel dat de stukken eraf vliegen.
Cees de Lange of Toon Hermans zijn er
soms beginnelingen bij.
,Wat zegt U horen we nu een Rotter
dammer zeggen. Tunnel „Mensen waar
praten jullie over, wat voor ons doodge
woon is, is voor jullie toekomstmuziek,
maar wil er inderdaad muziek uit komen,
dan zal er nog heel wat moeten gebeuren.