BOUWFONDS 10 matisch in de goede richting. Alle men sen die hij tegenkwam wenste hij een goede avond toe. Toch belandde hij einde lijk op zijn erf. Jenne zou wel weer op spelen, bedacht hij, maar hij zou haar maar laten begaan; ze had toch altijd gelijk, en al was ze bij de pinken, ze had een goed hart vond hij. Nog vol goede voornemens ten opzichte van Jenne pakte hij de deurklink, maar ontdekte tot zijn verwondering dat die niet meegaf, aan de binnenkant was er de „klèmpe" op gedaan. Dan de deeldeur maar door die zat echter net zo vast. Woedend plotseling over de poets die Jenne hem daar bakte, begon hij op de deur te bon zen en te roepen, maar de deur ging niet open. Uit de bedstee klonk de stem van Jenne: „As ie oew 'n heeln dag hebt 'ered', dan kun iej oew non ok wa red'n". Alleen maar bonzen op de deur hielp niet in dit geval, dat had Jan Hendrik al gauw door en daarom zon hij op iets beters. „As iej miej de duure neet lös doot, dan spring ik in de putte", riep hij en begon opnieuw en nog harder te bonzen. De deur ging echter niet open en Jan Hendrik zag zich genoodzaakt de put in te schakelen. „Dan mèr in de putte", riep hij nog. Hij hield op met bonzen, het werd akelig stil, Jenne luisterde scherp, ze hoorde Jan Hen drik in de richting van de put schuifelen, „Hij doet het toch niet", prentte Jenne zichzelf in, „hij springt niet in de put", „hij probeert me bang te maken", maar toch zat ze vol spanning te luisteren naar de dingen die komen gingen. Dan plotseling een geweldige plons in de put. Jenne vloog de bedstee uit; zonder zich een ogenblik te bedenken opende ze de deur en rende naar buiten naar de put. „Jan Hendrik, zin iej doar nog?", riep ze smekend boven de put. „joa, hier zin ik wal", klonk het in de deuropening, terwijl de deur dicht ging. „Non mur iej oew mèr red'n". De klèmpe ging aan de binnenkant op de klink. Jenne^^ stond verbijsterd bij de put. De grote steer^p die er altijd voor had gelegen en waar ze altijd op ging staan bij 't water putten, was verdwenen. J. W. R. nder voorzitterschap van de heer H. Jordaan werd Zaterdag 18 februari ae Algemene Ledenvergadering van het Bouwfonds gehouden in de Lees zaal van het Parkgebouw. In zijn welkomstwoord memoreerde de Voorzitter, dat het juist dezer dagen 10 jaar geleden was, dat de oprichtings vergadering werd gehouden, waaroij zich 32 personen als lid aanmeldden. Uit het ver slag van de penningmeester bleek, dat dit aantal in tien jaar is gegroeid tot 184 leden. In deze tijd werd in totaal aan 68 leden de bouwsom rentevrij uitgekeerd, terwijl 49 leden met geleend geld, in hoofdzaak verstrekt door de Stichting Pensioenfonds, gebouwd hebben. In totaal hebben dus nu 117 leden een huis gebouwd of gekocht. In het afgelopen jaar zijn voor het eerst 2 per sonen uit Holten als lid toegetreden. Enige andere personen hebben eveneens contact met het bestuur opgenomen. Wij verwach ten uit Holten binnenkort nog meer leden. Intussen heeft het bestuur met genoegen geconstateerd, dat binnen afzienbare tijd de koplopers het eindpunt reeds zullen heb ben bereiktzij zullen na verloop van onge veer een jaar de hun verstrekte voorschot ten geheel hebben terugbetaald en mogen zich aan verheugen in het feit, dat zij door hun spaarzaamheid een nieuwe woning hun eigenaom kunnen noemen. Gaan wij nog even die eerste vergaderin gen in 1946 na, dan valt het op, dat de mees te leden destijds een bouwsom van slechts f 5000 hebben laten inschrijven. Practisch was er toen, zo pas na de oorlog nog niets gebouwd en naar de voor nieuwbouw be nodigde kapitalen kon men uiteraard slechts gissen. Nu vooral de laatste jaren door de verschillende loonrondes de bouwkosten aanzienlijk zijn gestegen, zijn de later ingeschreven bouwsommen ook geleidelijk hoger geworden en bedragen de laatste tijd van f 8.000,— tot f 10,000,— toe. Samenvattend kunnen wij zeggen, dat het Bouwfonds, gezien de forse ledenaanwas| zijn recht van bestaan zeker heeft bewezen. Een bloei, als uit bovenstaande cijfers blijkt, had het bestuur bij de oprichting nauwelijks durven verwachten. Nu wij aan het begin van de tweede 10- j aren-periode staan, wekken wij degenen, die nog geen lid zijn en toch in de toekomst vermoedelijk zullen bouwen, op zich als lid op te geven van onze nuttige stichting. Ook ten opzichte van ons Bouwfonds geldt kijk verderen zorg voor de toekomst B. J. W,

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1956 | | pagina 10