en glad is met een boulevard er langs, maar
grillig gevormd met allerlei inhammen, waar
je niet kunt zwemmen vanwege de haaien. De
weg ligt er hoog boven zodat we een prachtig
uitzicht hebben. Mijn begeleider heeft zijn auto
pas een paar dagen en rijdt nog maar zeer kort,
ik merk dit wanneer wij op een smalle haarspeld-
bochtige bergweg naar beneden rijden met
rechts van ons de afgrond. Hij kan niet meer
genoeg afremmen en veel te snel dalen wij af.
Ik houd mij muisstil om hem niet van 't stuur
af te leiden, waar hij al zijn aandacht op moet
concentreren, ik merk dus zogenaamd niets,
maar vraag mij gelijktijdig af of ik daar nu voor
naar Australië kwam, om in de afgrond te rol
len en 't niet meer na te kunnen vertellen. Maar
er gebeurt niets en als we beneden komen wordt
er gestopt om even op ons verhaal te komen
en m'n begeleider zegt: „Dat was door 't oog
I van een naald. Heb je het gemerkt? Sorry hoor".
Verder reed hij heel safe en was 't een heerlijke
dag.
Kom je in Australië buiten een plaats, dan
kom je ook niets meer tegen. De omgeving is
eindeloos voor onze begrippen; zoals wij over
de zee uitkijken en niets zien tot aan de horizon,
zo is het daar op 't land, geen huis, geen boom,
geen dier. De wegen zijn ook niet zo best en
we moeten langzaam rijden. In het bos eten
we onze meegebrachte boterhammen op. Er
zijn n.l. niet te kust en te keur café'tjes of uit
spanningen, zoals in Holland. Nee, hier neemt
men water en thee en spiritustoestelletjes mee
of je koopt onderweg water. Een picnic zonder
thee te zetten is niets. Verder is het zaak om
op een plaid te zitten en 'uit te zien naar be
paalde grote insecten, die dusdanig lelijk bijten,
dat je er behoorlijk ziek van kunt worden. Alles
schijnt daar groter te zijn en harder te groeien
dan hier. Meloenen zijn er zoals we ze hier nooit
k zagen. Groot, ovaal, van buiten groen, van
binnen vuurrood vruchtvlees en zwarte pitten.
Wanneer men aardappelen heeft gepoot, staan
ze in 3 weken 20 cm. hoog, boontjes enz. dito.
De smakelijkheid is echter niet groter, waar
schijnlijk omdat het tè hard gaat.
Bij onze terugkeer in Sydney na onze tocht
komen we langs het Stadion, waar iedere Za
terdagmiddag paardenrennen worden gehouden.
Zoveel auto's als daar stonden ziet men niet
vaak. Zoals wij met de fiets gaan, verplaatst
men zich daar met de auto. Bovendien zit het
gokken een Australiër in het bloed en het lijkt
alsof heel Sydney naar deze plaats is getrokken.
Aan alles komt echter een einde, ook aan ons
verblijf in Sydney. De volgende dag horen we
dat na 3 uur niemand meer van boord mag.
We zijn erg in spanning en 't gekke is, we vin
den het jammer ook afscheid te moeten nemen.
Om 6 uur 's avonds lichten wij het anker en is
het afscheid van Sydney groots geweest. Het
is n.l. om 6 uur reeds donker en denkt U dan
eens in dat je in een baai vaart, waar aan beide
zijden de huizen tegen de heuvels gebouwd zijn
en alles verlicht is. De trams rijden er als kleine
lichtende slangetjes doorheen, 't Is onvergete
lijk! En dan de Sydney Harbour Bridge, die ook
verlicht is en 't ene deel met 't andere van de
stad verbindt.
Deze brug is zo hoog, dat zij voor geen enkel
schip hoe groot ook behoeft opengedraaid
te worden.
Het is de langste en breedste brug van de
wereld. Voor het autoverkeer zijn er liefst
8 banen naast elkaar en links en rechts is er een
dubbelspoor voor de treinen. De brug is lang
4 k.m., breed 55 m. en hoog 135 m. Men ge
bruikte 50 millioen kg. staal, 203.000 kg. verf.
De bouwkosten waren 9.500.000 Australische
ponden. Om nu nog de koers van het voor-oor—
logse pond na te gaan is misschien wat ver
gezocht, maar U zou dit kunnen rekenen op
pl.m. f8.Rekent u nu maar uit wat deze
brug kostte. Men werkte er meer dan 8 jaar
aan en U begrijpt wel, dat de „Sydney Harbour
Bridge" de trots van heel Australië is.
(Wordt vevolgd.)
N. VINK.
De „Sydney Harbour Brioge"
bij zonsondergang.
Een blik op de brug van
één der pijlers af.