Sta et eenó even bij til 7 Een ander middel tegen pijn en jeuk van winterhanden of voeten is: myrrhe 15 gram kampferspiritus 25 gram glycerine 20 gram zeepspiritus 30 gram U kunt dit alles bij de drogist in een flesje laten mengen. U behandelt de handen er 's morgens en 's avonds mee. Wanneer er een wond is ontstaan, moet U deze niet met de tinctuur inwrijven. In het volgende „Anker" zullen 'wij U iets over vlekken gaan vertellen. Wanneer U een dik schrift koopt, kunt U de artikeltjes die iedere keer gepubliceerd worden uitknippen en alphabetisch opplak ken, zodat U alle wenken en raadgevingen langzamerhand bij elkaar hêbt en waaraan U in de huishouding veel zult hebben. plaats waar wij staan ^lartin Buber is een bekende Oostenrijkse schrijver en theoloog die aan de nieuwe He breeuwse Universiteit in Jeruzalem tot hoog leraar werd benoemd. In een boekje dat kort geleden werd uitgegeven en dat „De weg van de mens" heet, komt het volgende ver haal voor: Buber vertelt van Rabbi Eisik, zoon van Rabbi Jekel, in Krakau in Polen. Rabbi Eisik krijgt in een droom een op dracht om in Praag onder de brug, die naar het koninklijk paleis voert, naar een schat te gaan zoeken. Wanneer de droom driemaal terugkomt,, gaat hij op weg. Maar in Praag blijkt de brug dag en nacht bewaakt te zijn en hij heeft niet de moed te gaan graven. Toch komt hij elke morgen terug en zwerft dan de gehele dag om de brug rond. De hoofdman van de wacht, die hem daar elke dag ziet, wordt eindelijk nieuwsgierig en vraagt hem vriendelijk of hij iets zoekt of op iemand wacht. ^^rbbi Eisik vertelt daarop welke droom hem uit het verre land naar Praag gevoerd heeft. De hoofdman begint te lachen. „Dus ben jij", zegt hij, „met lompen aan je voeten terwille van een droom hierheen gekomen? Dan had ik zeker naar Krakau moeten reizen, toen mij in een droom bevolen werd daar in het huis van een jood Eisik, zoon van Jekel moest hij heten onder de haard naar een schat te gaan graven. Ik zie mezelf daar al, staan, waar de ene helft van de Joden Eisik en de andere Jekel heet „alle huizen op breken!" Hij lachte weer, Rabbi Eisik boog, begreep wat hij bedoelde, keerde naar huis terug, groef de schat op en bouwde een beroemd geworden bedehuis. Wat heeft Buber hiermede aan de mensen willen zeggen? Er is een schat die alle mensen in hun leven zoeken. Men kan hen de vervulling van het bestaan noemen. De meeste mensen zoeken hem echter verkeerd. Hij is n.l. maar op één plaats te vinden, op de plaats, waar men staat in het leven dat men in de wereld elke dag leeft en waar men eenvoudig ingezet wordt. Het is een kunst te leven; mensen die dit verstaan noemen wij levenskunstenaars. Mensen die de schat in hun eigen omge ving zoeken. Tevredenheid, dankbaarheid, geluk, liefde allemaal schatten die we dagelijks kunnen vinden. We zien al deze dingen soms alléén maar bij andere mensen en dan blijft er in ons eigen hart jalouzie over. Het is zo moei lijk om dankbaar te zijn voor de dingen die we ontvangen; veel liever zijn we on dankbaar, omdat er dingen zijn,die we niet hebben, of denken niet te hebben. We kun nen ze soms door onze eigen ontevreden heid niet vinden en willen ze niet zien. Na moeilijke tijden, zoals b.v. oorlog, zijn we met enorm veel goede voornemens bezield, laten we voor onszelf zo nu en dan weer eens de slechte tijden herinneren. Mogelijk leren wij er iets van en worden levenskun stenaars.

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1955 | | pagina 7